Nederlandsche Industrie Schiedamsche Courant. mm Het Neefje uit Indië, Mijmeringen. STOUT BROERTJE, C~1 SCHIEDAMSCHE COURANT H* Werkzaamheden in den Volkstuin. Steunt zoovee) mogelijk de TWEEDE BLAD Zaterdag 8 Ooi. 1931 No. li)t'43 Menschen cn dieien. Do mcnsch.... met rede begaafd', ont wikkeld, geleerd'in bot bezit van cul tuur en- beschaving/ eeuwenoud. Het diersimpel-weg levend' wezen, kennende boek nocli geleerdheid, niet in staat zijn gedachten, zoohet die heeft, onder woorden, te brengen als wij Zoo men het wil zien, is het onderscheid' wél groot! Maar: zoo men zijn licht op oen ander faoot wil laten vallen, is het onderscheid' soms óók: wel hooi klein..,. jYVij maken juist nu een tijd door, waar in do grenzen va,n het menschel ijk kennen en kunnen, van onze goedheid en zede lijkheid, eerder berekt worden dan jewoon- lijk. Do afstand tussclion ons on het dier is even kleiner geworden. Daarom is er misschien nu oen oogonblik aandacht voor hot dier te vragen. Voor dien kant ervan, waarin het ons, nis levend medeschepsel, toch zoo nabij staat. Hot doet er niet toe, wie er gelijk beeft: of het dier nu wol of niet een ziel hoeft, of het vorstand heeft, of dat men liet instinct zou bohooren to noemen: dat zijn theoretische strijdvragen, die voor den ge loerde slechts hun belang hebben. Wij menschen weten: dat hot dier in staat is, ons mooie eigenschappen te tooricn, dat het aanhankelijk ein trouw, o zoo trouw kan wezen, dat het moed' cn toewijding kan betooneai, dat het schran der en lief kan'wezen, bovenal: dat het in staat is vreugde en leed' te ondervinden. Dit laatste, daar wilde ik het oven over hebben. Wij' zijn niet allen dierenvrienden. Dat behoeft ook niet; de'mcnsch komt éérst, ion dan liet dier, en wie ziekelijke sym pathie voor schepselen uit hot, beestenrijk laan den dag legt, maar het goede zijnen modcmcnsclien to doen nalaat, die kan op onze vriendschap noch toejuiching staat maken. Maar al zal de echte vriendschap voor het dier dus uitsluitend uit eigen inner- lijken aandrang dienon te ontstaan, er 'is iets anders, dat allen gemeen moot zijn. mms RIJEN MAAR! In Berlijn werd een vakschool geopend voor hen, die aan paardrijden de voor keur geven boven automobilisme. Hot theoretische onderricht met betrekking tot den juiston zit on teugel stand. scliien is daarvoor nog hooi wat troost in donkere dagen uw looin. SENECA Jr. wijze Diat is: do rechtvaardigheid tegenover do dieren. Daaraan schieten wij allen vaak en voel to kort. Wij zeggen, dénken zeker: het is maar een dier.. Dat „maar" is mis. Diat mogen we niet denken. Niet, omdat het onzedelijk' is, en niet, omdat het niet waar is. Wilt gij het dior een medeschepsel Gods noemen, of wilt ge zeggen, dat liet een onderdeel van de lévende natuur is, waar van ook do monsch deel uitmaakt liet is mij om het even, hoe ge hot uitdrukt. Als go ma,ar het verband ziet. En daarbij beseft, dat de dieren althans in sommige -opzichten, nog wel eens d-en mcnsch overtreffen. Ze kunnen voel min der, maar ook voel meer dan wij. En in elk geval, zo liehbcn iiit zich zei ven reeds het recht op do rechtvaardig heid. Die hierin bestaat: dat het niet noo dcloos gekweld' mag worden, dat liet opeens een oogenblik ook' aan het dier. .Mis- 'waarop naam of kleur en hoogte is aan een goede verzorging aanspraak kan doen gelden. Misschien niet, zooals de menschen," met do geschreven wet in Iele hand, niet door oen vakvereeniging, -of door een' bo- tooging, niet, door woord of .geschrift. Maar toch: hot dier heeft zifn