s
A
I
ZE^IEIBTTS.
Jt
WISPELTURIG.
(Nadruk vor'io Km).
Een vliegje zag ■ecu do;1 rond blad
ginds drijven in do sloot
en daclit: dat is een buitenkans,
nu hob 'k een mooie boot.
Dat vliegen altijd jn de lucht
verveelt toch o'p' den duur;
nu wil ik liever varen gaan
'kwed, dat 'k al hooi goed stuur.
Fcn eindje verder was een eend,
klapwiekend van belang
to snaterde een heel verhaal
on bleef maar aan de.i gmg
'Wal zei die oend? 'kverstond het good;
zo wou eens vliegen gaan;
zoo altijd zwemmen in de sloot,
daar vond zo niets meer aan.
lAVat zag ja van zoo'n vlieg, zoo'n eend?
-^jo lacht zie zeker uit.
maardoe je zelf olok mopit 'oens zoo?
vraag ik jo< toï" besluit.
IIERMANNA'.
(Nadruk verboden).
a
W
3P.
|((..ru-'.i,l.H.«Mv^ll",i»'"1
ZMAV/V