GUSTAAF ADOLF» BIMENLAm De Gevolgen van een Operatie. cis. per V2 pondspakje 1832-1632. I. Toen ik een kleine jongen was, heb ik. jaren lang, in mijns vaders studeerkamer een plaat zien hangcrn, die mij destijds zeer boeide. Aan oen zeestrand knielde een zwaar geharnast man; zijn handen vouw de hij om het kruisgevest van zijn zwaard; hoofd en blik waren omhoog gericht. Op don achtergrond wiegelde op de golven oen vloot vim zeilschepen. Ine geharnaste man, zoo had mon mij rorteld, was de Zweedscho koning Gustaaf Idolf. Toen hij voet aan wal had gezet, >p den Duitsdien bodem, waarheen hij ach met zijn leger had ingescheept om le benarde Duitseho Protestanten be steu- :en in hun strijd tegen keizer Ferdinand I, was zijn eerste daad geweest. God om iu!p te smceieen bij do taak, dio hij zich had opgelegd. Ook hoorde ik van hem, dat hij een der gezangen had gedicht, die, in den Vervolg bundel opgenomen, in de Neder cluilsch Her vormde Kerken werden gezongen, een lied, dat begint met de aansporing tot zijn klein leger om niet vervaard te zijn tegenover den machtigen vijand en eindigt met het woord van geloofsvertrouwen God is met ons cn wij met God, Hij zal de zeeg' ons schenken. Die biddende en strijdende koning, wiens beeld mijn jeugdige fantasie bezig hield, wordt dezer dagen herdacht in ons land en elders. Weldra, den Gen November, zal het driehonderd jaar geleden zijn, dat bij bij Lfitzeu, waar hij Wallenstein oan neder laag toebracht, sneuvelde. Voor het nageslacht zon men dezen ko ning wellicht niet juister kunnen typeeren dan dio plaat in mijns vaders studeerka mer deal: hij was een geloovig strijder. Zeker, aan den strijd, dien hij jaren lang voorde, was ook do politiek niet vreemd, evenals achter do hervarmingsoorlogeu der Buitsche vorston in de XVle eeuw niet al leen geloofsijver, doch óók de begeerte zat, zich onafhankelijk te maken van de Habsburgsche overheersching. Maar de po litiek alleen zou Gustaaf Adolf waarschijn lijk niet in den Dertigjarigen Ooirlog heb ben geworpen. Daarnaast was een andere krachtige drijfveer noodig. Zijn deelneming aan den strijd was eein daad; waaraan groot risico was verbonden, zóó groot, dat hij, ernstig en nadenkend man, de mo gelijkheid voorziet, nimmer in zijn land terug te koeren. Den löen klei van het jaar 1630 roept hij de in zijn hoofdstad aanwezige Rijksstendon bijeen. Zijn doch tertje, de bijna zes-jarige Christina, be veelt hij aan in hun hoede; zij zal de erfgename des Rijks zijn: de Stenden mo gen over haar waken en haar omringen met hun trouw, in eenvoudige woorden, doch die de aanwezigen ontroeren, neemt hij afscheid van allen. Hem roept een groole taak. Zal hij die kunnen volbrengen? Zijn vertrouwen is op God Zijn vijanden aan de overzijde spotten met zijn voornemen.: „die sneeuwkoning", zoo schamperde keizer Ferdinand, ,,zou wel smelten, zoodra hij in zuidelijker stre ken kwam". Wat vermocht hij tegen veld- hecren als Tilly en Wallenstein! klaar zijn geloofsgenooten in Noord-Duitschland, die aanvankelijk ongaarne Zweedsche hulp aanvaardden, waren door de nijpende oor- iogseischen over hun bezwaren- heten ge komen en strekten smoebend hun armen naar hem uit. Zij vertrouwden in hem richtten zich naar hem, „comme les maxias vers l'étoile polaire", zooals Richelieu het uitdrukte: „ais zeelieden naar de poolster" De keizerlijke veldhoaren hebben waar schijnlijk wei begrepen, met wiea zij voor taan rekening hadden te houden, althans Wallenstein schrijft aam zijn vertrouwe ling, generaal Van Armin, behalve eenigo grofheden aan het adres der Zweden, dezen in de gaten to houden: „Kolonel Fahrens- bach bericht mij, dat de koning, van:Zwe den uit, met zeven regimenten scheep ge gaan