rechten, ongeschreven in gewonen zin', maar vastge legd in do harten der menschen. En geen normaal-weldenkend' monsch zal dit ooit ontkennen. Wanneer er dan tocli zooveel dierenleed in de wereld' is, en voórtbestaal, dan spruit dit slechts hieruit voort:' dat mén achteloos voortgaat, de -onderstelde rechteloosheid van het dier te bestendigen, door onwetendheid en traagheid. Denk hier eons over nal - Het probleem u stellen, betoekent er van bewust worden" 'en' het meteen op lossen. jW|ant niemand is ooimeedoogend tegenover het dior, uit .otimoedoogend- lioid. Wel uit: onnadenkendheid. Zondag is hot Dierendag. Temidden van een wereld, waarin voel ineen schijnt' te gegeven. Zoo handelen we ook met knol- begonia, gladiolus, Can na, liicliardia, li* grida en andere knolgewassen, welke 's winters vorstvrij moeten worden bewaard en aan de knol kunnen we niet zien hoe do bloemktour cn hoogte van de bloem en plant zal zijn. Geraniums en fuchsia's, die we willen overhouden, plaatsen we nu met den pot boven op den.grond, opdat de aarde wat droger en dientengevolge de stengels wat rijper- worden, zoodat zo gomakkelijker den winter door zullen komen. Van laatbloeicnde volle gropdsch chry santhemums en struik begonia's kunnen wo enkele planton in oen pot plaatsen en nadat deze zijn an gegroeid, als kamer plant gebruiken. Tal van raste planten, die nu zijn uit gebloeid, kan men verplanten en zoo noo- dig scheuren. Door het nu te doen, zul len deze voor den winter nog weer aan- roeien en zoodoende een voorsprong heb ben op in het voorjaar behandelde plan ten. Van de houtgewassen kunnen nu groen- blijvendo heestors en coniferen, de zoo genaamde kluitplanten, met succes ver plant worden. Met de bladverliezende wach ten wo nog een paar weken, of, indien wo nu planten, plukken we de bladeren er af, om sterke verdamping tegen te gaan. In. het algemeen is tijdige najaars- pianting verre to verkiezen boven voor jaarsplanting. -Wat voor den winter nog aangroeit, liecft ©en volgend jaar niet zoo licht van droogte te lijden, en bloeiende pkurten zullen dan heter Woeien. Laag gelegen natte gronden en ook veengronden maken hierop oen uitzondering. Op veen grond heeft men hij najaarsplanting ge woonlijk veel last van het opvriezen der planten. IVajaarswcrli in de» hlocmenluii). Het is weer herfst en ook in onze bloe mentuin is dat goed merkbaar. W ol bloeien ónze licrfstasLors, vollegrondsch cry san thenums, herfst anemonen, en vooral onzc- dalilia's, nog volop, maar dit zijn dan ook, echte nazomer- en herfstbloeicrs. Zorgvuldig verwijderen wo nog steeds allo dorre bladeren, stengels en uitge bloeide bloemen, opdat do tuin zoo lang mogelijk oen frisch aanzien zal hebben Toch nemen we 'intusschen onze voor zorgsmaatregelen voor den naderenden win ter. Immers kunnen wo spoedig koude nachten verwachten en een paar graden vorst maakt reeds eon einde aan den bloei van dahlia's, begonia's en tal van an dere gevoelige planten. Daarom voorzien zullen storten: wijd uwe gedachten ditmaal I wo onze dahlia's van duidelijke etiketten, Dat is de beste vorm van werkloosheid-be- strijding en daarmede dient ge dus Uw land. Om op te lossen. VOOR GROOTEREN. 1. Vul deze 16 vakjes jn met: 2 A 1E 2 O 1K 2 L1M 2 N 1R2S2T maar doe het zoo, dat je van links naar rechts en van boven naar boneden krijgt: le ©cn deel van een sdliip. 2e. eau rivier in Italië. 3e. oen ander woord vooff vlug. do. Iemand, die bot gesprokene vertaalt. 