E C AAN. In de kikkersloot. •Twee kikkers hadden ruziia saam' En wilden 'tuit gapn Vechten, Tat Groenrok', Hom' dor Kikkersloiat, ■Zei: Dut zal ik beslechten. Wio van de twee do lafste is, Diei Springe fluks naar Voiron. Maar daarvan wilde 't spreekt vanzelf Geen kikkert] o graag hoeren. Je bent dus: beiden zei daarop Hoer Groenrok kalm en waardig Juist eiven dapper. Ifm. Kwalk-lcwaak. Wat is dat eigenaardig. Bet vechten hoeft ik weet 'lijet nu, Geen zin. - Ga liever kwaken, Ik zal voor jullie maar eens vlug Een kikkerlied] o maken. I Hij dacht nu even rustig na, Toen kwaakte hij1 heel lustig: Wat is het heerlijk zomerweer, Zoo vreedzaam en zojoj rustig. Wiij1 kikkers zingen bliji ©en lied, Geen ruzie mag er wezen. Dat leerein w' olpt do kikkerschool Al voor we loeren lezen. Komt allen, zingt nu dapper mee; Geen ruzie in eins slootje. En in heil maanlicht geeft de één He ander fluks ©en ploolje. Dan klinkt hun vraolijlk kikkerlied. Do mensclrem, die het l'.ijooren, Ium z|ao'n eenstemmig, blijl gezang Toch werkelijk bekoren. Zij1 blijven staan en zeggen dan: Hoor 't kikker Volk j' eiens kwaiken. Wat ziijh di© groene keredtjesl Toch opgewekte sïiaken. D© vrede was' gautw weergekeerd En Groenrok' kwaakte lustig: Zo zlijn nu in mijn ItikkerslOot Weer eensgezind en rustig. OARLA IIOOH. (Nadruk verboden). Het was een held're herfstdag en Heel effen blauw de lucht. Hoewel het Zonnetje al scheen, Was 't Maantje niet gevlucht. Set Maantje slfond er 'bleek en wit, Maar toch zlag ik hem goed. Terwijl wij wandelden in 't'paxk: Hij violgd' ons op den vloot. Mar iaopen kan hot Maantje niet; Hij1 heeft toch !h|eel geen voetjes. Hij schuifelt zoo maar langs do lacht, Heel lang'ztam, zacht en zoetjes. Wij' liepen wed een hallef uur !En bleef ik even Staph, Dan isitpnd op eens o|oik 't Maantje s'til En wou nieit verder gaan. Wij gingen binnen in een huis Er 't Maantje lief en zlacht, D|a,t stond er «nog, toen 'k buiten kwaim, Hij1 had Opl mij gewacht. R'. ASSiCIIER VAN DiER' MOLEN. (Nadruk verboden). t 1 I i

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1931 | | pagina 7