Paascheieren
Raadselhoekje.
door
C. E. DE LILLE HOGERWAAIID.
'tls Paschon. O, 'tis Paschonl
Kom vlug naar 'buiten, Piet!
Do haasjes brachten ei'rcin,
Zeg, wist jo dat nog niet?
Als 't nacht is en heel donker,
Dan komen haasjes vlug.
Elk heeft een mandje Wij! zich
Draagt 't handig op zijn rug.
Daarin brengt hl) ons ei'ren,
Die h'ijf zelf heeft gezoold.
We gaan dus vlug naar buiten,
Hoes zei al, dat het mocht!
Hot tweetal gluurt behoedzaam,
Zoekt achter struik en heg.
Ze vinden massa's ei'ren,
Haar 'tPaaschliaasjo is weg!
Piet vraagt wel wat bedremmeld-
Waar is liet haasje, dan?
O. antwoordt Loes) gewichtig,
Ik weet er alles van!
't Wil niet, dat wijl het storen
En ging er fluks van door,
'k Zal wel een briefje schrijven
En hem bedanken, boor!
Loes gaat nu ijlv'rig ponnen;
Het wordt een echte bnef
Op rijm. Dat 'sniet gemak'bjk!
'tBegint met: Haasja-lieF.
Wij willen je bedanken
Voor d' ei'ren ons gebracht,
Die jij zoo trouw gezocht hdbt
In 'tboscb', bij donk'ian nacht.
We leggen dus dit briefje
Vlak bijt de groene heg.
Als j ij' het hebt gevonden,
Dan is bet morgen weg!
Jo hebt ons heusch verwond, hoor!
Of vindt je zelf van niet?
Een pootje en een zoontje
Van Loesje en van Piet.
Oplossingen der Raadsels uit 't
vorige nummer,
VOOR GROOTEREN.
1. Wat zijn jullie vroegLaat JaaP EERst nog
even wachten, tot ik klaar ben. (peer).
We fiesten naar HumHELO EN enkeie an
dere doipen in de buurt. (meloen).
Hij zei tegen Bernard rAP: ,,PEL jij' dit ei
eens voorzichtig". (appel).
Was het druk in den nieuwen winkel? 0,
zelyER, Stonden wij er met ons achten
1 (kers).
Komen Hans, TOM, AAT en Leo bijt Herman
spelen? (tomaat)'
2. RUSIUAND. C'
R
n U k
i a s S e( n
R 'U S LAND
t ka A ri 't"
i N s
D'
3. Nijlpaard, olifant, kameel, luipaard, jakhal
SETUWE.
B aard. i
E zei. i
T ram.
U level.
W oord.
gel.
VOOR KLEINEREN.
1. Een knikker.
2. Zuid, land; Zuidland..
3. Koning, Honing, Woning.
4. Ladder, adder.
Om op te lossen.
VOOR GROOTEREN.
1. [Mijn geheel beslaat uit 10 lettors en noomt
een vogeltje.
4, 2, 7, 5, 10, is een verfrisschcnda drank.
Een 10, 8, 7, 9, 6, noomt een lichaams
deel van een dier.
4, 2, 3, 1, is een vloeibaar metaal.
1, 7, 8, 5, wordt op de boterham gegeten
Een 4, 8, 5, 10, dient gewoonlijk om iels
in weg te bergen.
2. Vul in deze 16 vakjes
3 A 3 E 2D 3Ivj 4L IS
zóó in, dat jo van links naar rechts en
van boven naar beneden krijgt den naam van
le een weekdier.
2e een deel van een meubelstuk.
3e een stand.
'4e. een doel van een bloem.
3." Verborgen plaatsen in ons lalnd.
Wij hebben voor heden genoeg sommen. (3j
Jo. moet dit patroon veel stijver haken,
Jenny! i 1
0, wat is Ilans lui. 'sMorgan" kan -.hi net
uit zijn bed komen.
Doe jo geen jas aan? Haar noeü t'.-
minste mee.. (2)
Do nieuwe bal is sedert verse hei non dagen
door niemand van ons gezien. (3)
4. Iets, dat van bot schaa'p komt, een halve
veer en een hal'Ve gans. Vormen, samen een
0 plaats in Friesland. Welke?
ten