Raadselhoekje.
„Heeft vilder iets gezegd van mijn briefje?"
vroeg Blob.
„Neenf, ik beb vialder nog niet gezien. Ik' donk,
kiat vlader vanmorgen iheel vroeg is uitgegaan]
en elk oogenblik thuis kaïn) komen. Ik geloof stel
lig, dat wanneer vader hoort, wat jullie op Bosch.
ontdekt hiebt, hij het niets erg vindt, als
wij er met ioins allen weer lieen gaan".
„Dait koop ik, Want we moeten er nog eens
naar toe, |als We Quick willen (vinden,; dat is 'zeker".
„Wat zijn jullie vröeg|| zei tante Lize„, die nu
juist beneden kwam. Zij was in den regel Veel1 later
en allen waren dan laötk verbaasdf kaar reeds te
zien.
„Wij dijn uit geweest .olm. Quick te zoeken,
tante", zei Jim. |,ls vader niet thiais?"
„'Neen en bij da'cht niet vjoor morgen thuis te
zullen komen", antwoordde tante Lize. Zoodra,
zij echter hun verbaasde gezichten zag, Voegde zijl
er aan toe:
„Wisten jullie niet, dat vader geroepen, Was?'
„Heen tante", amtWioiondden Bob em Jim als uit
één mand, terwijl Jenny vroeg:
„Bij wie is fader geroepen tante?"
(Wardi vervolgd).
Oplossingen der Raadsels uit 't
vorige nummer.
VOOR GROOTEREN. -
1. Kruid je-roer-mij-niet. Kruik, tuin, mijn/, riet,
rood, kei, Je ij, duinen.
2.
T
A
A
G
A
L
V
A
A
V
0
N
G
A
N
S
3. Een korporaal.
4. (AUGUSTUS.
Amandel.
Ulevel.
Gember.
Uitslag.
Sultan,
Tapijt.
Utopie.
Studie.
VOOR KLEINEREN
1. Een spiegel.
2. Haar majMjA.' IS vandaag uit de stad) gegaan.
(Muis).
Is necTAR WEI een godendrank? (tarwe).
Wie zal den boer als <sdH]Aj VERgoeden,
welke 'de hond ,onlder de kipplen aan
richtte? i i (have
Heeft het nieuwe Varken al uit der, tROG
GEgeten? j i (r,oggJe).
3. Een geldstuk. i i i
4. !Asdh Tasch. 1
Om op te lossen.
VO.OR GROOTEREN.
1. Sclm if raadsel.
Schrijf jOjiderstaande woonden elk op een
apart, unlal strookje papier, ma,ar schrijf
alle letters afzonderlijk. Leg nu deze
strookjes iu Volgorde onde elkaar en
4 verschuif ze zOo lang naar rechts of links,
jdat twee op elkaar volgende verticale
jijen, van boVen naar bonieden gelezen,
een bekend sp'reekwoloid Vormen.
Kauwgom - spion - liaidsteen ligdag
boot been handteekening zand
man koorts beek Zetten.
2. Op de kraisjeslijn komt de naam van oen
zangvogel.
XXXX XX xxx
«X.
x.
I X
le rij 't gevraagde woioid. I
2e rij een omgekrulde hoek van eeu blad.
3e Tij een mooi viervoetig diertje, dat men
Voel in b-ossdhen aantreft.
4e rij een lange overjas.
5e rij1 een vloeistof. i
6e rij' een visch
7e rij een knaagdier.
8e rij' een voorzetsel.
9e rij een medeklinker. 1
3. Welke zaik zit te paard?
4. i\Iel L. ben ik ebn stad in België, met G
een roofvogel cn met B een draink.
VOOR KLEINEREN. t
1. iMifn beide eerste doelen vormen samen vo
gels, mijn iderde mag bij geen maaltijd' ont-
1 -eken en mijn gehoel is oen alandig gezel
schapsspel.
2. AKjn eerste groeit iöp' je h'opfd, mijn tweede
hebben sommige vogels öp hun kop en mijn
geheel is Oen toiletartikel.
3. Kies uit elk der onderstaande zinnon één
woord, maar- doe dit zóó, dat de gekozen
Woorden, in dezelfde Volgorde genomen, oen
bekend spreekwoord vórmen.
Het kind kwam huilende de kamer binnen.
Je rooogt dezen appel met je zusje doelen.
Pjas op. Jan, je valt nog eens over dat
kussen.
Heb je je werk nu nog al niet af?
De wandeling was eigenlijk te ver voor* baat.
Ik heb nog niets naders van hem gehooid.
We trotseeriden den regen en liepen er door.
De staim van dezen boom is heolomaal
scheef.
4. Maiak eens vruchten vian onderstaande lellerS
Op eiken nieuwen regel staat oen nieuwe
vrucht.
som
bof
ra
bad
ei
ar
rook
bis
a
cent
rio
kers
buis
1
Xv.
X
X.
IX..
X.