n <S oqerWczarc/. <T7 'tis stil ia 't gepote bosoh', 'lis nacht Een Paddenstoel kljikt rond, en ladht. Wat is dat totób? 'tLijkt wel eon Poor Van Elfjos klein, dat did pioits hoor. 'Denkt Paddenstoel. Daar komt zoowaar 1Op ndj juist at een Elfensdmar. Zij 'dansen rond en vieien feest. Wie 'sioloat op zoo'n ptatij' geweest? Da'ar ziet lïi| goied? staan om hem heen Do Elfjes dansend oip één hoen. Zij zingen neo, 'ti s oingahooid! Van Paddenstoelen enzoovoort! Hij is de koning Van het bosöh', Zijn troon, dat is het groene mos. De JPaddenstciel is zeer Vereend. Wie ïlat de Elfjes toolï wol' leert? >e Maan gluurt eren do|ar het groen Denkt lachend: Ik zou oojc zoa doen. ïAJs ik maar niet zoio'n dikkerd was, 1 Maar nu-geeft dat viojor mijl geen pas! 'kGa achter dikke wolken schuil'. Jo denkt tC'cJr zeker niet, daL 'k huil Ploits drupt er regen van omhoogi SNeen, Elfjes, 't blijft niet altijd, drölog! Daar ga,at het volkje opi do vhidht Het Paddenstoeltje spijtig zucht: Wat is dat Elvenv.oik toöh' bang! Mijn Moeder leerdo mij ail lang: Dat rogen v.oior ons nuttig is En zo]oi ik mij1 dus niét Vergis, Zijn Paddenstoelen pas gezond', Wanneer zo staan ,opi natten, grqndl Gelukkig maar, want 'tzoiu niet staan, lAJs Paddenstoelen wand'le.n gaand Wat kan en mag voor Elfjes Hein, Dat zdti Voor ons to dwaas tocih zijln!

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1929 | | pagina 7