is. Nu weet ik wel, dat alles te za- mon het Zweedsche canaille niet boven do drieduizend man sterk is, maar ik heb toch don hoer willen adviseeron in Ach- tor-Pommeron bevel te geven, op zijn hoe- schörpzimiiglieid e'n diplomatiek doorzicht on tot zijn dood dezen naast zich behield', hem waardeerde ear in overleg" met hom handelde.,Net was een gelukkige vorooni- ging van twee elementen, die Zweden's lot voor langen'tijd zou bepaleneen jónge vorst, vol geestdrift voor wat goed was en edel, begaafd als weinigen, een veld heer, wiens afmetingen slechts aan die van de grootste waren to toetsen en daar naast een bezadigd, koel berekend staats man, ternauwernood tien jaar ouder dan zijn jeugdige vorst en door dezen- begre pen en naar -waarde' geschat. De ideale zin, de geestdrift van don koning, vonden oen tegenwicht in den wikkendea en we genden geest van den kanselier. De liisto- het moeilijke en harde métier van dein krijgsheer. Toen in 1G29 een wapenstil stand werd gesloten, was Pokm-'s preten tie lor zijde geschoven en werd het bezit van Lijfland, langen tijd door Polen be streden, ten gunste van de Zweden erkend'. (Slot volgt). Gezang no. 2GS. (-') Brief van 7 Augustus 1631: Der O berst Fahrensbach bericht micli, das der Künig aus Scliwoden mit sic ben Regime-in tern zu schief gegangen, nun weis ich wol, das in allom dor schwedischen car naglia nicht über dreitausend man soindt, hab abor doch den Rerm avisiren wollen dass er in hintcr-Pommcron bcfiehlt, alerte zu sein Gustiiai Adolf. de te zijn"(s) Trouwens, het was geen kind, dat de wapens had opgenomen en hel zwaard geheven, maar een ervaren krijgsman, se dort zijn jonge jaren op het slagveld be proefd cn geleid door een ernstiger, geest. Op dc dringende bede: „Kom over en help ons" was hij, na rijp beraad, be sloten te gaan cn zoo landde hij den 2-ion Juni 1C30 op Uscilom aan den "Oder- mond, met vijftienduizend man geregelde troepen, die weldra tot twintigduizend zou den toenemen. Toen begon „liet tijdvak van Gustaaf Adolf in den Dertigjarigen Oorlog". De vorst, die het bedreigd Protestantis me in Duitschiancl aldus te hulp kwam, was de kleinzoon van Gustaaf Wasa, door wiens invloed de hervormde eeredions' in Zweden op den Prijksdag to Westeras den den 13den Januari 151-1 officieel werd aanvaard. Zijn vader, Karei IX. gehuwd met Christina van Holsteïn, stierf toen de zoon nog jong was. De Zweedsche Stenden verklaarden dezen echter mondig, niettegenstaande zijn zeventienjarige leef tijd, want hij was door zijn natuurlijke gaven, zijn groote ontwikkeling, zijn op voeding in de krijgskunde en zijn buiten gewone zelfkennis als het ware bestemd, een goed heerscher te zijn, zooals zijn tijd dat wenschte. Men bad in den jongen man vertrouwen; aan zelfoverschatting leed hij niet. Dit bleek duidelijk uit het feit, dat hij onmiddellijk na zijn troonbo stijging, Axel Oxenstierna tot raadsman en kanselier nam, oen man van groote Oorspronkelijke roman door Jan Waich. 49) Ineens energiek, sprong de heer Rin- ders het bed uit. Hij voelde een kiem van een besluit in zich. Dotter de douche, als zoo'n kiem fnee-begoten werd, groeide die gemeenlijk. Zoo ook nu; en één ding' stond bij den heer Hinders, terwijl hij j zich afdroogde, vast: die van Hoghen Lugt; moet niet ongecontroleerd verder schrijven, j Dat in geen geval;... maar misschien is j het heter, als hij heclemaal maar terug komt... Dergelijke overwegingen met „mis schien" maakte hij veel; het was, zonder j dal hij zich daar volkomen rekenschap 1 van gat, dc- manier om met behoud van zijn zelfrespect, te kunnen zwichten, wan neer de collega maior, de heer Drink water, dal suhsidair aangegeven, meer ri goureuze besluit genomen wilde