m
i
d
J
sö:
Lente-scherts.
m
a
Jif >yii
r
ïnwUZWmm
U'<ép.r.'A11
De tijd ie Eer opa
Mijmeringen.
Vrede.
Dat zofu nu een heel mooi onderworp
wezen, om er ware, goede, misschien zolfs
wel stiehtelSJkjQ, altlhans opbouwende go-
dachten over 'neer to sdhrijven, wanneer
niot links on reclils, van voren ein van
achteren dit onderwerp*, vrede" niet be
zien en behandeld was. 01 om eens con
populaire uitdrukking te bezigen: het is
uitgebeesd.
(te laatste achttien jaren doet de
armzalige menschonwereld weinig and era
dan spreken, denken, schrijVen over den
vrede. Eerst toen het oorlog was: als de
yede maai' kcant, dan...... Do vrede kwam;
(To legere werden naar huis gezonden en
toch bleef de vrede volkomen uit. Met dien
verstande, dat er geen tnenschen meer wer
den verminkt of gedood. Toen ging men
spreken van economische en van andere
wél onbloedige, maar toch slachtofferende
oorlogen. En ons verwrongen wereldje is
het sdhoinvtooneel van oorlog en geen
vrede.
Ooizio tijd spreekt gaarne en veel van
„oen sfeer scheppen". Men doet llret door
alom sympathiek te spreken over een be
paald iets. Zoo ook willen we een sfeer
scheppen voor den vrede door ved te
spreken over die gruwelijkheid van den
mannendood enden strijd en over de zegie-
ningen van den vrede. En het is goed,
dat dit geschiedt dat overal in do "we
reld doordringt het hcwustzijln, dat ïret
vredjo moet worden op aarde. Geestelijk
gezien, omdat deze wereld Gods wereld'
is en God een Heer des vrades is. Het kan
moeilijk anders.
Nu ligt hier echter een groot gevaar
voor de deur. Wij mogen liet vroeseljke
van dat gevaar niet over het hoofd uien.
Men denke aan de mogelijkheid, dat non
om der wille van hot groote do aandacht
onttrekt aan het kleine. Toclh heeft dat
kleine niet te zeggen beteetenis. Missch en
niet zoo van alom zichtbaar, toclh zeker
even gewichtig. \V|ij bedoelen den vrede
in den eigen kring; in famlie, in gezm
Het wil voorkomen, dat 't daaraan in
onzen tijd gaat ontbreken. Wie zoo leest
de tijdschriften over de jeugd, over de
opvoeding, die meet wel langzamerhand
tot de gevolgtrekking komen, dat er door-
heel veel gezinnen een barst loopt. Zeker
zijn de tijden voorgoed voorbij, dat een
©ude Coomvelt zeggen kon: Miebetje zult
ge heet en". Ge thebt niets te zeggen. Zelfs
niet over uw eigen dagclijkschen "naam. En
ook deze huisvaderlijke tyrannie had onge
twijfeld haar sdhaduwzijden. Toch wat
ligt deze tijd al heel ver acPrfer ons. De
verschdlende jeugdgenerafies hebben, ieder
op haar beurt aan den keten getrokken. De
keten brak. De vrijheid is er. Maar zou
bet niet zoo wezen, dat de karikatuur van
de vrijheid de bandeloosheid is, die z.eh
openbaart in het wegwerpen van iederen
band, in hel verbreken van 'n eenheid, die
is als 't fundament, waarop niet alleen be
rust het harmonische leven der volkeren
te sam n, maar ook van iedere natie. En
jn die afzonderlijke volksmaatschappij "we
der van \lo gezinnen, waarop immers, zui
ver ge - en, de gansche maatschappij rust,
omdat /e er uit voortkwamen.
Het is heel wel mogelijk, dat iemand
voor den vrede is, zonder daarom nog vre
delievend te wezen. Iedere liefde vraagt
een offer. Ook de liefde tot den vrede
Omdat volkeren geen offers kunnen bren
gen voor den vrede, daarom zijn er oorlo
gen. Omdat menschen voor den vrede geen
offers willen brengen, daarom is er in do
wereld en in de gezinnen zooveel onvrede.
