Dom broertje. Raadselhoekje, eindelijk bet otogenblik aau, waarjop zlij zich naar „Boschlusf" konden begeven. Jaap, als oudste, zeto bet wiolord voeren. SOijlf bidd hij do bus, waarin (de gouden tientjesl weer lOpgeborgem waren, met be{do hjanden vast. liet papier was er beihoedzlaam pver gelegd. Hans hield het briefje, dat éj in don krommen berk gevonden hadden, jn de hainil on do Zusjesl liepen adliber het tweetal aan tomto zien, icjf er .onderweg niets verloren ging. Wel was deze vciliglibidsimaattegel overboffg, maar met zloja'n groeten sclbat moeislt natuurlijk! z'ecr voorzichtig (Omgegaan worden. „Toen II,ans aangebeld bad en er opengedaan wa,sl, z'etj lihj deftig tegen het dienstmeisje: 1 „We bomen soLui meneer van der Linde te> spreken".. Zo werden dan pok dadelijk in zijn kamer ge laten en hladdetn in hot voorbijgaan1 nog juist ge legenheid een bop'zlen blik van Elly Op! to van gen, terwijl zlijl haastig door een andore deur verdwoicn. Meneer van der Linde .ontving hiel viertal met allen ernst, welke bijl een gewicihtig onderhoud past en vroeg Jaap[, wat er van bun verlangen was. Oo jongen deed nu hlet geheel© voPhanl ljoio ze als verrassing vqöV Wout een brievenbus in den krommen berk hadden willen maken en daardoor ©erst den -brief-en later den skMif ontdekt hadden 'Groot was de verbazing van den beer vian der Linde, toen lilij alles gehoiord en kien s'dhat mot eigen oogen aanschouwd liad. Nadat bij! bet briefje gelezen had, zei hij onmiddlelffijik! „Ja, natuurlijk, zullen wlij meneer ten Bosdhl van deze zaak Op de hioogte brengen." Ik heb welis waar' bot terrein met alles, wat daarbij behqoiH van hlem geifcodht, maar daar bat vrij zieker js, dat meneer ten Bosclh meer weet van den Schat, 'zullen xvij hem vragen, ,of deze van hem js ten jn dat geval bem doen Loskomen". Even keken acht qogen hem teleurgesieltl aan. 't Was poik wel vreaselijk jammer, dat do sein at, dien zij met zcpveel inspanning lOnklokt en opge- graven itadden, in den vorm. van een plolstwislsel of iets dergelijks naar het buitenland verdWij'nou tetou. Todli begrepen ze, dat het niet anders kon. „Ik zal meneer ten Bosch! er vanavond nog lover sclirijven en jullie zijn antwoord medod'eelen, vJoiodra ik dit ontvangen heb", zei meneer van der L.nule „Jullie zult echter geduld moeten bob ben, want meneer ten Bosch wcioiaL niet naast do deur. Een geluk voor jullie is het, dat hij Sinds korten Lijd weer jn E.uröpa is en wel in Zwitser land, zoiodat het antwoord vrij spoedig komen kan. En ga nu naar Wout, die er niets van begrijpt, waar jullie die laatste dagen zitten Zeg bem uit mijn naaan, dat hij later alles begrijpen zlal, maar dat je hem nu nog niet vertellen kunt, wat de ©ptrzaak van je wegblijven was". Ja, dat zouden ze doen. De „vier Uilen" bedach ten plotseling met schrik, dat ze W|aut pl was het dan .ook met de bes'te bedoelingen schandelijk verwaarloosd hadden. Wia,t moest hij er wel van denken? Haastig namen ziij afs'dhteid van meneer van der Linde cm gingen naar Wout, wiens gericht bij' hun verschijning eensklaps pphelderde. Jaap voerde het woord en Wlout riepi lachend uit: „Jullie maken mij erg nieuwsgierig, maar wat nu nog zjoo geheimzinnig is, zal wel opgelost worden. Htdoifdzlaiak' is, dat jullie er weer -rijn" Het vierta was blij! dat Wlout het ztotol jroed' ülpham en zfölfs van Elly gedaan wist te krifaaf dat i{ 1 niet langer boos wast, bok al brandt deze jongedame van nieuwsgierigheid ,o|ni te ten, wat er- eigenlijk was. Bob alleen schoen daar niet verder .over na te denken on, tojota'd'a door groiote luidruchtigheid ziijn blijdschap oiv fet fep dat „de Uilen" or weer waren. (Nadruk verboden). i (Wordt vervolgd.) Zog broertje, waarom buil je ziolo? Je krijgt toch lekker eten. En onzle manttni© spijt bet vast, Dat mag je niet veigeten Of bon je koud en wil je graag Je kikkertjes gaian wannen? Z|0i© heerlijk tegen mahVmi© aan Stil kruipen, in baar armen Of voai je met m'e mee lap straat. En mot de jongens spelen? Och, lieve broer, je bent te klein, Al kan Wet mij niet schelen. Odli nee, ik weet het al, mijn schat, Je hebt cioilc nog geen landjes, Jo krijgt zo wel, boer. Huil maar niet En Speel wat mot je bandjes Ik zial maar wees dan daald'lijk zcet. 'Voor jou naar dokter loopen Er van het geld, dat ikke heb, i Jo mooie tanden koop en. TR. VERDONE.R SALOMONS. (Nadruk verboden). Oplossingen der Raadsels uit 't vorige nummer, VOOR GROOTEREN. 1. Sperwer. Wesp, kpeer, .Woesp, esp, peer. 2. Speld, spelt. 3. Stem, vork; stemvork. 4. Weidhsel. VOOR KLEINEREN. 1. De wind.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1932 | | pagina 8