Zoo'n dommè Piet!
Om op te lossen-.
VOOR GROOTEREN.
1. Min geheel wordt met 3 letters geschreven
I en noeimt oen stad in Indië.
8, 5, 4, 3|, js cm klein gewicht.
En 3, 2, 1, is cm scherp veerworp, i
4, 6{, 7, is een laind'bjouAvpiioiduct.
1 Een 8, 2, 3, 1| is een viervoetig dier.
8, 5, 6, Ij, groeit in weiden, tuLnm m
plantsoenen.
3. Kruisraadsel.
Op de heide kruisjeslijtam komt do naam
van een eigenaardig dier.
X
.x.
.x;
X
1 XXXX X xxxX
;x;
x-
•x*
x
le rij' een medeklinker. 1
2o rij eien uitroep.
3e Rij een vaartuig.
4o rij een klein deel van brood, Jdoiak? iof
aardappel.
5e rij 't gevraagde wqoa'd1.
Ge liij iets wat 'mens'ch en dier noiodig
hebben.
7o rif een miotaal.
8e lij een doel van ceh. gebouw.
9e lij een medeklinker.
2. Verbórgen gnondsólortcn.
Jo moet niet met zlulkks vioilio rammers! lolo-
pen, Mies. i
Ik zioelk Leida overal. Wieet jijl ,00k, waar
'ao is I
Door den brand verloor dei arme boef
have en goed.
4. Welk faeizteriSJk maak je Van: - -
In do trokkar met hun tweetjes,
Zaten Anneke en Groot,
En broer Piet die al naar school gaat,
Hield Eet handvat stevig l>eet.
Broertje trioile. Dio heide ld outers
Haddón o Zooveel plezier,
Maar helaas, 'twerd spoedig huilen,
Kijk maar naar het plaatje hier.
Op den weg, juist in liet midden!,
Lag een groote dikke steen,
En wat deed dat domme Pietje?
Daar trok Mj) den wagen heen.
(Nadruk verboden).
Nu. je snapt we! wat gebeurde,
Eensklaps klonk het: rom, bolni' biom.
Ach, die heide ldeine 'kleuters
Vielen met don wagen om.
Tranen, dikke, dikke tranen
t 'Liepen langs hun wangen neer.
Nooit, ztop riepen ziij verdrietig,
Gaan we met jou rijden weer
't Spijt me, dat ik 't'moet vertollen,
Maar mot 'trejsje was 'tgedalan,
Want dó heide passing!eitjes
Zijn bedroefd naar huis gegaan.
R'. WINKEiLl
Ch