Het kan niet anders. Waar de liefde er niet
is, komt het niet tot een offer. Waar het
offer ontbreekt, ontbreekt zeker de liefde.
Zoo komen we tot de kern van de zaak-
des vredes in de wereld, in de maatschap
pij, in de gezinnen, tusschen de etnkelo
personen. De hoogste wet is do wet der
liefde. Al hot andere is daaraan onder-
worpen. Waar de liefde is wordt ook de
bereidheid lot Ihet offer gevonden. Vrede
vraagt offers. Allereerst het offer van de
minste te willen wezen.
Het kemt er maar op aan, dat da liefde
tot den wrede zoo levend, krachtig wordt,
dat ze bereid en rijp is voor het offer.
J. NAGEL.
Plotseling een wanne Aprilnacht, na een
zeer kouden winter, die de aarde met he
vigheid kwelde, zonder dat er oen eind
aan scheen te willen komen Eindelijk nu
was hij verdwenen en de aarde deed zich
te goed aan een rustigea slaap, den be-
vruchtenden slaap van de lento. Men kon
de lauwe adem van haar droomen vim
eeuwige jeugd speuren; heimelijk openden
zich in dit zwijgen de bloesems der hoo
rnen en in de weiden werkten zij zich
omhoog, om te luisteren naar het hun
nog onbekende geheim der sterren. De ho
rizon lag in glanzende nevelen en het
scheen alsof geur en teere w-armto, diep
eronder, opgestegen uit een onzichtbaar
vuur, van welriekend hout opgebouwd Het
was de aankondiging van de maan, die op
kwam. Ook de hond in den schapenstal
dommelde In elkaar gerold als een vaal-
pluche kussen lag hij op den dorpel. En,
profiteerend van do afwezigheid van zijn
heer, die in het dorp zijn bruiloft vierde,
sliep ook in de schuur de knecht. Hij kon
zich gerust op den hond verlaten, beter
dan op zichzelf. Sedert dit sterke, jonge,
levendige dier den schapenstal bewaakte,
was er niet meer iets ernstigs geleurd En
inderdaad, terwijl do slaap van den knecht
diep en zorgeloos was, zou men dien van
den hond voorzichtig en waakzanm-rustig
kunnen noemen. Het scheen alsof het dier
wist, dat het hier was voor de bewaking
van het vee en dat het bewust zijn ver
antwoordelijkheid onderging: Tegelijkertijd
echter was zijn natuurdrift niet in staat
HUMOR UIT HET BUITENLAND.
Klaplooper„Smits heeft net geweigerd om me een
kleinigheid te leenen. Had je gedacht dat er zulke
gemeene menschen op de wereld waren?"
Toehoorder„Ja, zoo eentje ben ik er ook."
(Passing Show).
Moeder„Heb je geroepen, liefste
Marietje (bij haar eerste bezoek aan een badplaats):
„Ja moesje, Iemand heeft de zee aangelaten, en nu kan
Ik niet slapen." (Happy Mag.)
„Ik zou alles willen doen om maar in gewicht af te
nemen."
„Doet O dan zooveel werk in uw hulskamer als O
eenigszins kunt."
„Ik bedoel natuurlijk alles in het redelijke, dokter.*4
(Passing Show), j
,A *--v
Bergklimmer„Waar zijn de twee anderen
Gids „Die zijn met den anderen gids een anderen
weg gegaan. "We houden er niet van, alles op één kaart
te zetten." (London Op.)
wèiL's
Mijn vrouw wou zoo graag een beeld en een vopelbad in den
tuin hebben, en we probeeren nu, waar het 't aardigst zou staan.
(Humorist)
„Hé, wacht even, mijn hoed."
(Humorist).
den invloed te ontgaan van den nadit,
van het jaargetijde. Nu en dan uoed een
siddering zijn ledematen onder zijn haren
trillen, die dan als door een lichten tocht
schenen beroerd!
Ook kreunde de hond af en toe in zijn
slaap: het was een lichamelijk zich krim
pen en tegelijk van een ondefinieerbare za
ligheid, van een onbegrijpelijk verlangen
als dat bij een jongeman. En hij was ook
nog bijna als een klein hondje, 'dat de
liefde niet leende.