hebben. Hij ging dien morgen wat later naar het bureau; had eerst nog thuis -een paar telefoontjes te wachten van medewerkers, die hern daar zouden opbellen, en iets te zeggen hadden over aangelegenheden, "die hij het best kant en klaax aan Drink-, water kon voorleggen; het gold zijn oude departement, de kunst, waar hij wat meer zelfstandig kon optreden; ook omdat de kunst natuurlijk niet van zooveel belang is. Drinkwater was ervan op do hoogte dat hij lalcr zou komen, te opvallender was zjjn ongeduld. Dat zich zelfs uitte in ue houding van zijn stoel, die niet als gewoonlijk inet de rug naar de deur stond-, een rechten hoek vormend met Binder's "zetel, maar schuin gekeerd, als om elk oogenblik het 'gesprek te beginnen. - Rindcrs voelde nog voor hij de kamer deur achter zich sluiten kon, de situatie, en verernstigde zijn blik. Het eerste wat hem, behalve Drinkwaters houding, in de kamer opviel, was een stapeltje brieven op zijn eigen bureau, door een drietal telegrammen bekroond. Trouwens, zijn col lega zorgde wel, dat hij ze opmerkte. Lees dat eens, zei hij, zonder Rin- der's groet te beantwoorden. Daar zol je van genieten. Er was eenig verijt in zijn stem. Maar dat was er altijd, als iets hem onaan- •genom trof. Het was dan de schuld van „de redactie", die hij in zijn kamer door Hinders vertegenwoordigd achtte. Deze hing bedaard hoed en jas weg; maar steeds met den--emst op het gelaat, die de slemining welke de ander gepast bleek, te vinden, demonstreerde, en keek toen, met dien ernst, die zich van bui ten naar binnen, in hem projecteerde, en slceds echter werd, bet stapeltje telegram men en brieven in. Het waren diverse protesten, enkele vrij' heftig, die van een paar officieren zeer heftig, naar aanlei ding van Ue artikelen van den „specialen verslaggever". De meest behoerschte brief schrijvers spraken van .„eigenaardige wijze van behandeling van een ernstige zaak"; een professor gebruikto het woord „onge past"; een anonymus „ploertig". Drie on derteekenaars zegden hun abonnement op, nu „De Middenweg" een dcrgelijkon' toon ging voeren; één der opzeggers betuigde meteen zijn voorliefde voor het Gele Ge vaar, dat althans „aan zulke .geraffineerde onhebbelijkheden zich niet schuldig maakte..." Hinders zag wel, dat dit zeer ernstig moest worden opgenomen. Dat deed hij trouwens- nu ook wei "uit eigen hoofde-en- rici zijn bet er over eens, dat Gustaaf AdoLf steeds zijn kundigcu raadsman in zijn plannen betrok cn meermalen diens adviezen volgde, zelfs wanneer die in bot sing kwamen met zijn eigen mooning..Zoo dus do grooteexpeditie naar Duitscli- land's vasteland wordt ondernomen, is het duidelijk, dat ook Oxenstierna als staats man haar hoeft goedgekeurd. Toen Gustaaf Adolf aan do regeering kwam, vond bij. zijn land in oorlog mol Denemarken, dat zijn grondgebied op wat thans Zweden is, wenschte uit te brei Jon, Tevens was zijn land in oorlog gewikkeld met Rusland, dat eveneens aanspraken maakte op Zweedsch territoir. Gustaaf Adolf begreep, dat het zaak was, zich van één der vijanden te ontdoen om des te krachtiger tegen den and-eren te kun nen optreden. Met Denemarken sloot hij, in 1613, tegen'. bclrekkc-Iijk geringe opof feringen vrede, waarna zijn twee groote veldheeren, Hom e-n de la Gardie, onder weir leiding liij zich tot een groot krijgs kundige zou vormen, 'do handen vrij had den tegenover Rusland. Het gevolg hier van was een voor Zweden voord-eelig einde van den Russischon oorlog, in 1617, waar bij zelfs van ;',een eeuwigen vrede" ge sproken werd! Nog een oorlog was er te voeren. Ko ning Sigismond- van Polen meende rech ten te hebben cup d-en Zwoodschen troon. Een Zweedschleger handhaafde in een achtjarigen oorlog de