KINDER-BLAD
SCHIEDAMSCHECOURANT
DE ZILVERBERK.
No. 37 Bijvoegsel van de Schiedamsche Courant van 14 Sept, 1929
VAN DE
Naar liet Engelscli van EDNAi LAKE.
Vrij' bewerkt door
C. E. DE L1LLE HOGER WAARD.
16)
HOOFDSTUK XIII.
0 n g'eTu s tli eid.
Toen de beide meisjes dien avond naar haar
slaapkamer waren gegaan, begonnen zij' zic.li niet
dadelijk uit te kleeden. Ten eerste 'hadden zij
heel wat am over te babbelen en ten tweede wil
den zij graag wakker zijn 9b liet oogenblik, dat de
jongens lum toclit naar Bosclnvijk ondernamen.
„Wij zullen nog tijd genoeg hebben om te sLaipen,
als ze weg zijn en hot zqu leuk zijn lion to zion
vertrekkenzei Norai, die nog altijd niets liever
wilde dan dat zij had kunnen meegaan.
„Ja. Ik wou eigenlijk maar, dat ze niet
gingen. Als het niet ,orn Quick waszei Jenny
met een zucht. „Het zou vreeselijk zijn voor hem,
als hij werkelijk ergens op BoscJiwijk zat. Denk
je, dat hij nog in loven kan zijn, Nora?"
„Ja, natuurlijk. D.oiode honden blaffen niet meer",
antwoordde Nora. „Maak jo nu niet zenuwachtig,
Jen. Ik weet zeibcr, dat de jongens heel goed
op zichzelf zullen passen.' Maar wij! zullen ouzo
ochtendjassen aantrekken en kunnen, dan lezen el
praten tot het half één is. Dat is het uur, waarop
ran plan sdjn hun toidht te begin men. Hoe Liat
je tante gewoonlijk naar bed?"
In den regel bijtijds, maar een enkelen keer
'en vader en zij wel eens wat praten", zei
Jenny en zij vioegdc er nog aan toe:.
„Ik wou, dat vader een anderen assistent kon
krrjjgen. Ik zal niet gerust zSjln, vóór Herr Schar!
weg is. Ik krijg kippenvel, alls ik aan hem denk
en ik geloiof vast en zeker, dat hij het een of
ander in zijn schild vetert".
„Jai, natuurlijk", stemde Nora in en do beide
meisjes begonnen hot vreemde gedrag van den
nieuwen assistent te bespreken en zijn; aandeel
in het geheim van don zilverberk. Van dit onder
werp kwamen zij weer op Quick.
Zij waren zóó in hun gesprek verdiept en praat
ten zóó luid, dat Zij do naderende voetstappon
lieelemaal niet hoorden. Hot was dan ook niet
vóórdat do dour openging, dat zij bemerkten, dat
or iemand aankwam. Jenny greep haastig een.
haarborstel en haar korte lokken kregen een
beurt, zooals zij nooit ondergingen, terwijl Nora
zich vlug Op den grond liet zakken en haar
schoenen uittrok, zoodat, toen tante Lizo's hoofd
en schouders zichtbaar waren, de beide meisjes
- ten minste naar den scldja te aaideelen
druk bezig waren zich gereed te maken om naar
bed te gaan.
„Lieve kinderen", zei de oude dame vriende
lijk. „Jullie zijn zeker al oen hooien tijd boivon.
Het is hij elven. Ik hoorde stemmen en kwam
daarom eens kijken, of jullie nog wakker waren".
„We zijn bezig ons uit to kleoden, tante", zei
Jenny en Nora vond deze woorden totaal over
bodig. i
„'Ja, lieve kind, dat zie ik", zei tante Lize.
„Maar ik gploof, dat jullie of erg laat naar boven
gegaan zijn, otf eerst nog oen boelen tijl gepraat
hebt. Zorg dus, dat je er gauw in ligt".
Tante Lizo was niettegenstaande haar vrien
delijke malmier Van doen zeer gedecideerd en
bleef wachter., totdat de meisjes in hoi stapten.
Zij (a add en niets te hunner verdediging kunnen
aanvoeren en konden al evenmin zeggan, Waarop
ze gewacht hadden. 1
Zij waren echter van plan, zotodra tante Lize
weg was, weer op to staan en zich aan to kleeden
maar hoe vreemd dit dian pok klinken moge
zo waren nauwelijks in bed, of20 togen reeds
naar het land der idroomen. Zo hadden een druk
ken dag achter zich met voel beweging in de
open lucht en dit alles tosamen h'ad haar moe ent
slaperig gemaakt. Bovendien was! bij elven hod! wat
later dan hun gewone bedtijd, dus was het eigen
lijk heel natuurlijk, dat zij rustig bleven doorsla
pen, toen de jongens behoedzaam naar beneden
slopen. 1
Nora weid het eerste wakker en toon zijl de
oogen opendeed, zag zijl, dat de heldere morgen
zon haar stralen door het raam naar buiiniein!
wierp in plaats van do maan, zoioals ziji verwacht
hadden.
„I ieve help. Wat jammer", riep zij uit. We
hebben de jongens niet zien weggaan. Het is
al bijna zeven uut", voegde sdijl er nog aan toe,
terwijl kij op haar horloge keek. dat op het nacht
tafeltje lag.
„Wat is er?" vroeg Jenny slaperig. Zij was dooi
Nora's uitroep wakker geworden en begreep mm
half, waarover deze het had.
„Wel, dat we een paar vïeesel'ijke slaapkoppen
zijn. liet is al bijna zeven uur en we hebben de
jongens lieelemaal niet zien weggaan. Ik dacht, dat
ik best wakker kon blijven tot half één en heb
tot nu toe geslapen", zei Nora, terwijl' zij zich'
haastig begon aan te kleeden.
„0, wal grappig. Ik dacht ook, dat ik niet
zou mdapen", zei Jenny, die Nora's voorbeeld
volgde.