De heide wolven daarentegen, mannetje
en vrouwtje in hun labyrinth van door
kreupelhout afgedekte rotsen, konden niet
slapen. Zij hadden honger. In deze laat
ste dagen van regen en ontbering waren,
ze vermagerd De leegte van de maag wak
kerde hun pliantasie aan, zooals het vasien
de extase van den kluizenaar. De manne
lijke wolf ondervond nu de verandering
van het weer en ook dat het uur der ge
rechtigheid uas aangebroken. Want waar
de schepper hem in de wereld had ge
plaatst en hem met bijna vaderlijke ver
kwisting zoovele middelen hal geschon
ken, waarvan hij zich bedienen kon, dien-
do hij zich zelf te helpen. Daarom ging
hij dan cok de ruimte in. Zijn metgezellin
volgde hem onmiddellijk Hij was eerder
klein en bijna zwart; zijn staart langer en
dikker dan zijn lichaam en zijn oojen
schitterden als sterren Do wolvin was
grooter, blond, zacht; hoewel z.eer uit
gerekt, kon z.ij zich toch zoo klein maken
als een klein marterije Willoos volgde zij
den genoot en deel moeite zijn manier
van loopen na te bootsen; nl. de achtor-
pooten in de voetstappen der voorpooten
te zei ten, zoo lat hot spoor, als do staart
dit niet heeïemaal uitveegde, van een twee
voetig dier afkomstig scheen.
Zij liepen omlaag tot den oever van
het stroompje, aan het einde van de hel
ling en bleven staan om te luisteren. Door
don regen kortelings gevallen, was het wa
ter gezwollen en werkte zich hier en daar
door de liezen verder, over den kiezel-
achtigen bodem. De plek rook naar peper
munt. Het mannetje dronk; het was hem
er niet om to doen, het water alleen maar
te probeeren. Hij draaide daarop om en,
terwijl hij zich heen. en weer bewoog, be
gon hij zijn staart in het slroomend water
te spoelen, totdat deze heeïemaal nat was,
zooals vrouwen wel doen, als zij zich het
lange Iu.ar wasschen.
De wolvin begreep reeds wat haar met
gezel in den zin had; en toen hij zich uit
de voeten maakte, over de helling en dan
midden door de velden der daarboven ge
legen hoogvlakte, volgde z.ij hem, wel
overwogen, om met haar droge staart hot
spoor niet uit te vegen. Verder verdwe
nen haar sprongen in het gras, terwijl de
dauw alles nog dekte. Alles was voor de
beiden gunstig. Toen zij aan den rand dei-
velden, waar de schapenstal opgeslagen
was, aankwamen, bleef liet mannetje
Staan. Ook zijn genool-e hield zich in en
zij luisterden opnieuw. Niet bet vaagste
barstje brak don spiegel der nachtelijke
rust Ook de sterren stonden stil als beloo-
verde pupillen. Slechts spraken alléén, als
wilden zij elkaar een geheim toefluisteren,
de geuren der plantenwereldmadeliefje,
bingelkruid, hondVtraf en wilde ranonkel
en ten slotte rook de wolvin naar peper
munt
En zij wist precies wat zij te doen ha/1.
Terwijl zij haai kameraad onbeweeglijk
midden in een braamstruik achterliet, stort
te z.ij zich alléén voorwaarts met de won
derbare bewegelijkheid eener kleine ga
zelle Zij gevoelde zich verrukt als op oen
vlucht, voelde een soort vrijheid, meisjes
achtigheid, bijna onschuld. Zij- liall lust
orn te springen en te spelen, niets anders.
Ook do honger was nu geweken uit haar
rammelende ingewanden, door louter ple
zier En omdat zij niet de fceloeling had
van stelen, doch om maar wat pret te heb
ben en voor hare Spelen een kameraad
te vinden, die minder hongerig en moord
dadig was dan haar sombere kameraad,
naderde zij den schapenstal met de rust
en het zelfvertrouwen van een huisvriend'.
