Het Mutsje van den Kabouter.
?s a ons gesprek kroeg Ranst (oah oen ancle-
icn indruk van deze mak'.
Mijn eerste js een bron, mjjn tweede ge
graven i!. mijn geheel neemt iels gei Is
VOOR KLEINEREN.
Vul de rijmwoorden in.
Jnrmernan wordt dokter.
Hol is steeds ztijii wensch
Weer gezond to maken
Menig ,arm, ziek
En ziij'n broertje Anion
Wordt eon edit chauffeur,
Slaat nu met zijn auto
Al vojcur Moeders
Kleine, dikke Karei
Den'ld. eens even na,
'Zegt dan: „ik word 'lliefste,
s ik groot ben,
2. Als 1, 2, ld, 4, door den metselaar gebruikt
wordt en 4, 5, G, 7, eer jongensnaam
welke groote vogel is dan een 12 3
4, (5, 6, 7?
13. Mijn eerste is een toiletartikel, mijn tweede
sdhbijlfgereedsclhap en mijli geheel een stad
in Overijssel.
4. Lcidpen kan ik als do boste,
Maar ,ik kom niet van m-ijh plaats,
Al loop ik ook nog Zoo ij rig,
En Rob 'kdaaihij soms veel praats.
(Nadruk verboden).
Stap Stap. Op vlugge voetjes
ERp een Kaboutei rond,
Hij keek naar all|e kanten
En tuurde op "den grond.
Had Rij soms wat verloeren?
Iets, wat hpj z "rit in 'tbosch?
Wat zou het kunnen wezen,
Dat well i dit lag' cjp 'tmus?
Odi, Puntmuts, do Kabouter,
Verloor z'ijri muts en boon.
Mcost hij loidh, wel gaan ztonken,
Wat kon hij beier doen?
Het was ip ff bosch zoo donker,
Maar plots'Üng scheurt de Maan
IX' wo-lke-n van elkander,
ga' bal a"J vlug go laan.
Zij gluurde nu op aarde
En zag in 'tgrooio bcsdh
Puntmutsje, den Kabouter,
Die steeds nog zocht otp 'tmos.
Het Maantje wilde 'm helpen,
Zij wist waar 't mutsje lag,
Omdat zij het daar straks juist
Mot eigen oogen ztag.
Op een heel eenzaam plekje:
Vlak hij een paddenstoel,
Het -Maantje, dat voor grappen
Al loos had veel gevoel.
Zag een ondeugend hansje
.Foei, oig'I'ïjk was 't brutaal.
Het passen. Maar bot haasje
Ging heel gauw aan den haal.
Toen 't Maantje mat haar stralen
Do muts en hem bescheen.
Bet haasje erg geschrokken.
Was toch nog vlug Ier bei
Daar lag bot roede mutsijta
En teen de slimme Maan
'n Kabouter zlonder mul si zag,
Had zij heel vlug gloraen.
Wat Puntmuts in het bosch ziodlil1.
Zij dadht: Ik doe mijn plicht,
Als ik voor den Kabouter
Het donk're botsfch verlicht
Zij liet daarom baar stralen
Op 't mutsje schijnen en
Zij hoorde Puntmuts! juichen:
Of ik gelukkig ben.
Daar ligt mijn lieve muisje,
Dat- k op eens was kwijl,
Bedankt, hoor, vriend'lijk Maantje,
Tot wederdienst bereid.
Do Maan en de Kabouters,
Die hooren bij elkaar.
Dacht Puntmuts en bij zwaaide
Met 't-muisje eens naar baar.
CAUDA HOOG.
(Nadruk verboden)
ïSTRANKfaKT