KINDER-BLAD Schiedamsche Courant, Wat ik in indië zag en hoorde. SCHIEDAMSCHE COURANT LAFFE JAAP De gefopte Vos TWEEDE BLAD Zaterdag 27 April 1029, No. 19098, Door (Hl. N. A. SWART. Luitenant-generaal b.d. oud-gouverneur van Atjeh, o u d-vice-pr es id an t van'den Raad van Nieder 1ands eh-1ndi VIL (Slot). Nu ik int liet slot mijner beschouwin gen ben genaderd, zal mön mij misschien vragen om do remedie aan to geven, die zou kujrancn leiden tot een bevredigender gang van zaken. Iknnoet daln vooropstel len, dat ik in liet voorafgaande hoofdza kelijk heb willen verslag doen van mijn be vindingen, waarbijl critiek, doch naar ik lioop af en toe opbouwende, moeilijk ach terwege kon blijven. Een universeel en af doend geneesmiddel voor alles, wal ver- koerd is geloopen, pretendeer ik imet te geven. Men kan de bladen, der histoirie nu eenmaal hiet terugslaan. Ik meen ech ter te moeten adviseeren tot ean ingrij pende herziening der tot nn toe gevolgde richting, die bij consequente voortzetting ontwijfelbaar moet eindigen in een debacle voor do Indische on dp Nederlandsche volkswelvaart Voor wal Indië betreft moge ook ik hier met instemming aanhalen een treffende Engelscho uitspraak daaromtrent: „No country m the world is mone or derly, more quiet or more peaceful than India as it is; but if the vigour of tho government should evei ho relaxed, if it should lose its essential unity of pur pose and fall into halnds either weak or unfaithful, chaos would come again like a flood". j Voor wat Nederland betreft, liggen de «evolgen van een verslapping of verbre King va.n den baind zóó duidelijk aantoon baar, dat ik daarover niet in bijzonderhe den behoef af te dalen. iWil men den Indisolion volkeren, reke ning houdend mot hun psyche, hun eco nomische positie en liuln olnlwikkebng, lang zaam en geleidelijk volgens de lessen vatn den historisohen groei zelfbestuur geven, dan late men hun de autonomie, waar deze op haar plaats is: in de dessa Wil men it tout prix Regentschapsraden, daln geve men dozen adviseerende bevoegd heid, totdat over nu nog niet te schatten tijü de inlanidsche bevolking eenig essen tieel besef heeft van de regentsohapshuis- houding, die zij dan zal'hebben te bo- heei'en. Die eenige gezaghebbende in hef regentschap naast het Europeesch Binincn- landsoh Bestuur hlijvo vooralsnog de Re gent. i Die grootero steden late men zooals zij zijln, onder autoinoom regelende gemeente-, radon, samengesteld uit Nederlanders, In landers en Vreemde Oosterlingen, en met 'een burgemeester als uitvoerend gezags orgaan. Voor autonome provincies is vanzelf sprekend op Java voorloopig neg geen plaats. liet wetgevend en uitvoerend gezag blijve in handen valn een gouverneur-generaal, terwijl een adviseerende Volksraad met re gelende wetgevende bevoegdheid voor in terne aangelegenheden daarnaast te hand haven is. I Ook mijne meening is hol. dat tot dit alles een staatscommissie waie in te stel len van Nederiandseho en Indische deskun digen, die tot laak moet hebben do goheele Indische staatsregeling van 1925 grondig te herzien. Voor wat don huidigon stand, van zaken betreft, ben ik van oordcel, dat de tot stand gekomen ïnlandsche meerderheid! hl den Volksraad weliswaar een hiou zal zijn vim voortdurende remmende conflicten, waar door de tassentegenslcllingen zullen woi> den verscherpt, doch dat die meerdoilieid in wezen geen vitale IwxlTeigiug kan vor men, mits slechts vast staat welke positie de Volksraad vooitnan ui het Nederlandse!] Indisch staatsbestel zal innemen. Em die positie zal clan onder geen beding van zoodanigeri aard mogen zijn, dat de Volks raad liet beslissingsrecht zoude krijgen over andere dan interne Indische aangelegen heden, maw. niet over aangelegenheden, die hot Nederlandsche imperium als zoo