De hond hoorde haar en voelde wat ze
wilde. Hij blafte daarom niet, maar sprong
met één lK?vcging op, sprong op jhaar toe
en pakto haar bij den hals, zonder haar
echter te bijten. Ook zij draaide ijlings haar
kop en beet hem, een beeetje steviger dan
hij haar, in het oorlapjo. Do hond rilde
als door pijn geschokt. Van uit den rug,
door het lieele lichaam heen, prikkelden de
stralen van een oanstuwende hittegolf in
hem en losten zich Op in flitsen van wel
lust. Ook hij voelde nu 'een wild verlan
gen om te spelen, zich te bevrijden van
de beklemmende onderworpenheid aan den
mensch ten opzichte der dieren, van lie
leegte zijnor eigen levenswijze. Hij liet
de wolvin los, pakto haar direct weer en
zij tolden rorid op het gras, lieten elkaar
tot bloedens toe, steeds in volkomen zwij
gen, met wrecde vreugde. Dan, opeens,
vluchtte zij plotseling en scheen in de
schemering bij den horiz.on te verdwijnen.
Maar de hond zag op het gras iets als een
lichtstreep en wild van lust speurde hij
er achter aan. Dc wolvin wachtte hem
juist daar, waar de weide bij wijze van
dam, een streep legen hot vage blauw van
een stroom scheen te trekken, met daar
boven het gele schijnsel van de opko
mende maan. Daar sloTtte zij zich hem
tegemoet en probeerde over hem heen te
springen De hond richtte zich op; ook zij
sprong op en het leek of ze elkaar om
armden. Dan trokken zo elkaar tegelijk op
den grond en begonnen opnieuw het tege
lijk innige en wreede spel aan" den rand
van de berghelling.
Intnsschen kon het mannetje op zijn
gemak door de afsluiting hij het vee ko
men. De slapende schapen, waarvan de
wol als opgeblazen, warm schuim de li
chamen dekte, liet hij echter met rust.
Zijn muil speurde naar de kleine var
kentjes, die met een massieve zeug in
een hoek van den stal op elkaar gehoopt
lagen. De oude trachtte de kleinen te
verdedigen, maar de wolf strooide het
zand en hot stof, dat nog aan zijn staart
Hoefde, in haar oogen, zoodat liet dier
niet meer zien kon. Dan greep de vijand
de biggen en b'oorde de staalharde tanden
in lnm kelen. Vijf stuks sleepte hij Weg,
het eeno na liet ander. Hij sleepte ze
naar de tegen dc helling gelegen weide en
dan vorder, diep weg in een rotshol.
En daar begon hij nu het feestelijk maal,
totdat, buiten adem, de kameraad kwam
aangesprongen. Deze verslond oon heel big
getje, nadat zij het zijn toero huid hall af
getrokken, alsof het de schil van een
vrucht was.
Bij het aanbreken van den dag ont
dekte do knecht de leegte in den stal.
Daar liij echter wist, dat de hond niet
geblaft had' en ook nu nog rustig sliep,
alsof hij den geheelen nacht niets anders
gedaan had dan den hem opgedragen
plicht uitvoeren, dacht ook hij kalm en
met een volkomen rustig geweten:
„Arm dier, je tong hebben ze vastge
bonden; met töovcrwoorden hebben de die-
ln den laatsten tijd is er weer heel wat
te doen geweest over de afwijkende tijdreke
ning, die wij er in Nederland nog steeds op
na houden. Wij meenen dat het velen zal
interesseeren, de tijdrekening in de ver
schillende Europeesche landen onderling
te kunnen vergelijken, zoo schrijft ons
tie A. N. W. B, - Toeristenbond voos
Nederland. Ook in verband met het a. s.
reisseizoen zal er voor deze aangelegenheid
meer dan gewone belangstelling bestaan.
Amsterdamsche Zomertijd:
Des zomers alléén in Nederland.
Amsterdamsche Wintertijd:
Des winters alléén in Nederland.
West-Europ. Zomertijd:
Des zomers in België, Engeland, Frankrijk,
Luxemburg en Monaco.
West-EuropWintertijd:
Des winters in België, Engeland, Frankrijk,
Luxemburg en Monaco.
Het geheele jaar in Spanje en Portugal.
Midden-Europ. tijd:
Het geheele jaar in Dantzig, Denemarken,
Duitschland, Hongarije, Italië, Joego-Slavië,
Liechtenstein, Litauen, Noorwegen, Oosten
rijk, Polen, Roemenië, Saargebied, San
Marino, Tsjecho-Slowakije, Vaticaanstad,
Zweden en Zwitserland.
