ZOEKPRENTdE.
Raadselhoekje.
„Ja, dat was niu leen goede daad, kindje", ant
woordde moeder. „Haar nu wsl ifc ooit oen goede
daad doen, meiske".
„Wat wilt u dan doen, moesje? vroeg het kind.
„Kijk, die goodo daad wil nn moeder doen",
was liet lachende antwoord. En toen nam, móeder
Pot uit een mooie doos zes heerlijke bonbons,
stopte die in Elly's kleine handjes ei sprak ,Ga
er nu mot mèo op do tuinbank zitten hij hot hok,
meiske, want er kon wel weer eens een kleine
sti aal jongen voorbijkomen, dio je een goede daad
liet doen. Blijf er dus mee hier, bij moeder, en
eet ze straks zelf op. Je hebt nu toch echt een
goede daad gedaan".
Wat was Elly blij, toen moeder dit zeklo. „Hoes
je", juichte zij, „ik zal nu ioderen dag een goodo
daad doen, ik weet nu wel, wat het is, hoor!"
TASTE JOH.
Oplossingen der Raadsels uit't
vorige nummer,
VOOR GROOTEREN.
1. Als de eeno hand de andere wascht, war
den ze beiden schoon.
NOOD1 BREEKT WET.
X
v O s
b r O o d
al nj a a g
0 L iBi r o e i
e o R k w a| s t
B R E E, K T Wi E T
M t E r lach
1 el K a m e r
t o !T t in
g e W' e i
b E k
T
3. Sluis, kil; Sluiskil,
4. Flores, Floris. t
VOOR KLEINEREN.
1. Schaats. i
2. Automobiel.
3. Het do letter D.
4. Hebben Jaap en BoB OTto niet gezien?
(bot).
De jongen stond PAL, IX" Geen geval zou
hij toegeven. (paling).
De hELFT is werkelijk genoeg, Jenny,
(elft).
De laatSTE URen bracht ik slapende door.
(stern-).
Heeft meneer HuSClt ARts-exatnen gedaan?
(schar).
h
s c
h
0 0
D
s c
h
h
u
s
Waar is de hond, die den emmer om gooide?
V
0