danig raken. Zulke imperiale aangelegen heden dienen in Nederland te worden be slist. En dan denk ik hierbij in de eerste plaals aan zulke (zaken als de te vo'gen politiek hij het afloopcn der bestaande erf- pachtscoincessies, die van het grootste be lang is voor het vooitbestaan der Europoe- scbe landbouwbedrijven. Aan de tegenwoor dig zoo vaak genoemde Poenale Sanctie, van welker werking men zich hier te lande in kringen van oiiungewkjden de dolzhngste voorstellingen Vormt, doch die in werkelijk heid voortreffelijk werkt voor heide betrok ken partijen en welker opheffing voor de ontwikkeling der landbouwondernemingen in de buitengewesten noodlottige gevolgen zcji hebben. Tot heshnt wil|ik mijn lezers-lanclgonoo ten mei klem hierop wijzen: „liet gist in Indie", om met professor Treub te spre ken. Hoe en waar het in Indië gist, is door mij in het bovenstaande naar ik ver trouw duidelijk aangegeven, Het gaat ech ter niet aan om naar aanleiding vajn die gisting te zeggen dat Let nu reeds gaat otrn ons bestaan. Uit mijn mededeelingen blijkt, dat het nu nog mogelijk is de inheemsche massa's waar rij bloot staan aan noodlot tige invloeden, niet alleen van het comrnu nisme, maar ook van een op verkeerden grondslag berustend nationalisme, dooreen krachtig, doelbewust optreden van de re geering, in rust le houden, en den toestand m ons Indië geheel te bebeerschen. Maar dat dient dan ook zonder aarzeling en zander uitstel te gebeuren. Niet slechts ud een natuurlijk instinct tot zelfbehoud onzerzijds, daar het toch aan geen twijfel onderhevig is, dat het met Nederland, zon der Indié, gedaan zou zlijn Haar ook, om dat Nederland in Indie nog een historische taak heeft te vervullen. Rojvendien gaat het belang van Indie met ons belang volstrekt samen Wat Indie ge worden is, dat is liet geworden uitsluitend en alleen door Nederlandsche. energie en ondernemingsgeest, door Nederlandsche werkkracht en Netleriandsch kapitaal. Daar Oim moeten wij en willen Wij ia Indie blijven Ook mijne meening isEen kloek Neder land kan Indië tot in lengte van dagen be houden. Een Nederland, dat zich niet op tijd weet te laten golden, verliest binnen afzienbaren tijd èn Indie èn zich zelf. Gemengd Nieuws. „Kolonel Barker'" voor den rechter. Woensdag heeft voor liet Centrale Crimi. neelo Hof le Londen do zaak gediend van Lillias Irma Valerie ArkeH—bmith, de vrouw, die zich', zooals men zich herin, nert, uitgaf voor „kolonel Barker". Wij hebben destijds mededeehng gedaan van haar znmderlingfj tóvensv gke. Zij had als verpleegsler aan liet front in Frankrijk ge diend en daar een Australisch luitenant lecien kennen, met wion zij in 1918 in het huwelijk trad en van wien zij zich zes maanden later liet scheiden van lafel en bed Bij het eind van don oorlog out- nioette zij een Australisch soldaat, met wienj rij een vrije echtverbintenis aan ging, waarint twee kindeien geboren wer den. Na den dood van. dezen man gat zij zich uit voor man en trad als „kolonel Barker" m liet huwelijk met een jong meisje," Elfiide Ha ward, de dochter Van een apotheker, die rij' later weer verliet voor een, lamdere vrouw. Zij verkreeg als „kolonel Rakker" van verschillende per sonen crediet zonder dat zij betaalde en kwam in moeilijkheden. Zij stond thans 'terecht, beschuldigd van meineed, omdat zijl zich met voorbed ach I en rade ia do huwolijksregisLeis -under een Valséhen naam had doen inschrijven en had opgegeven, dat zij „vrijgezel" was, tenvijl rijn niet definitief van haar vroegerea man gescheiden was. Zij erkende, zich daaraan te hebben schuldig gemaakt, doch veront schuldigde zich met do verklaring, dat de vader van miss Haward had aongedran. gen op een huwelijk met zijn dochter, waar door zij haar middel van beslaan zou ver. liezen, waarvan haar