rechten der Wasa's. In die acht jaren leerde Gustaaf Adolf Do loonsverlaging in Suriname. Op do sdirifleJr-ko vragen van hot Twee de Kamerlid YVijuikocip, "hoeft de minister van koloniën geantwoord: Hel is den ondorgtHeakendo bok-ond, dal reeds gemime-n tijd do wonsehclijkhoid van verlaging van hot in 1920 tijdens oen bizon- dc-re „hoogconjunctuur" vastgesteld loon peil van onder conlract werkende immigran ten in Suriname eon punt van ernstige Overweging beeft uitgemaakt en dat met name vanwege do Nederlandsdie Handelt Maaischa-ppjij is gewezen o-p de urgentie daarvan met het oog op d-e lijdsomislandig- /löden. Do mogelijkheid te op-enen, ,otm in ge meen overleg lussdien partijen hot loonpeil in overeenstemming te brongen mot do ge heel gewijzigde tijdsomslaudigliedon, was voor hot bestuur ceri daad van algemeen belang, ter voorkoming van de sluiting van een aantal ouderncmiiigen, evenzeer als in liet jaar 1920 het bestuur bet oen daad van algemeen belang hooft geacht, in verhand met de toenmalige tijdsomstandig heden tot oen vorhcioging van hlqt loionteil zijn medewerking to v-orïoenon. De uitvoer van gezouten haring ©a versclio zceviscli naar Frankrijk en hot Sanrgebied. Do inspecteur der visschcrijen van het eerste district heeft circulaires verzonden betreffende .aanvraag on verkrijgiiw van certificaten -voor uitvoer van gezouten ha ring on verscho zeevisch naar Frankrijk on het Saargebicd, waaraan liet vokmnda is ontleend: - 'Op grond van do crisis-uitvoerwet 1931< wordt mot ingang van 19 October 1932 <]0 uitvoer van gezouten haring en verscho zeevisch naar Frankrijk en het Saanm. bied verboden. Uitvoer is toegestaan mits do zending voorzien is van een daarin strekkend certificaat. Do haring, door schepen van de Poot- schc maatschappij le VJaardingen, van Duit seho haringtreilors en van Fngelscho ha- ringdriftors, liior lo lande aangevoerd, ko men niet voor certificaat in aanmerking o°k al is van dio haring hier te lando pekel* of steurliaring gemaaJcL Ten einde misverstand te voorkomen, wordt er op gewezen, dat aan hot bezit van een certificaat geen recht kan wor den ontleend tot den invoer van gezou ten haring in Frankrijk en het Saarge- bied. Toestemming daartoe verlcenea do Franscho autoriteiten. '"Bestratingswei keu op rijkswegen. 0'p de schriftelijke vragen van het Twee. do Kamerlid Van der Houven, hoeft de mi- nistor van waterstaat geantwoord Op de uitgevoerd© beslratingsiverken wordt streng toezicht uitgeoefend-. Onvol- doend werk wordt onvoorwaardelijk atgo- kourd. Vrees voor slecht werk behoeft der. lialve niet lo bestaan. Tegen overschrijding vau den normalen arbeidsdag waakt d» ar beidsinspectie. j Varsch gekarnd met 25 allerfijnste Roomboter onder Rijkscontröle harte. Vooral dat bedanken van abanné's was een machtig, een vernietigend argu ment Terwijl hij nog mot hot laatste briefje in do hand draaide om hot ver wachte tribuut zijner gevoelens aan den in briesende afwachting naar hom toe ge- draaiden Drinkwater af to dragen, kwam Hendrik, de onverstoorbare portier, bin nen, stapte met zijn kalmcn stap, die on veranderlijk kalm bleef, wat voor fataals hij ook binnen droeg, naar Hinders toe, er. bood hem den eersten oogst van den post bus. Geef es bier, beval Drinkwater, wiens wellustige woede méér brandstof voor zijn laaiend innerlijk voorvoelde, on scheurde op de wijze, die bij deze gevoelens paste, do eerste enveloppe open. Rindcrs loer de van terzijde naar den indruk. Drink water scheen een oogenbiik verlegen, be keek liet adres van de enveloppe, maar herstelde zich dadelijk in den woede-toe stand en las gretig het briefje door. Ik heb per ongeluk een particulieren brief aan hem opengemaakt, zei hij teen op den