KOE U EI7, MICICE! I Hij maak to mat zijn twee oudste broers een fietstocht door ons land. Wacht even, IIorten.se; iti eai oogenblitó ben ik klaag (2) 3. Ik noem een klein plantje, Dat groeit in de stout, Slechts één letter minder; Een bicam, sems hel raad, Soms geel, wit of rose, ■Maar filtij'd heel mooi, Van menigen tuin nu Een heerlijke tooi. 4. Welke Rus ;cft iu de zdc? VOOR KLEINEREN. 1. He noem oen klein rond viuchtj'e, Diat lekker sappig is. Vier letters geven 'tantwoord, Je hebt het vast niet nus. 2. Op de kruisjcslijin komt va® boven naar beneden gelezen, de naam van plaats in den Gelderschen Achterhoek. XIe rij een zwemvogel. X 2e rf eien vervoermiddel. X 3e rij een Meur. X 4e i'ij een dool van je boen. .X. 5e rij iets dat dient cm to vcr- Xi sieren of te binden "f XCo lij een plaats in Overijssel. 7e rij' een jongensnaam. 3. Ik ben een viervoetig dier. Verandert men rmjin staart, dan word ik een kleur. 4. Een mannetje, dat grappan maakt, En soms de dwaaste sprongen, Veimaakt do kind hert telkens weer, Vooral de lieele jongen, liet eerste denk ik aan een knaap En dan iets om te eten. Jo zult den naam van 't brasje nu ïoch, denk ik, lang al weten. (Nadrak verheden). Broertje komt eens even vragen: 01 bij niet wa.t helpen moet? Kijk, bijvoorbeeld telkens pb even, Net ziooajs zus Jetje doet, Maar lie Jclje lacht oens oolijlk'. Neei| hoor, ImJp bohfcef ik geen. Al is 'tnog zoom moeilijk werkje, Heusch, ik kan het best alleen. Strakjes, ais do koekjes klaw ztijLr, Brovriiof, dan hcgiijp je pas, Dat voor 'Iha'kkem van die koekjes 'tPrcovou wci'ic'lijfc nccdig was''. R. FRANKFORT. (Nadruk verboden). Iu een hoekje van de beuken, Boar staat onzie kleine Jet. Stiakje* gaat zij' beekjes bakken; Alios heeft z' al klaar gezet. Suiker, el'ren, moei en boter Roert z'e eerst heel goed d'oreen, KlcpMl in 'tbrsfag, lat mag niet, Nu, ;o ziiet er wcrk'Jijk geen Evm proeven, even likken; Nog wat suiker, nog een ei? Nog eens proeven, neg eens kermen. Ja, er moet wat suiker bij'.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1932 | | pagina 10