Oost-Europeesche tijd
Het geheele jaar in Bulgarije, Estland,
Finland, Griekenland, Lettland, Sowjet-
Rusland (Europ. gedeelte) en Turkije (ld.).
En ook ik. Mij treft ook geen schuld. En
n ook k? Mij trieft ook geen schuld. En
de meestor zal er ook niets togen kunnen
zeggen, want hij is immers ook door de
tooverwoorden eener vrouw cmslrikl, in
banden, voor zijn lieelo verdere leven...
Berustend cn incl onbewusten s| ol boog
hij zidi voor de ondoorgrondelijke macht
van het noollot- Toen hij echter na ver
loop van tijd een keer bij het inspectoeren
der omgeving op een hol van. wolven
stiet, ontdekte hij in een hoek twee prach
tige hondjes, die vroolijk met elkaar speel
den, dier elkaar na te loopen en we Ier-
keorig te bijlen. En niet alleen dat zij geen
poging deden om weg to rennen, neen, ze
keken hem aan alsof ze hem herkenden.
Hot waren twee pracht exemplaren van
dat hizondero hondenras, dat men wolfs
hond noemt, welke men niet van den wolf
kan onderscheiden, en die toch liet meest
ervoor geschikt zijn deze te verjagen.
GEMENGD NIEUWS.
Opgravingen op hel Domplein
(e Dlrecht.
'Onderzoekingen hervat.
Men herinnert zich, aldus schrijft do
Utrechtsche correspondent van het „Han
delsblad", dat oenige jaren geleden bij
graafwerk op het Domplein tc Utrecht tal
van ondo fundeeringen zijn gevonden, welke
de theorie omtrent Utrechts oudste historie
weer volledig aan het wankelen hebben
gebracht. 'Ook werden een paar sarcofagen
blootgelegd, benevens tal van aarden vrnc-
weipcn en munten uit den Romoinschen-,
tijd. Men heeft toen echter de onderzoe
kingen tijdelijk moeten staken wegens ge
brek aan middelen, maar dezer dagen kon
opnieuw met de werkzaamheden worden
begonnen, omdat men er een object van
werkverschaffing in zag en ze als zoodanig
met behulp van rijks- cn gemeentegelden,
kon laten uitvoeren. Ook het Provinciaal
Utrechtsche Genootschap draagt m de kas»
ten bij.
liet gevolg is geweest, dat thans twaalf
man opdracht hebben gekregen, aan do
Westzijde van liet plein een breedc strook
van de bestrating te verwijderen en cp
een diepte van eon halvcn meter open
tc leggen. Prof. dr. G. W. VoIlgi-aff( is
belast met do leiding. Indertijd heeft n;cn
de fundeeriiig van de Ifoiligo Kruis Kapel
aan deu anderen kant van liet Domplein,
bij het standbeeld' van Jan van Nassau,
gedeeltelijk aangolrolfem en thans hobpt
men het geheel te kunnen reconstrueerc-n,
alsook do*" ligging van de St. Scrvaaskcrï?
nauwkeurig le kunnen bepalen. Nog altijd'
heeft men het denkbeeld niet lalen va
ren, om een plattegrond' van dozo oude
gebouwen met een bizondere steensoort
in hot plaveisel van liet Damplein uit te
loekviien, op do wijze zooms dit hij wijze
van proef naast den Domtoren reeds is
geschied.
Tot heden is nog met veel gevonden,
maar d'e werkzaamheden zijn ook pas aan
gevangen. Wol staan mandjes gereed' om
scherven of brokken van waarde onmid
dellijk te kunnen opbergen, want al is
de opzet gericht naar bet zoeken naar
fundeeringen, dit neemt niet weg, dat aller
lei kostbaarheden uit den bodem naar bo
ven gebracht kunnen worden.
V-
i V "Wiini'v
<\t r> j
AMSIWDM1SCHI
WIKIER.n®
WtSMUSOPSSCHÏ
WWTER-TUÖ
Xtï?t
ADAMSCHI
ZOMER-TOO
MIDDEN*
EUR Cf. TOD
OOST
WEST-EUROP»
zortR-
TOD
EUROPEESCHE