toon van matig schuldbesef, maar da's toevallig een brief van He]mors, den ka pitein van den staf, dio hem particuliere inlichtingen heelt gegeven. Hij is razend. Zio maar... Dank je, antwoordde Rindcrs be daard, -en legde het briefje ongelezen naast zich. Als hot een brief is, dio niet voor mij bestemd is... - Hel was eon beau-gcsle, zoor - te pas, dio voor hem" oen positio-verbotering te genover Drinkwater beleekendc. Wiens boosheid nu, weer correct, verijsde; wat het afwezige slachtoffer alweer niot ten goede kwam. Met de verdrietigheid, van een torécht- gewezene keekj.hij do verdere, brieven in; or warén er gendeg'"bij/'dio'bcsschuldigin-- gen tegen den „specialen verslaggever" bevatte om een eigen fout te overscha duwen. Die van Hoghen Lugt moot direct terug komen, zei hij strak. Hinders knikte. Ilij zal trouwens niot veel kans hebben op verdere interviews, voegde hij bij den knik. Het was een rustig-wijzo opmerking, een opmerking van uit een anderen gezichtshoek. Maar te vens een instemming. —- Hij is absoluut onmogelijk, generali seerde Drinkwater. En hij kost ons abanné's. Werk als dit doet ons blad zeker géén goed, bevestigde weer, in het gematig de, Rindcrs. Hij was an cl eis geen slechte kracht. Hij is te grappig, zei Drinkwater grimmig. Hm, als wo hem ontslaan er zit niets anders op dat is het eeriige om genoegdoening to geven. Waar do menschen recht op hebben, En zoo kunnon wo, als dit aan die abonné's bericht wordt, ze nog terug krij gen, dacht Rinders. Maar dat zei hij niet.' We moeten dit direct in liet avond blad desavóueeren, zei Drinkwater. En we zullen Riesemeyer es hier laten komen. Die is per slot van rekening verantwoor delijk voor dc verslaggeverij. Tot op zekere hoogte, beaamde voor zichtig Rindors. Wo hebben hem zelf ge schikt geoordeeld voor dit werk. Hij had-ons-1 moolen waarschuwen. En dan, wie zit er in den nacht? Diehad die boel zóó niet mogen door geven... Henri van Ilogben Lugt was,- na aan hot ontbijt met voldoening zijn beide ar tikelen in het ochtendblad te hebben" go- lozen, oen frisch' wandelingetje naar Sche- veningen gaan maken; het was nog te' vroeg voor verdere interviews. Het essen tieel© had hij trouwens al. Het was heer lijk in den herfstmorgen de geur van h'et eiken hakhout en de dennen van de Scltó- vcningsche Bosch]es eens op te snuiven; „waer vindt men eicken t' Amsterdam?" mompelde hij Vondel na... Ja, 's zomers was Den Haag toch maar „je" woonplaats, en in den herfst, cn in do lente... Nu ja, en eigenlijk in don winter ook. Maan dan was locli 'ook Amsterdam best to genieten... Dat zei iedereen; hij zou hot nu ook zelf ondervinden. En dan, met Clara en do kinderen... Ja, want voor- loop iïï bad hij nog zoo'n bootje op proef gewerkt, maar de blijdschap bromde in hem op, als hij er aan dacht hij (had nu zulk goed werk gedaan; eerst al dat congres, en nu deze twee delicate geval len. Daar zou hij ook wol wat over boe ren. Heerlijk, dat hij zoo geschikt was voor dit werk. Hij had in het werk 00, zich zelf al zooveel plezier, en als Jó or dan zooveel voldoening van had, dat was een aanmoediging. Luchtig veerde z$n stap Qp do gcurig-bobladerde paden; hes leven lag voor hem als een feest, da, hij mot de kracht en de zin-om-te-genioteu' van do jeugd zou meemaken. Heorlyk, oaf hij zich nog zoo jong voelde; kwam zekeX ook wel door de vlugge, afwisselende^ fleurige journalistiek, dm hield jo jong..* Een strandboulovardjo, en dan met IfpS 14 naar bot Valkenboschplein terug, eq? nog een klein wandelingetje over dcTbarrp sonlaan... Zolfs die leek hom, in al ham leelijklieid, een lustoord... jWordt vervolgd.) 8.8.78-020"

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1932 | | pagina 6