KINDER- JLAD
SCHIEDAMSCHE COURANT
EEN HOOGE LOSPRIJS
No. 34 Bijvoegsel van de Schiedamsche Courant van 23 Aug. 1930
'Hïi
VAN DE
Naai hot Engelstóh Van V. ML METHLEY.
Beknopt bewerkt dooi'
0. E. DE LILLE HOGERWAARD.
Geduremidie eenigo oogcnMikken was ex niets to
zien of to hooren dan ooni zacht lekken en kraken
der kleine vlammetjes, die in! liet slroo vooirtkrct-
pen. i
,,'fc Wou, dat het beter aantrok" Zei Lex
„0 Dick, kiijk oen-s".
Plotseling schoot er een groioito vlaim omhoog,
inog één, en inlog eenbiet strooi, datlilrqog
en los was, brandde goocl, zoadat bot dan ook
niet lang duurde, of do jongens moesten bet vlot
waar naar zich toe trekken om er nieuw stroo
otpi te werpen.
Rol was een fantastis'cb' gezicht, want de geheel©
bark werd door tten vuurgloed van' het vlot ver
licht era do lucht was vol gesis vn.nl vlammen en
gekraak van h'oul. De gezichten! der jongens! waren,
rood van do hitte on zwart van den rook1. Lex
lachte luid, terwijl hij' steeds moer stroo opl bet
vuur wierp. 1
I-Iet brandde nu weer vrooiijk en ze waren op
bet punt bot vlot opnieuw te vieren, toen Lex,
die zich omgekeerd had om het laatste vrachtje
stroo te verzamelen, plotseling oen kreet van schrik
uitstiet. Dicfc keek onmiddellijk om eni zag tot zij'n
ontzetting oen groote rookwolk uit het ruim op
stijgen.
Onnoodig te vragen, wat er gebeurd was. Een
vonk vain hun vuur was door het gat in bat dek
1 ra het ruim gevallen! en had liet droge slroo in
lichterlaaie gezet. Binnen, enkele oogcinblikkein brak
er een geweldige brand uit.
Aan blusscben viel niet te denken dn bot was
nog zeer de vraag, of de jongens lilet or lovond
zouden afbrengen. Maar gelukkig Honden zij buitein
den. wind, zoiodnt zjj piet onmiddellijk govaar liepen
in do vlammen, die reeds over liet dok sloegen,
om te komen.
„Naar de boot, Lex", schreeuwde Dick.
Zij konden baar slechts met moeite bereiken,
doch slaagden er gelukkig toch in. ITct bran
dende hooi verspreidde ecu ondragelijke hitte en
bet was nog maar net bijtijds, dat do joiigonb bet
brandende schip konden voiJaten
Do bark was n.u één vuurzee en ze moesten al
liUn krachten inspannen om weg te roeien cn aan
een jammerlijken dood te ontsnappen.
iMaar eindelijk haddon zij' liet brandende schip
een eind achter zich, 'Nu pas bemerkten ze, dat
zo nog verscheidene brandwonden opgeloOpen had
den!, terwijl Dick zich bovendien aan bet voor-1
hoofd gewamd had. En wat zagen zo er uit.
Langzamerhand kwamen zo colder tot Zichzelf
Do bark schoot plotseling Ln do licsogto .om in hef
volgomba ©ogenblik a,ls lood le zinken'. Eon ©int* I
ploffing volgde daarna niets dan een zwijgenidc,
dreigende duisternis. p
Do Zeevogel was in de diepte verd wénenEn
do jongens waren alleen, at'oon in een1 open,
wrakke boot met de oneindige zee om zich hoen
HOOFDSTUK. VII.
Toen de vlammen gedoofd waren en oen diépe
duisternis achterlieten, omviel don jongens ©dra
gevoel van. .onuits'prekelijkon angst en groote Ver
latenheid. Wel scheen de maan flauw, doch zijl
maakte het inog erger; het was net, alslof do golven --
allen dp h'un bootje kwamen aanrollen.
Nog, nooit to voren hadden ziij zicli zojol klein en
zoo hulpeloos gevoeld en toen, Dick einddlijk sprak,
was bot slechts fluisterend,
f „((.la onder in do boot liggen, Lex", zei hij.
„Voorzicblig. En beweeg jo dan niet. Ik ko-m
naast jo liggen".
Lex deed wat zjjn broertje zei nnl weldra lag
ook Dick op den bodem der bojot.
„Wo moeten wachten tot bet dag wordt", zei
Mi fluisterend. „Moed houden, oude jongen. Wo
ïljjgi veilig in onze boot".
„0 Dick", mompleldo Lex. „Het is' verschrik
kelijk. lloo kun jo nu vau „veilig" paraten? Zie
die golven eens".
,„Do boot is keel smaal waterdicht Er kan niets
gebeuren. Lalon we maar gaan slapen. Wel to
nisten". 1 t
Do jongste liet zich overhalen door zijn brciertjo
en daar zfj geheel uitgeput waren van do doorge-
slano angsten, duurde bot niet lang, of ze waren
in een diepen slaap.
Toen zij weer wakker werden, scheen- de zon
helder en was do zee heel kalm, zoodal bet bootje
rustig op do golven dobberde.
Lex ging liet eerst opzitten en beek om zich
been. j
„Wordt toch wakker, Dieik", riep bij „en laten
wo ontbijten. Ik verga van den honger",
Dick's brandwonden varen nog pijnlijk on hij
7.ag den ci'md van hun toestand maar al to goed
in. Hij wildo Lox echter niet ongerust maken en
deed zijn best zoo opgewekt mogelijk to zijn
Gelukkig hadden ze een grooton voorraad levens
middelen in de boot meegenomen!, zcic(da,t het hujï
-AU f -*■* f i