MOEDERS POP veel Roomen, dat het net leek, alsof het huis midden in eon klein boseb stomld Oni het terrein heen was een steanen muur opgetrokken, clie het onmogelijk maakte er een blik in ie werpen. Toen de kinderen een eind laingjs dezen muur gereden hadden, zei Bob, dat zo wél eens ev'en konden afstappen om wat uit te Mazen. lAan de andere zijde van den weg strekte zich een groot bosch uit, Eeaigo jaren geleden was het lage hout gekapt, maar nu was het opnieuw uitgeloopen en vormde hot een dichte massa, al was het dan ook nog niet hoog genoeg om.(iemand, lie er rechtop tusschendoor liep, geheel te ver bergen. Do fietsen werden aan den kant van den weg gezet en de jongelui gingen ia hot gras zitten, terwijl Rudolf Bob aan zdj'n belofte herinnerde, wat van het kasteel te vertellen. „Ja", zei 3oib, „ik zal' jullie vertellen, wat ik weet, ail is dat niet veel. Het kasteel heet iBiOisch- wijk en is heel' oud. Een gedeelte dateert zelfs al uit de zestiende eeuw. Er is een gracht .om heen gegraven, maar die kun je natuurlijk door <ie boomen niet zien. Het eigenaardige is, dat de eigenaar daar alleen woont met slechts twee of •drie mannelijke bedienden. Natuurlijk is het ge heel erg vervallen. Niemand gaat er ooit heen en je ziet er ook nooit iemand uit komen, behalve één •van de bedienden, een brammig-uitzien.de, o<ude baas, die nooit zijn mond opendoet om wat te zeggen. Hhjf doet alsof hij doofstom is, of is het werkelijk. Hij brengt in de winkels stukjes papier mee, waarop geschreven staat, wat liij noodig heeft, zoodat niemand ooit een woord uit hem krijt-;. „Wat grappig", riep Nora uit. „Ik heb zooiets wel eens in een boek gelezen, maar poig nooit in werkelijkheid gezien".' ,,0\Tu, jo hebt het dan hier vlak voor je", zei Bob, terwijl hij een gebaar met Zijn hand maakte in, de [richting van en muur. „Sommigen bewe ren, dat de oude baas oen uitvinder is; anderen zeggen, dat liij' krankzinnig is; en de oude be diende zijn oppasser, blaar niemand weet eigenlijk iets. Ten minste: dat gel'cnof ik". Zij zwegen een oogenblik. Hef, Was een heel rustig plekje en wat er achter die muren ook gebeurde, hot gaf geen levendig aanzien aan iet terrein; het zag er zoo verlaten mogelijk uit. Eeu eind verderop langs den weg zagen zij oen groot ijzeren hek, maar het was gesloten. Vlak bij den heuveltop was oen klein deurtje in den muur en door dit poortje kwam de rowle knecht, van wien Rott> verteld had. Het vijftal stond na een tijdje op en liep naar de (deur in de hoop, wat meer van de plaats te zien, toen Jim, die het dichtst bij dec. muur was, plotseling; zijn hand ophief en op fluisterenden toon zei „St, Luister eens". Allen hieven stilstaan en spitsten de ooren om het geluid op te vangen, dat Jim gehoord (iiad. Er was geeu mensch te zien, maar zij hoorden twee mannen zacht samen paraten. Het was dut delijk, dat de spTekcrs zich aan den anderen kant van den boegen muur bevonden op het terrein van B osch wijk dus. Wordt vervolgd). door C. E. DE LI UB ROGER WAARD. Manetje is heel stout geweest En snikt nu honderd uit. Ze was weer wild en ondoordacht En brak een groote ruit. Natuurlijk bromde moeder erg, 't Was nok geen kleinigheid. Voor straf moest z' in den hoek gaan staan. Och, och, wat had z' een spiijt Maar wat is dat? Wat voelt ze plots? Pakt Boppelijs haar beet? Die is niet boos en troost zelfs haar, Die iets ondeugends deed. 't Is of het poppenkindje zegt 'k IJeb meelij met jo, moes, Ik hou van jou en vind je lief, r— Wat is die Rijs een snoes. Geen wonder ook, want Lijs je is Ook moeders pop gowcest. Van al baar poppenkinders houdt Marie van haar het meest. Met Lijsje in haar arm gekneld, Staat zïj nu in den hoek. Zij fluistert 't popponkind in 't oor Straks krijg je mijn stuk koek.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1929 | | pagina 9