SCI- I M m !M I
2. Mijn geheel wordt met S loiters geschreven
ca noemt een zeeheld.
4, 5, 3, 6. is een drank.
jEen 1, 7, 4, is een doet van een vrucht.
4, 2, 8, is een metaal.
Een 4, 3, G, 8, is oen deel van je voet.
3. Ik heb twee omgen, maar kan iiiot zien,
oen nioiul. maar kan niet praten, oen neus,
maar kan niet ruiken en toch heeft men
dikwijls veel plezier met mij'. Vat hen ik?
I. 'fcA'ertoon do fraaiste kleuren,
Al ben ik teer en brce^.
Heel luchtig kan ik /aveven.
Maar ,ocl steeds na een poos,
Js het met mij' gedaan voer,
Fn ncoit. nood, leef ik lang.
Ie kimt je leuk vermaken.
Met mij. Ga maai' je gang.
VOOR KLEINEREN.
1. Ik nam een viervoetig dier zlijn kop af. gaf
Oiem toen een nieuwen en nn was hot een
klc-in plantje geverden. Ik herhaalde de
bewerking en nn werd het een verzameling
van iets. Iloe kan dat?
2. Biji geleerden vindt men mij verscheiden
malen. Ik woon in liet paleis en in een
kerk, maar nimmer in een hut. Wie ben ik?
3. Mijn eerste is een jongensnaam,
Mijn tweede vrcrdt gegeten.
Fn mijn gebed? Een leuke baas:
wordt li'ij1 gdheoten
4. Op de zigzag-kruisjeslifn komt, van boven
naar beneden gelezen, de naam van oen
plaats in Noord Brabanl.
tl rij een mooie bloem
2e rij' oen vaartuig,
X3e rij het tegenovergestelde van
X recht.
X 4c rij iels wat in iedere nani-
X doos te vinden is.
X 5e lij een lichaamsdeel.
X Go nj een meisjesnaam.
X. 7o rij iets wat in ieder verlred
X» te vinden is.
X Se rij oen jongensnaam.
X Ge rij oetn klein gewicht.
10e ri) een kleur,
(Nadruk verboden).
Zeg. weel je, wat ik doen ga?
Vraagt dotje op oen dag.
'Je(la groeten schoonmaak bomden;
'kVinei heusdh wel, dat lliet mag.
M'n po'ppenkind'ren moisen
Zoo vaak met brac» L of koek,
En 'kzïo zoioWaar eon spinweb
Daar ginder in den heek.
'kTI aal vlug het stofdookmandjo,
Kom, poipjc, niet gezeurd.
'k Kan nu niet met je spelen;
De kamer kiijgt een beurt.
'kfia eerst mijn kleedjes kloppten;
Dan wrijf ik alles op;
M'n kastje en m'n tafel
-- En 'tsloellje van de pop
C o. dat is een weitje,
Eer .alles helder is.
Slaan nn glimt hol (oclh prachtig.
De grond wordt heerlijk t'iisdi.
En poppen, niet meer moreen.
'tis alles nu voer fijn,
Je moedertje kan heusdh niet
Altijd zoo bezig Zijn
RO FRANKFORT.
(Nadruk verboden).
va