kinderen nadoel zou den andervinden, terwijl zij zich' vorder schuil wcnschte te houden voor Ihaarvroe. geren man, óf twee valsche verklaringen voor de autoriteiten afleggen. Ziji was tot liet laatste gedwongen. De verdediger van beklaagde dcedi uitkot men, dat zij geen geld had verkregen door haar „huwelijk", met miss llaward, dat zij integendeel miss llawaid voortdurend had gesteund, en wees mop', dat zij iu zekeren zin een respectabel leven, had geleid door haar kinderen te verzorgen en te bescber. men. Hij verzocht den rechter rekening to Wouden met het feit, dal beklaagde reeds veel had geleden door de groote belangstelling van hot publiek voor haar zaak en zoute, met hel oog op het groote aantal vrouwen, dat zich op de publieke tribune verdrong dat het verwondering moest baren, dat de ellende van Lillias ArkellSmith als een soort vermakelijik, beid wordt beschouwd. Is zijl, zoo vroeg de verdediger, niet reeds genoog gestraft? Do rechter erkende, dat een^zaalc als de enderiuvige nog nooiL was voorgdekomon en van zeer bijfconderan aard was. IJ,ij wenschte rijn vonnis daaronr op te schorion. Nader wordt gemeld, dat Lillias Irma Valerie ArkellSmith, alras „kolonel Bar. kor" tot negen maanden gevangenisstraf is veroordeeld. Ingezonden, Met opneming wordt geen instemming der Redactie bedoeld. Copy wordt nimmer teruggegeven. VOGELBESCHERMING. (Een beroep' op Ouders en Opvoeders) Rooskleurig is de toestand oonzer vogel- bevolkirig niet, integendeel 1 De strenge win ter heeft vele soorten belangrijk in aantal doen afnemen, het gure voorjaar lieeft den' broedtijd .erschoven en verschillende soorten, welke anders (wee legsels in één seizoen uitbroeden, znlldn zich nu waarschijnlijk tot één enkel broedsel moe ten beperken Aan dön conen kant der halve oen abnormaal groote steifle, aan de andere zijde een kleinere aanwmst dan gewoonlijk Zoo ooit, dan mooel thans allee in hel werk worden gesteld, om den vogels een rustigen broedtijd fe verzekeren hnmeis wij kunnen obze vogels met missen, omdat zij het evenwicht in de natuur holpeiribe- vordeien; zij zijn do schepselen, die in secten- en slukkeïucha/ie voorkomen en be strijden. Dikwijls wondt heweeid, dat een 'strenge winter een flinke opruiming houdt onder insecten/maar de ondervinding leert wel anders; deze dieren, volwassen of,als larf, doorstaan de hevigste koude en bij het invallen van den dooi zetten zij' hurt oude levenswijze voort, alsof er niets ge beurd ware. t Vau den komenden broedtijd hangt hel af, of de vogels zich weer van hun, taak zullen kujnnen kwijten. Djo matuur kal trachten de geleden verliezen te herstellen, doch de mensch maakt dat al te 'dikwijls onmogelijk. Vooral de jeugd maakt zich nog schuldig aan vogelvemietiging in den broedtijd door het uithalen uan vogel nesten en door het wegnemen van jongenj Er zijn g'Tukkig overal teekenen, die op verandering ten goede wijzen, maar zeer veel valt er toch nog te verbeteren. Overal moet do Nederlandsche jeugll van vogel verdelging afgehouden, voor vogelbescher ming gewonnen worden Dat kan alleen, indien imet alleen op de scholen, doch ook! in het gezin gewezen wordt op de betee- ketus onzer vogels, op hot nut huln'ner bcsaherming Houdt onze jongens vooor oogen, tel kens weer, dal het uithalen vaia vogel eieren en van jotoge vogels laf is, een daad, de NoJerlandsohe jeugji onwaarUig. Als het ondoordachte verstoren van nesten kan, vorden tegengegaan, zijn wij reeds veel gevorderd, want wreed, willens en wetens, is onze jeugd gelukkig zelden Leert den jongens genieten van dn na tuur, van het lenteleven, pront hun daatbij eerbied in voor hel leven Zij zullen ons later dankbaar zijn voor onze raadgevin gen, zij zullen spoedig begrijpen, dat een bewoond vogelnest veel meer genol ver schaft dan