IN DEN ZANDBAK. waarmee men soms uren Jang aan- den kant van liet water zit. 7, 6, 1, 5, is een stad in België. 1, 8, 5, is niet droog. 2. 'Welke natie is de meest verlichte? 8. Verbolgen kleed in gs tukken. Het nieuwe huis bied limbo genoeg. Ik wist nictj dat oom Kq u straks gesprot- ken heeft. (2) Is Herman te lui om' lo wandelen? '\\ggl je niet, dal do halve stoof geroest was? 4. Op do zigzag-kruisjeslijh komt de uaam van een grootc bloem. do rij1 een deel van je voet. X2e i'ij' een vaartuig. -- X 3o rij' een zwemvogel. X4o lij1 een jongensnaam. X 5e rij een kleur. X Ge jij een vogel. X 7o rij een ander woord vqor X spreuk. X'. So rij ceii deel van je arm. X9e rij1 een huisdier. X 10e rij en ander woord voor rand. 1 i VOOR KLEINEREN. 1. Een witte stralenkrans. AVaarin een hart van goud. Ni m mij de bloemen ma.ar, AVaarvan j-o stellig houdt. 2. Moeeier gaf mij een kwart van een peer, een vijfde deel van een alpipel cn bovendien nog een halve kers. Tjoen ifc al die stukken' aan elkaar paste, had ik een lekkere vrucht. Wat denk je, dat het was? 3. Ik mem en vrijt klein lichaamsdeel, Dat rood gekleurd is en 'k oom ook een visch. Je raadt het wel, AYat of ik toch wel bon. 4. Mijn eerste is oen familielid, mlijii tweede steekt een eind in z'eo cm mijn geheel dient om op je schrijven of iets in to pak ken .erwijl 1 ;l ook log vppr andeio el- einden gebruikt wordt. (Nadruk verboden). Ü3I" Achtei moeders huisje In den bloementuin Zit Jan in den zandbak, Maakt een licel liocg duin. Met zijn schopj'en emmer Schept li ,ie ziand, (Wuift als hij lijd heeft. Even met ziijn hand. Naar mees in do keuken Moeder liceft het druk. Dat klein Jantje ztoet is. ndt z''een grolft geluk. ?lots. inl denkt hot ventje: Ha, ik weet, wat 'kdce, Ik ga taartjes bakken, i hij roept haar loert 1 i Moedertje, ik zorg vei Voor liet toetje. Fijn. Want hot zullen taartjes, Lekk'ro taartjes zlij'n. Met zijn kleine vormpjes Bakt hij zk> van zand. Bakker heeft aan moeder Heusch een beste klant. Want z'heeft zooveel nqodig. En zegt moeder Jan, Als wij ze gaan olen, Krijg je ook er van. Janhaas lacht dan oolijk, Zegt plotsOch, welnee. m wat jij hakt, moesje, Eet ik liever mee. CARLA ROOG. (Nadruk: verboden). I j

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1932 | | pagina 6