DE QROOT S,
ROOI >E BUI
lo rij ecu medeklinker.
2e rij een boom.
Se rij een landbouwwerktuig.
4e rij een stad in Gelderland.
5e lij' 'f. gevraagde w.oord.
Ge lij iemand, die nfu eens liier en dan
daar is.
7e rij een naiuuivorsdfjnsél
Se lij een slim viervoetig dier.
9e lij een medeklinker.
4. Ik ben een kleine gtaivcr,
Schudt men mij door eükjatar,
Dan word ik! househ een boomsoort.
Noem beide vlug nu maar.
VOOR KLEINEREN.
1. Ik ben immermansgereedsoliapi verandert
men mijn laatste letter, dan. word ik een
rivier in ons land en verandert men die
nog eens, dan word ik oen ruim vertrok.
2. Verborgen dieren.
Ik droeg eiken dag In de vacantia mijn
nieuwe jurk'.
Foei, Bert, lach er toch niet om, als Jantje
stout is.
Houd je veel van vrachten? a, appels e2i
ik: al .hod glaag. 1
Ilij wjst niet, dat Bob eerder diuis moes! A
dan Hans. J
Mij eerst* is zleer, kostbaar,
Mijn tweede ziwomt graag
Wolk vïscHije noem ik sajnon
Beantwoord die vraag. c
Vul dezie 9 vakjes zoo in met-
2 A 2Es 2K' 1L1M1V*
dat je van links naai' recilits en van boven
naar beneden krijgt:
le. een rivier in ons land.
2e. een meisjesnaam.
3e. een toiletartikel.
(Nadruk verboden).
Det bus staat klaar 'tis kwart voor acht
op 't pleintje bij de kerk;
zoo s Maandags zijn we allen laat
wie beeft dan z'in in 't werk?
Riet, de chauffeur, kijkt al eens rond
en toetert al zlijh best;
daar komen V'im, en Lies en Ar.s,
Kees, Arnold en de rest.
Vooruit, vooruit, roeipt Piet, maakt vcoet.
'k wacht- geen seconde moer,
'krijd nu naar stad en 'kzeg ctp school:
Ze komen hier nooit weer.
d' Een laebt, do ander toetert gauw,
bier schreeuwen er een paar,
maar Piot doet, of h'et meenens wordt,
en zlegt: vooruit, 'kben kLaiar.
De bus, de gToote, rooide bus i
sJoikt nu ons allen dpi;
we tuffen vroolijlk langs den weg,
maar bij do sch[ool is 'tstop.
HERMANN A.
(Nadruk verboden). 1
fy.
•tl