Waar in Hop! i too gai w tei i was
i. rik ud vraan et
Tl.t b.st. p..r. st.u.ki.It w.l .ns
tB.aC-.nd. h.n.e. ai n..t.
4. Vul de ifijnnvoorden in:
'Lis vacantia. Wat een rees/..
'k'Ben nog' nooit zo® blij' ge
ril Jen gaan we nu, naai- zee
En zelfs File /le hond, gaat -
0, we hehh'en toch' zoo'n pret
En nog 's avonds in ons
Spelen w'ajlen aan het strand,
Wantwe zlijm in Drooraen-
C. E. DF L1LLE llOGERWriARD
Altijd in die sloot te Wijven,
Is ïnüji toch wat al te min.
Verre landen ga 'khozoeton,
'IeWil do liable Burefljj zien.
Stellig kom ik! niet gauw thuis, hoor,
't Duurt misschien een jaar of tien1.
Hopla ging. Hij! sprong en kwaakte
,\\'asin een kwar;icr terug.
E|n de kinder-kikjes vroegen:
Ging de reis z'oo vreeslijk vlug?
Ilopla had genoeg van 't reizen,
Want een grooto ocuevaar
Stond op één hoen 'n eindjo verder
Ilopla zag op eens 't gevaar.
Angstig Sprong i»j gauw naar Kus toe,
ZeiDe wereld is wel groot,
Maar 't is nergens Iccli zoo veilig
Als in onze eigen sloot.
(Nadruk verboden).
Hopla. En die stoute kikker
Zei: Ik trek de Wereld in.
Ilo a was een cchle bengel
een wilde spring-in-'t-veld,
'klleb je van dien stouten kikker
'k Weet liet vast. nog nood verteld
Hopla ras die schrik der oudeis;
Alle kikkers in de sloot
Waarschuwden de kinder-kikjes,
Dreigend daarbij met hun poot;
Ilopla leert je stouto s!reken,
Luister dus naar Ilopla niet,
En blijf mstig en tevreden
Bij je ouders m het Het.
Wat gebeurde?. 0 een morgen
'IW'as juist heerlijk zoinerwoer,
Daar verscheen in alle vroegte,
Uitgedost als een meneer
door i
i