OH
I
DE ZILVERBERK.
Naar Let Engelsch van EDN1AI LAKE.
Vrij' bewerkt door
C. E. DE LILLE HOGERWAARD.
18)
Hif was met zoo'n vaart in do struiken ge
sprongen, dat hijl er zich niet uitwerken kon, poeh
plotseling zonder dat hijl in staat was or zich
tegen te verzetten a,l dieper en dieper zonk,
terwijl Mj zich. angstig afvroeg, of dit dan nooit
zou ophouden. Vreemd, 'heel vreemd was hot, dat
h'ij nog altijd den grond niet bereikt scheen te
heibbcn. Hij' hoorde een geluid ails vtan vallende
steenen, dodi was lo versuft om zich. rokensdhapl
te geven, wat dit alles bcteekencle. Eindelijk bleef
blij eenigen lijd stilliggen, blijl, dat liij"! niet langer
viel en ten minste veilig was voor zijn vervolger
die niet begreep, waar hij plotseling gebleven was.
Geen enkel geluid drong tot Bob door en bij
hoordo dus ook mets van den man, die hom
adhtornja zat. Toen hij1 een heetje uitgerust was
en weer in staat na te denken, vroeg hijl zich
verwonderd af, of het Rudolf en Jim gelukt zou
zijn to ontsnappen, waar zïji nu wel zouden zitten
of loepen en of de beide mannen zich uit de
voeten gemaakt zouden hebben of nog in hot bosch
zouden Zij'n. 1
Daarna moet hijl in sla lp gevallen zijn. Ploo
lang hij! geslapen had, zou hij onmogelijk hebben
kunnen zeggen, maar Mjwerd wakker, doordat
er iets warms en vochtigs over zij'a gezicht streek.
Met oen uitroep van schrik, zat hij! plotseling
OiVca-oind. In het volgend oogonblik voelde hij
iets levends naast ziclrj iets, dat hem' in hot ge
zicht lilcto en oen paar oiogen had, die glinsterden
iu do duisternis.
Bob's gevoel van schrik maakte plotseling plaats
voor blijdschap, toen do waarheid tot hem door
drong. I
„Quick, ouwo jongen", riep lrij! uit, terwijl hij
zij'n hand uitstrekte om het dier aan te halen.
Quicle want hij was het werkelijk blafte
,öm zijn blijdschap te toonen, doch lret klonk heel
flauw. IKjl wilde opspringen, maar was er te zwak
v|oor en zakte naast Bob in elkaar.
„Wat een geluk. De Val was het meer dan waard,
als ik er jou door vinden moest. Je moet uitge
put zij'n, arme jongen. Wacht eens even, da,n zal
ik licht maken". i
Bob was nu helder wakker en zocht in zij'n
zakken naar lucifers, die hijl uit voorzorg meege
nomen had. liij vond ze evenals een stukje kaars.
Haastig slak h'ij liet laatste aan en lnji zag nu, daat
Quick mager, vrees elijk mager geworden was en
hijna van hanger omgekomen, hetgeen niet te ver-
wonticien was, daar hij al zoo lang vermist wend.
„Wat een geluk, dat ik dat stuk worst in de
provisiekast vond", mompelde hij'. „Ik zou er niet
aan gedacht hebben, als ik het met juist gezien
had, toen ik een doosje lucifers ging halen".
lljj sprak tegen Quick, alsof deze woord voor
woord, wat hij zei, verslond.
lljj iasüo nu opnieuw in zijn zakken en de hand
keek loe meL een paar oogen, die duidelijk ver
rieden, dat het anno dier er erg ongelukkig aan
toe was. Ilij' wist bijl ondervinding, dat er soms
do heerlijkste dingen als b'ij! toouerslag uit jongens-
zakken to voorschijn konden komen en hoewel
hij to zwak was om to springen en te blnfion,
volgde hij1 gretig de 'bewegingen van zijn baasje.
„Je krijgt eerst maar een klein stukje", zei
Bob, terwijl hij een stuk van de worst afbrak en
den hond met kleine beetjes tegelijk voerde.
Het dier vbrslond liet voedsel gulzig en toen
hel op was, keek hot Bob smeokerid aan om hem
meer te vragen, doch Bob bleef op zijn stuk
staan. i v
„Voorloopig niet meer, omwo jongen, zei MA
„Je hebt zoo lang mets gehad, dat te vieel voed
sel op eens lieel verkeerd zou zij'n. Maar later
krijg jo meer. En nu zullen wo eerst een kijken,
waar wo hier zijn en hoe wo er het beste uit
kunnen komen". i l
Hij hield nu liet stuk kaars omhoog en keek
om zich heen. Ilij was erg stijf en pijnlijk van
de builen en krabben, die Wij! oipgoloopen had,
doch had overigens geen letsel bekomen, hetgeen
den val in aanmerking genomen eigenlijk
te verwonderen was en alleen toegeschreven kon
worden aan het feit, dat de dichte braam lakken
zijn val gebroken hadden.
Bij het flikkerend kaarslicht zag hij', dat hij! zich
(in een soort spelonk bevond, een heel diepe
gang, welke zich aan één kant veel verder uit
strekte dan Bob onderscheiden kon. Blijkbaar was
hij aan het andere eind en' het wehd den jongen
eensklaps duidelijk, dat Wij geheel zonder dit
te willen terechtgekomen was in datgene, waar
naar do beide mannen gezocht luidden. Zijl wilden
immers een gang vinden en hij' dacht, dal deze
zonder twijfel naar hot kasteel leiden zou. En dat
zo in het kasteel wilden komen om daar iets te
stelen, stond bij hem vast.
„Zc mogen me hangen, als dit do geheime gang
niet is", zei hij tegen Quidlc, terwijl Wijl Zijn om
geving aandachtig bekeek. „Maar hoe komen
we er uit?" i
1 I 1