2. Ik kan weven lange draden En daarvan ©en kunslig net. Toch ben jk een heel klein diertje, Dat rrfj zelf aan 'twerk steeds z©L 3. Mijn geheel wordt met 10 lettors geschre ven cn noemt oen mooie bloem. Ee-n 1, 9, 10, G, is een rond voorwerpt. Een 5, 2, 3, is om knaagdier. Een 8, 4, 6, 9, 10, is een bloem. 3, 9, 7, G, i9 oen plaats in do Betuwe. 1, 2, 3, 10, 5, is een vooi voorkomende vloeistof. I Een 1, 2, 8, is altijd min of meer hoog. 'i. Verborgen plaatsnamen in ons land. liet verslag van don knecht kwam ons to rooskleurig voor. Vooruit Jan, haal op. Ik geloof vast, dat jij' 'tnog wint. liet was nu erg stil in het dorp en wij kon den niet begrijpen, dat het ©r enkele dagen geleden nog zioo vrooüjk toeging (3) Eindelijk moet het imago woord er uit: de nieuwe ba! is sedert drie dagen spoor loos verdwenen. (2) VOOR KLEINEREN. 1. Zomers z'ij'n wij groen of bruin, Slaan in bosdh, park, laan en tuin. 's Winters zijn wij groen en kaal, Ja, maar toch niet allemaal. Enk'lo soorten blijven groen, Hebben vaak oen vreemd fatsoen, Zog nu vlug, wie of wij zijn. Ieder kent ons, groot en klein. 2. Wolk dcel van ons huis kun je maken van: vuil hoest 3. Met M ben ik ©en eiland, mot V, oon vier voetig dier, met B schepen on met P wan delplaatsen. !4 .Op do kru isjcslijn komt, van boven naar beneden gelezen, de naam van oen bloom.. le rij een meisjesnaam. I 1 2e rij het tegenovergestelde van Xl dom. »X. - 3e rij een slroomcnd, klein .X. water. .X 1 'do rij een bloeiende alruilc. .X. ho rij ean lichaamsdeel van oen Xd ier. XGe rij timmermansgereedschap. 7e rij een doel van je geziciit Rik-tikkorikko-tik. I Daar valt do regen neer. De regen valt in dolle vlucht In dikke siralcn uit de lucht, Wat is het toch oen weer. Rik-tikke-rikke-tik. Klein broertje mag niet uit Daar huilen is het voel te nat, Kijk loeh eens, hoe die regen spat Met spotjes op do ruit. i Rik-tikke-rikko-tik, Waar gaat' 'blij nu naar toe? Stout broertje gaat or uit, heel zacht, Terwijl hij in zijn vuistje lacht: Het mag niot, wat ik doe. Rik-tikke-rikko-tik. Daar danst cn kraait van pret Stout hroertjo in een greoton plast, Hij locp't er door het natte gras En 't modd'rig bloemenbocl. Rik-tikke-rikko-tik. Stout-broertje zit in bad. AVant moesje vond hom vrees'lijk vuil. Toen Zij hem onder groot gehuil .Weer hij zich binnen liad. VAN DE No. 40 BIJVOEGSEL VAN DE SCHIEDAMSCHE COURANT VAN 3 OCTOBER 1931 door C. E. DE LILLE HOGERWAARD. •"EST (Nadruk verboden). ANNIE VLEMINCF/ hem '2) Moeder knikte goedkeurend, toen dij dit zag, al vond Pim zelf dit de natuurlijkste zaak der wereld. Alleen Paula vond het dwaas, maar zij wachtte zich er wel voor, !h,aar meaning te zeggen. Zij\ dacht er niet over, ook maar het geringste er toe bij te dragen om do kamer voor hot neefje uit Indië gezellig te moaken. Hij kwam nu eenmaal Daar was natuurlijk niets aan to doen en aij nam zich voor niet onaardig togen hem te zijn. Dat was al mooi genoeg. Maar hij' moest niet donken, dat zo blij was met zijn komst, 't Z.ou alles mis schien nog wel meevallen. Als hij nu maar niet dadelijk dikke vrienden mot Pim werd en ze haar links lieten liggen. Dat verdroeg zo natuurlijlk niet en 'tzou maar 't boste zijn, hom dadelijk aan hot verstand te brengen, dat zij zich door niemand in een hoekje duwen liet, en zeker niet door haar neefje uit Indië. Daar z'ij geen jongensboeken of speelgoed be zit, verwonderde hot niemand, dat zij geen enkel steentje bijdroeg tot versiering van Jnap's kamer. Afkeurend sloeg ze Pim's bedrijvigheid gade en Zij was in die dagen prikkelbaarder oh gauwer in tranen dan gewoonlijk. Moeder schroef 'het aan do warmte