Het Kaboutertje. kre-eg.'-Deoudste der beide 'jongens verloor nu. alle zelibelieerschüig eu sloeg als, een razende, om zich heen, Les volgde zijn voorbeeld. Zip .hadden het echter stellig tegen hun talrijke tegenstanders inlosten afleggen, als zij plotseling met in hun eigen taal hadden hooren roekan: Volhouden, jongens. Ik zal je helpen. Ik kam'', i (Wordt vervolgd). Sprookje door C. E. DE LILLE HOGE RW AARD. (Vervolg en slot). Maar op zekeren avo.nd toen vader veel later dan gewoonlijk uit de stad thuis kwam en het ml lang donker was, keek hij erg terneergeslagen. •Moeder en zelfs kleine Liesje zagen dadelijk, dat er wat haperde, maar wat? Dat begrepen ze niet zoo gauw Maar eindelijk vertelde vader, dat liiji op weg naar huis zijn beurs verloren had. Hij1 was piet ziju vrachtje even gaan zitten om wat uit te misten, eh toen was de beurs waarsehljiidijlk uit zijn zpk gegleden. Vader had precies geweten, waar ldj gezeten had,, bij den jhollen boom, waarin da konijntjes dikwijls verstoppertje speelden. Zood.ra hij bemerkte, dat ihiïj zijn beurs verloren had, was hij inaar die plek teruggekeerd. Al wap hiet reeds vrijl donker, Mj liep toch regdrecht op den hollen bootm af, zocht en zocht, maarzeg nergens een beurs liggen. De paddenstoelen en bloemen beken zoo slaperig, dat hij onmiddellijk begreep, dut, zf'j niets te Verbergen hadden. Maar wie dan wel? Menschen kwamen er op deze plek nooit; er liep eigenlijk niet eens een pad langs. De houthakker, die salie boomen in het bosch kende, wist echter pre cies, hoe hij dwaTs door h'et bosch. mopst loopen ,om den kortsten weg naar Iftiis af te leggen. De beurs zou toch niet In, den boom terecht zfijn gekomen? 'fc Was eigenlijk niet mogelijk, maar "voormalle zekerheid keek en voelde da honit'hak- kex er Loch in. Hij stak er zelfs voorzichtig een paar lucifers bij aan en zocht in alle hoekjes en gaatjes. .Maar neen, nergens koa Mj zïji beurs ontdekken, we! spinnen torren en zelfs mieren, die daar steeds ongestoord haldldien gewaotnJ, aan het spel der konijntjes waren zij gewend eh nu niet al te best te sp'rekan waren over die menschenvingeTs, welke met groo'.e stappen over hun terrein wandelden en wel op een LijJdat het al lang dierenbedtjl was en zijl dus lekker sliepen Misschien dachten ze wel, dat er onraad was en een tor, die plotseling op zijn] rug was komen he liggen, keek uitdagend om zich! heen om tezieh wie hëm die pioets gebatkken had. Een paar mieren maakten zich haastig uit de vosten, hang, dat züj> ervan beschuldigd zouden worden eni nog geheel van streek door de onzachte manier, waarpp zij zelf in hun slaap gestoord Varen. Eindelijk, toen de boschwachter alle mogelijke en onmogelijke plaatsen afgekocht had,_ was hij moedeloos naar huis gegaan. Wat zou zijn vrouw wel zeggen, dat hij zijn beurs met bijna vijf gulden er in verloren had? En waarvan moesten zij nu lev'en, pis de voorraad, dien luj bij zich had, op was? I !\Va.s het dus wonder, dat da arme man diep terneergeslagen thuis kwam? Zijn vrouw ""schrikte niet weinig van do slechte tijding, maar Zijl iliiik: „Weet jo wat,man, we gaan nu slapen. Maar zoodra het morgen vroeg licht wohdt, zullen wij er samen op uit gaan. Twee zien meer dan één. en wie weet, of we de beurst nog niet terugvinden", Ilot hiouOiakkersgezin ging dus inaar bed, maar vader kon den slaap niet vatton. Onrustig lag lilij heen en weer te woelen, terwijl zijn vrouw uit rekende, hoe danig ze als ze heel zuinig waren genoeg zouden hebben aan! het brood en de kruidenierswaren, die vader uit de stad had mee gebracht En Liesje? "Wol die droomde, dat eeu kabouter de beurs gevonden hnJd en terugbracht. Ze glim lachte in haar slaap en prevelde iets van „ge- lukkkig". Moeder en vader stonden bij liaar bedje en moeder zei „Ze slaapt er geiukkkig nog goed om en maakt ziel) geen zorgen, 't lieve kind". „Ze is ook nog tb klein", meende vader. Maar nauwelijks had vader echter de deur van hu'n huisje opengedaan, of nee maar, wat was dat? Vader wreef zich' eens goed do oogen uit en fluisterde: i „Een kabouter. Zie jo 'm, vrouw?" ÜSTog voor zijn vrouw echter tijd had te antwoor den, zei een fijn stemmetje: ,„Ik geloof, dat ik wat van je gevonden heb. Kijk, hier is het". lEn het kleine mannetje liet de verloren beurs zien. Liesje's vader en moeder keken elkaar aan, ze beken den kabouter aan, herkenden de beurs en konden int de eerste oogen blikken niet srpeken. j Waren ze nu heusch wakker of droomden ze? ■Pas te/en ze Zagen, dat de kabouter het licht fin het lantaarntje, dat hij ini do h'and droeg, uit blies, zei moeder fluisterend: ,„Kiomt u alstublieft binnen en gaat u opi dit krukje dat van ons Liesje zitten om wat uit te rusten". I t „Heel graag", antwoordde h'et kaboutertje met zoo'n fijn stemmetej, dat LLiesje er niet wakker van werd. „O, wat ben ik blij, dat u mijn beurs gevon den 'hebt", zei vader nu. „Ik bedank ur u dui zendmaal voor. Maar waar hebt u 'm ge vonden?" ,„Rij den holten boom In hot bosch", luidde hett antwoord. „Ik kwam daar gistei'avond, toen het donker begon te worden, voorbij, en zag 'm liggen. Van wie zou die zijn?" dacht ik. „Mis schien is er wol een papiertje in1 met den naam van den eigenaar". Maar h o e ik ook zocht, ik (vcmd niets dajn geld en een klein portretje van een lief meisje. Ik bekeek het eens goed bij het licht van mijn lantaarntje en zag, dat het 't portretje van uwe lieve, kleine meisje was, dat !?k well eens in het bosch gezien heb, als ze inij ïiiet zag. Ik begreep onmiddellijk,dat de beurs van u was en mam 'm mee in mijin mandje, waarin ik een geneesmiddel en wat eten voor een oude, zieke vrouw had. -Tot vóór een kwar tiertje waakte ik bij haar en daarna liep ik vlug naar uw huisje om u het verloen voorrwerp terug te bezorgen. Maar nu ben ik weer uitgerust en moet ik verder". Vader en moeder bedankten den kabouter nog eens hartelijk en namen afscheid van hem. En toen Liesje er een uurtje later van hoorde, was

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1930 | | pagina 11