uitgehaalde eieren Wij moeten er op wijzen, dat de om geving van een nest met vertrapt mag worden, dat lonqe vogels nooiL in handen moeten worden genomen, doch dal, voor al in den broedtijd, de grootst mogelijke voorzichtigheid moet worden betracht Onze vogülbevolkmg zal op den duur weer toenemen, tenzij de mensch dat on mogelijk maakt Moge het goheele Neder landsche Volk zich tegen vogelverdelging kanten en inzien, dat „vogelbescherming'! beleckenl: „Oogst beveiligen, schoonheid behouden". i Jici Hoofdbestuur der Nederlandsche Vereen tol Bescherming van vogels: 1 Dt A E II. SWAEN, Voorzitter.. J. DRIJVER, Secretaris. 1. X7e rij een viervoetig dier. ,'XSc rij een vette vloeistof X9e rij een steile rots. X 10e rij een deel van je been Mijn geheel noemt een bekend spreekwoord dat met woorden en 24 letters geschre ven wortlt. c 5, G, 7, 8, 13, lij is een dorp in do provincie Utrecht. 3, 4, 22, is een jongensnaam 21, 1, 1, 20, 2, 1J2{ 17, is een stad in NootriLïïolland. 11, 9, 10, 24, wordt geln.inkl om liet meel tc doen rijzen. 15, 16, 14, is een metaal 18, 9, 10, 8, is een natumworschijnsel. Je 14, 19, 23, 10, maakt deel uit van je gezicht. \VOOR KLEINEREN. Als 'k met een K goschrevon word, Den ik een dier, oen K Maar schrijft men mij soms mei eon L, Dan beu 'k van hout, eon L Met SCII ben ik het liefst. Men noemt nuj dan een SCH Alfoeschadarimifalonski. Wie kan zooiets met 7 lel leis schrijven3 Ik zit om menig portret en schilderij! Soms krijg je mij op school, maar als ge mij een staart van twee lettors geeft, word ik eep zangvogel. Wie raadt dit? Verborgen metalen. Wees toch niet dadelijk zoo ongerust. Ik I'iel in de tram mijn paraplu staan en daardoor ben ik zoo laat. Wij logeerden vlak Wij liet Loo, dus in een mooie omgeving. Jan haalde Dick op; er was een zwem wedstrijd. 0 moeder, ik heb niets geen zin. Kam Joop niet meegaan? No. 17 Bijvoegsel van de Schiedamsche Courant van 27 April 1929 otferWaara, Klaas en Griet, twee boeroriklouters, Lqopen langs eon tulpejuv-eld. Samen gaan rij naar de markt toe; In zijn zak heeft Klaas het geld. Grietje, mei een mand- gewapend En een groene paraplu. Trekt op eens Kil aas aan zijn broek jo._ Fluistert: Daar staat baas Blamju. 1 0, wat heeft hij mpoie bloemen, Rooie, gele, kijk eens, Klaas. Zullen wijl er wat van koopen? Zeg, wat kost een tulpje, baas? 't Antwoord van den bloem-enkoopman Luidt: twee centjes maar het paar. Goed, zegt Klaas, zoek Van' de mooislo Voor tien centen hij1 elkaar. Haas (Bitamju steekt nu da tulpen" In den broekzak Van vriend Klaas, Want daar blijven tulpen mooier Recht dan i'n een blqemonlvaas. Klaasje lacht en Griet zet oogen, Och, wat staat dat Klaasje goed, Z,oio apart, niets algemeen, hoor. "Mooier zelfs dan op zijln hoed Plölsiing snort het -door het luchtruim Beiden richten nto het oog Naar den hemel en daar zien zo 'n Vliegmachine hoog, heel hoog. Aan geen tulpen dankt oms tweetal, En Miebet, do oude geit, Mompelt: Wat een buitenkansje Ls het, waar ik nu in bijt. 'l Tweetal kijkt steeds vod licwond'ring, 'Rot ze hecTinaal niets meer zien, Dan denkt Klaas toch aan zijn tulpen, floored waren hot er? Tien. Maar jawel, ons Klaasje ziet slechts Stelen in zijn Wijde hi'oiak Tranen huiion zijl met tuiten. Want de bloemen blijven zoekl VAN DE dpor C. E. DE LILLE IIOGERWAARD. (Vervolg en slot). Tiet modi! Jaap nog juist gelukken het over haar gehec'lo lichaam heveiulo meisje vlak voor den kop van hot woedende dier weg te trekken. Vlug nam hij haai' m zijn armen en liep. zoo snel als rijn zware last dit toeliet, naar huis De stier, die door deze beweging «enig-zin;, uil zijn koers gebracht was. rende het tweetal voou bij Hel dier scheen echter spoedig te beseffen, dat hij' zijn doel gemist had en veranderde van richting, liet