cferö Tfi jbl^om^L naar beneden een bekend spreekwoord vormeni ingeland emmer doedel/ak anker eng scheen zebra hand - k inker heek neger pioenroos. 2. Noem eens een jongens en een meisjesnaam, die samen oen hekqnd vergif vennen. 3. Mijn geheel wordt met 7 lettors geschreven, en noemt een badplaats in België. Een 3, 4, c|, is de bewoner van een ka ninkrijlk. 3, 1 L 2|, is een meisjesnaam. 5, 1, 1, Gj heteekent kommer, annoede. Een 2, 3,* 7, 5, is bouwmateriaal. 4. Verborgen stéden in hot buitenland. Oom kwam mij int Ilarlingen tegemoet fietsen. Zal tante Trip' oliebollen voor ons bakken? Heb jij1 soms de tang ergens gezien? Gooi je die lappen weg? Laten we ze lie ver bewaren. Ik ladh u recht hartelijk uit, hoor. VOOR KLEINEREN1. 1. Welkte Visch wordt een vaartuig, wanneer men den klinker, die er in Voorkomt, ver dubbelt? 2. LaKMerraadsel. i lo (bovenste) sport een ligplaats voor schepen. 2e sport een landbouwproduct. 3e sport een stad in N.-Rraboinb -lo sport een groot roofdier. öe spert een diersoort, die in water leeft. Go sport een ander wooid voor zeker. 7e sport een onaangename lach. 8e spert een zoute vloeistof. Do woorden worden alle met 5 letters geschreven en de middelste letters vormen van boven naar berieden gelezen', de naam van een dorp in de provincie Utrecht. 3. Ik ben een klein dier. Onthoofdt men mij, dan dien 'ik om brieven te sluiten of stuk ken te zegelen. 4. Welk dorp in Nederland noemt iets, dat leelijk prikken kan? x Moeke, boort u daar liet klokje Op den schoorsteen zeven slaan/ 't Is de tijd van vaders thuiskomst. Zal ik even' kijken gaan? Zal ik eventjes gaan neuzen, Of ik vaders hoofd al zie Ginder om den hoek van 't laantje? Ga jij maar, hoor kleine Mie. Zegt het moedertje van. Mieke, Wees voorzichtig, lieve schat Mieke hoort niet v< dor, weet je, Vliegt de deur uit en dp 'tpari'. Kijk, daar komt hij zwart bestoven vAl niet lotome possen aam O, dat zulk eer dag van werken Soms zoo langzaam om kan gaan. Maar wat staat er aan iet laantje? Kijik, zSjn tred wordt blij en licht, Ied're Vader zou zoo kropen Rij het ziern van dat gezicht. Of do koning er voorhij komt, Zoo'n gejuich helt Mieke aan. Lieve Pappa, lieve Pappa, Hup, daar komt z' al naast hem staan. Eerst veel zoentjes en dan nog meer, 't Is hier taal, -lie elk verstaat, Omdat voor do kleine dreumes Spreken veel te langzaam gaat. Morgen is liet Zondag, Pappa, .Morgen ben jij1 Mieke's vrind, - Morgen lmef je niet zoo zwart zien, Zegt bet Opgetogen kind. En dio groote man voelt tranen Rollen langs zijn zwarte wang. Neen, bij zu een blijde thuiskomst, Is hij voor geen arbeid bang. TRUUS VERBONER— SALOMONS. X X X X X

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1929 | | pagina 7