In de lappenmand.
Brandweer.
<oi£»n Tom. Dezle was juist druk1 aan 'tlaichcn en
ver! ellen, toon zlij1 binnenkwam on raced or zei:
,,'k Gelaat heusah, Tom, da- ]ll| do dmkbie van
niUe 'kinderen bent. Ecui, jo muost jo sohamien".
Even keken wlij moedor versciui'kt «nm, maar
toen w'ij zagen, dat zij' zicih op de lipjren beet
om niot te lachen teiren Wij genisljgestold.
Dia,ar moeder ens oen wenk gaf boen te gaan,
moesiien Wjj omm Tam wel auoan laten, al be
grepen we niei, dat dit nciouig was, qqro leek
immers 'Onvermoeid.
Ja, oom leek onvermoeid, maar spoedig zloiudea
wij ervaren, dat dit slechts schijn was, want ep
oen dag voelde oom zich doiodmioo ca blaof in
bed
0, wat was bel toen akelig stil in huis. Nu pias
beseften w'ij, dat mom werkelijk ziek! was en wij
liepen op onae teenen, als Wij in do huurt van
zijn kamer kwamen. Angstig keken wijl moradun
aan, wanneer Wij haai' uL cnoims kiaimer zagen 'klo-
men en vroegen fluisterend, hoe het nu met
hem ging.
Eenigio dagen was rmcieder werkelijk! bezorgd,
maar toen antwoordde zij ons wat upgowakijetr en
daarna duurde het niet lang meer, itxf zlij' was weer
even vrooijk als altijd. Moeder vertelde ons, dat
de dokter nu heel tevreden was en pfomi eens
even mocht opzitten.
Wlij waren erg blij', dit te hoeren en al duurde
het m onze oogen nog laing, voor oomi Tóm weer
iCip de rusbank in vaders kamer liggen mocht,
eindelijk brachten wij hein daar toch weer een
bezoek.
„Nu nog een paar weken liggen en dan draiaf
ik weer buien rond", zei oom.
Vciox hel echter zoover was, zou het noig wel
een tijdje duren. Zoo jong, als wij neg waren,
beseffen wij dit. „Maar hot deed ons Zooveel
plezier, dat «mi weer. op dan divan lag en do-
zelfde vrooiij'ke oom Tom gebleven wais, dat wij
werkelijk geduld hadden, ie.s, .waarvan wijl ge,
weiomlijik niet te veel in voorraad hadden. Moeder
beweerde -wed eens .lachend, dat ai ons geduld
„uitverkocht"schoen te zijn, maar nu bleek todii,
dat wij nog over vitiji veel besohi'kten.
Zoo Stonden de zaken, toen moedef eins op
een- morgen vertelde, dat vader en zijl ©en paar
dagen naar Groningen midesem, oondat amai de
moeder van vader van de trap gevallen was
en een been gebroken had. Wlij keten verschrikt,
want Wij hielden erg veel van oma.
„Jullie moeien dus een paar dagen alléén blij
ven met 'Piom Tom en Belje", zei moeder. „Botya
aal de huishouding op ziclh nemen en bet is jullie
taak het oom aoo gezel ig moge ijk te maken. Dank
er dus aan: vanaf het oagenbiik,'dait vader en
ik weg zijn, is oom Tom jullie gast".
Dit denkbeeld verzloande «ns ©enigszins mot
den toestand. Ooin Tom als anziein gast te bet-
schouwen, was ie s, dat ons erg toelachte, Wat
zouden wij hem verwennen.
Plotseling riep Leni echter teleurgesteld uit-
„0 maar, moeder, oom Tom is Za.erdag jarig".
Daaraan hadden Jan en ik aog niet gedacht,
maar nu het -aak tot ons doiordrong, vonden Wij
het vreeselij'k jannmer.
„Ja", ?Jei 'moeder. „Oom Tom is Zaterdag jarig
en daar vader en ik nie1 vno" Zondagavond thuis^
klaroen, moeten jul ie h m dien dag zoo aangenawn
mogelijk laien doorbrengen'
,,Hc»e dan, mioiedor?" vroeg ik.
„Diat laat ik hoeiemaal aan jullie oveir", ant
woordde moioder, „Bedenken jullie maar een jdan-.
netje, maiar natuurlijk' mioet je niet vergeten, dat
riOirn Tom nog liei'SjoUend pnitifent is en ja hem
dus niot te veel vermoeien mpogt",
Wij beloofden dit en toen vader.on moieder dien
middag samen naai- Oma gingen, gaven wij nu,
Luurlijlk veel gnoeten en wonsohen vqor babeischain
a,an oma mee. i
Wordt vrvolgd.)
(Nadnik verboden).
Moedertje 'ziet dp een morgen 1
Wel wat bleek en tante ijen.
Die juist even a,an komt wippen,
Vraagt: Wat dujzclig masseJiien?
Och, zegt raotöder, tegenwoordig
Ben 'k wial in de lappenmand.
«Let niet op hot ernstig snuitje
1 Van haar jongste dochter Ant.
Even later slaat klein Antje 1
In een hoekje van 't vertrek,
Moeder, roept ze dan op eenmaal,
t Mofeder, 'k yindi het tocJi aop gek1,
Dait u tegen tante straks zei:
Ik ben in de prullornand.
Die is heusch toch veel te klein, moos
0, ze is Ziqoi lij de hand.
'Lachend antwoordt moes: Mijln kindje,
In de Iflippomnand' to ziija,
Zeg je, als' j' een. beetje ziek bent
Of hebt hier en daar wat plijn.
CARLA 'ttOOiG.
(Nadruk verboden).
Moeder, leen me liotcli je bel eens
En je rooide tafelkleed.
Mag 't? En voor Mloes hot kan weig'ren,
Heeft hlij een en ander beet.
'tRinode kleed wordt omgehangen,
't Belletje luidt al maar 'daan
Donk er loan. Nu ben 'k'geen jongen,
- Maar een ©dito „brandweer", hqar..—
i 1
Op het pleintje staat een Meetje
En de j.cmgens er om heen.
Eerst deen zlij'bjzonder rustig,
1 Maiar dan rioapt er plots'ling een:
Brand, el, brand1. Kotm mee nou spuiten,
Haal de ladderwagen hier.
Joelend, ballende en spuitend
Als wa,s 'tocht. Elk hoeft plezier.
1 Als vanuil een bovenvenster.
Iemand roept: 'tls etenstijd1.
(Moeder krijgt de bel en 'tkleed weer,
Maai- dei"heelo troep heeft spijt.
TR. VEsRDiONER SALOMONS,
- (Nadruk verboden).
I
i