toe het was midden Augustus en erg heet en zoo kwam het, dat niemand eigenlijk besefte, wat er in Paula omging. Als een berg zag zij tegen do komst van Jaap op, als een hoogen berg, dien zo graag met in spanning van al haar krachten opzij 'liiad willen schuiven, iets dat natuurlijk vrudlilelooze moeite geweest zoU zijn. „Er niet aan donken", hield zij zich voor, maar liet was geen gemakkelijke raad, dien ziij zichzelvo gaf. Zoo naderde do dag, waarop Jaap van Ilauven met gemengde gevoelens in Holland verwacht werd. Op een zonnigen middag, omringd door allerlei mooie bloemen on weelderig groeiende planten za ten mevrouw van lleuvon en Jaap in do voorgalerij van hot groote Indische luiis. „Moeder, hebt u hoofdpijn? U ziot. zoo bleek", zei do jongen, terwijl hij Zijn moedor bezorgd aankeek. „Neon Jaap, dat nielj, maar ik wilde ©ons ornslig met je Sproken vandaag/Ik weet, dat je een flinke jongen bent Jaatp knilde, al begreep' "hij,.niet, .waar Moeder been wild©. En mevrouw van--Houwen ging voort: ,,Ik heb jo verleid, dat vader weldra'naar de binnenlanden moet": „Ja, moedej} en wij gaan immers mee?" 1 „Nee, lieve jongenj dat is juist mijn groot© teleurstelling Even keek Jaap bedroefd. Wat had hij zidhl veel van die reis en hot verblijf in dé binnenlanden voorgesteld. En zou vader nu alleen, gaan? Wat jammer. Ook voor. \(C>r natuurlijk, maar'vader zou waarschijnlijk auerloi avonturen beleven, tor- wijl hij thuis moest niijVen. Plotseling trof hem de bedroefde blik van zijn moeder en in oon behoefte haar t© troosten sloeg hij zijn arm om moeders hals en zei, dapper zijn eigen verdriet wegslikkend: „Ik blijf bij u, moedor". I Mevrouw van Ileuven beet zich op de lippen. Nu kwam hot er op aan zich flink te houden cn nauw hoorbaar fluisterde Zij1: i „Dat kan liolaas niet, lieveling". „W wat, moeder?" riep Jaa.p verschrikt ui vaag begrijpend, dat hem iels vroeselijks boven het hoofd hing. „Jaap, jongenj. ik zal probeeren het jo uit te icggen", antwoordde Zijn moeder. „Do shock waar vader heengaat, is diep do binnenlanden in. Er zullen weken, misschien zelfs maanden zijn, dat vader geen enkelen Europeaan spreekt en hun stem slechts door de radio hoort. Vader zou er ziek kunnen worden en alle verpleging m'sscn. Dat kan toch niet. En daarom mag vader niet alleen gaan - Jaap's gezicht klaarde nu geheel op, terwijl hij' uitriep: „Maar dan is immers alles goed, moeder? Dan gaan we samen met vader mee". Even was het heet stil in do voorgalerij. Daarna deed een .onderdrukte snik Jaap angstig naar Zijn moeder opzien. Ilaar stem klonk veraf, terwijl zie zei: „Nee, Jaaip| dat kan niot. Do doktor heelt gezegd, dat het klimaat voor jou daar heel ongezond is cnj© naar Holland moot. „Moeder. Moeder", klonk het nu diep bedroefd en samen snikton Zij het uit bij de gedachte aan do naderende scheiding. liet was mevrouw van Tlouvcn, die het eerst liaar tranen droogde en zei „Jaap, jongen), zullen wij hot als holdon dragen? Ik weet, dat hot je liefst© wcnscli is jo later door dapperheid lo .onderscheiden. Nu kun jo toon ear, dat jo reeds oen kleine held bont, door je ver driet moedig lo dragen. Zullen wij <1© enkele weken welke wij nog samen zijn, zoo goed mogelijk trach ten door lo komen Wat zou hot oon heerlijke gev (lachlo voor vader en mij Zijn, als wij wisten dat onze Jaap con held was". „Ik ik zal mijn bost doen", prevelde Jaap, „maar moeder, o moeder, liot zal zoo vnco- selijk moeilijk ziijn". DER aker Ï9?' UürsmH.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1931 | | pagina 5