aarom de JLwam. In.
egen
*f,"
Op do kruisjeslijncu 'kom!, de naam van
een koekje.
X
X.
.X.
.x.
xxxxxx XXX
'X'
-X-
•X-
lo rij een medeklinker.
2e rij een vaartuig, reeds uil do oudheid
kokend.
3o rij een jongensnaam.
4e rij eon vogel, die bij ons in hot voorjaar
terugkeert. I
5e rij 't gevraagde woord. 1
6e rij iets, dat men veel in Holland aantreft.
7e iij oen rivier in Frankrijk.
8o rij een gewicht.
Do rij een medeklinker.
1.
VOOR KLEINEREN.
Knolletje, knolletje,
Groeit in den giond
Knolletje, knolletje
Gaat in den mond,
lööest mij den naam. van het
Knolletje klein,
Zou liet misscliieri ook een
rijn?
Het II ben ik zoowel in het bosch als in
elk huis te vindon, mot Zi maak ik heel
wat gerechten smakelijk en met F kan ik
ncoit goed zijn.
Wolk er draagt e>an wapen?
Zet letters ia plaats v,an de stippen en je
krijgt bekende spreekwoorden.
D. mlr Tntd h.uf. g..d ,n d.n
rnn
ih.t k onn t
it wr
,e. e.n.e k.o.n.
n a oii me
e. t ih.g cf.o
t wk
iv,,r. o
o. r
T I
twVf|,
zij van plan
gaat je tan
„In den
blijven vadr
1
„Waarom", vroeg Joopje 'n roouo Zwam,
„K,om jij toch in den regen,
Als koud en 'kliem'rig, grauw en klam
Zijn velden en zijn wegen,
Als t dreigt zoo donker en zoo triest,
Zoo schaars do wandlaars komen,
Jij graag zoo eenzaam kneuter kniest
I its en herfste-stroomen?"
Mij i rft geen zoete zonneschijn,
Als boom on bloemen bloeien,
Met geuren preutseh aan tpralen zijn,
Kan ik dat al verfoeien!
De wandlaar heeft dan enkel oog
Voor hen, voor verder geeno
Ziet bloemen laag en boomen hoog,
Maai- langs de zwammen henen!
Zoo dro t de zon mij altijd naai*
Maar nunu 'fcstla te prijken
In stillen regentijd van 'tjaar,
Nu grauwt die proutscho pronkcrschaaï,
Moet wie komt, mij wol kijken! -
CH.YRA WITTE.
3.
4.