slaagde er niet m Jaap met zij'n zusje op de horens te nemen, maar Jaap kieeg toch een geVoeligcn por in den rug, juist op hel oogenbhk, dat ibUj zijn zusje voor zich uit den tuin induwde, haar haastig Volgde en het hok dicht wierp. Meer wist hij zich niet te herinneren, want op hetzelfde oogenbhk viel hij' bewusteloos op den grond. Vader was echter op het geschreeuw afgekomen en overzag onmiddellijk den goheelen toestand. Hij kwam juist het huis uitrennen, toen iuj Zag, dat Jaap het hek achter 'zush dichtgooide. Eén oogenblik was het, alsof de woedende stier het ge- heelo hek op z'ijlu horens jwtlds nemen. Maar plotseling scheen liij zich te bezinnen en rende hij den anderen kant uit. lAnnie kwam vader huilende tegemoet loopen, maar Jaap bleef bewusteloos op den grond lig gen. Vader droeg hem naar zijn kamer, waar do jongen spoedig in bed lag. Toen de dokter kwam, bleek hei, dat Jaap toch nog met één der horons van het woedende dier iu aanraking was geweest. Hij had ean ga voelig plekje onder het linker schouderblad en moest verscheiden dagen in bed blijven. Alaar dat was niet erg. Toen Jaap weer tot bewustzijn kwam, dlrong het langzaam maar heerlijk zeker tot hem dooT, dat hij nu toch niet langer „laffe Jaap" genoemd zou worden. - Juist kwam moeder zijn kamer binnen. Moeder glimlachte tegen hem eu noemde hem haar „dap peren jongen". Dal klonk Jaap als muziek ia de opren. Ook rader zei, dat Rij! Irotsdi was op zijn Zoon en kleine Annie had Vanaf dit oogen blik een onuitsprekelijke vercenng voor haar moe digen grootcn broei;,, 'die haar het leven gered had. Toen Jaap voor het eerst weer naar school ging, stonden de jongens hem al op to wachten. „Hoera1 Lang leve Jaap, de Held", -riep Bart Riensf.ru en alle anderen herhaalden als bij af spraak m koor. „Lang leve Jaap, do held". Zoo prettig had Jaap het zich Ln| zijln heer lijkste draomen toch niet voorgesteld. Eu dat dit alles nu werkelijkheid was en. altijd blijven zou. Want dat wist Jaap wel; hij zou nu nooit meer in zijn oude fout vervallen. Wie eens een held is geweest, blijft altijd-een held. Jaap zou dit nooit uit het oog verliezen. door AJMjBER! Wipstaart, het kony'n, lag op do hei on koes terde zich in liet zonnetje. „D;at deed je goaJ op je pels, na al die naltigheid van do laatste dagen", dacht Irij hg zichzelf. Straks zou hij ook eens naar eten moeien gaan zoeken, wan Ijdaiar was met dien regen niet veel van gekomen. Maar eerst liet li'ij zich nog wat lekker warm stoven. Ko. nijncn haddon liet tocli eigenlijk nog zoo kwaad niet op deze wereld, als Zoo ver was Wipstaart met Zijp overpeinzin gen gekomen, toen hij op eens m elkaar kromp van schrik voor een schaduw. Waar kon die vandaan gekomen zij'n? Nog voor lujl den tijd had gehad zich om te draaien, 0111 do oorzaak daarrvau na te speuren, voelde hij scherpe tanden, die hem. adder in zijn nek hadden vastgepakt, Hij zag nog nieis, maai dat was ook niet noodig. De onaangename, door dringende lucht, die hij ppjsnooltl, vei hem al genoeg, Een vos had hem te pakken. Ejn hij' had nog wel juist ritten overdenken, dat konijnen het zqo goed hadden op deze wereld. Hoogstens kon luj nu nog zeggen, dat hij het goed had gehad. Want nu liep het met 'hem af, dat was zeker. Hij had ten minste nog nooit ga boord, dat een door een vos gevangen konijn nog kans had gezien te ontsnappen Dat zou hem dus ook wel mot gelukken. Maar liij wilde hot in elk geval proheeron. Eerst trachtte hij* zich los te rukken, maar dat ging heelemaal niet. De Vos kneep eenvoudig zijn hek hog wat stijver dicht en dat deed- erg pijn. Wipstaart kreunde er oven van. „Zou je lio niet los willen laten, Reinaard?" vroeg hij. „Ik heb jo toch nooit wat gedaan?" DER I

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1929 | | pagina 5