Toen oom Bennie uit
Irsdië kwam.
SCHIEDAMSCHE COURANT
VAN DE
-mr
No. 29
BIJVOEGSEL VAN DE SCHIEDAMSCHE COURANT VAN 22 JULI 1933
IL
Toen llermie co Bennie dien middag aan tafel
zaten, spraken vader an moeder .oivcr oonr Bennie.
Ilennic dio eenigo woorden over oen brief had!
opgevangen, vroeg toen fluisterend aan moeder:
„Wanneer komt loom uit Indiö terug, moeder?"
„Als do peren en afpelen rijip zijn", sprak vader,
aio ilennie's gefluister qoik had verstaan.
„.Misschien komt flota nog wel oerdar, Hen",
vei telde moeder. „'En 't z,ciu wal prettig zuj'n, wan
neer optut' juist kwam als wlij buiten waren. Dan
kon oom met vader lange wandelingen cm fietstoch
ten maken door de bosschen
„Ho, ja", riep Bennie opgetogen jEn dan mor
gen Ilennio en ik mis'sdhiiem wei eens moe achter
dp 'do fids'".
„Misschien brengt oom z'ijin auto wel moe naar*
lollancl meende ilcmuie. .„Dan incgcm wijl daar
allemaal in, moeder".
Doch vader zei, dat ofom zfn auto wel in Indiö
zon, JaLen, als h\j' met verlof in Holland kwam'.
,,,Ja dat. zal wel), vader" zuchlte Ilennio en
li'j keek! Bennie .aan, dia llijöt óók zoioj fijn'in «etn
aula vond, juist Zooals hïjl.
«?0(fL9 Scwooixiij'k ging vo,dr de tweelingen de
ïni 0,1 'tyj* gix z,ao meierde weüilra -do hoer-
hjlke dag dat zV met vader en moedor in den train
stapten, dio hen naar pet moojo Goldorsoba dorp,
zou brengen, waar zo con kleine villa hadden
gehumd. Met oogon groot van verbazing en vcoral
van vreugde, keek hot tweetal ilgecil do reis door
<te coupe-raampjes naar builen, znjpdat, toen zijl
sin S8° UItia, moostCia 'Uitstappen, beidt in wat
K L r ,orndat..ze er nu al Waren. Maar nauwe-
ïd oÏT t?n12-1JI'11>'iJ !l0t rcrln^ van ihtot kleimol
aandoet,t i!5 'V1.1? u't h<* d»rp, of heel hun
WomS" ?Paam°TTZlC|1. WfCr "do iongG'nsL,o|p-
zonals Ilennie de kinderen noomdio en
Duisterde lot Bennie. Denk or nu aan, dali jij
ff vv.° "jot hen spelai, Honnie IhtoL on; ik hen
Bennie. En vergeet hot nu niet". 1
b?loöWö cr to zullen donken on)
m vergat dan 0lok werkebjk niet Wij <L vLa
Wj li mlhfl"10 aat^onrdon: „Ik hoot Ilennf,!
toen ook 1 °rtj,e B(jrmia 'l Verbaasde hom
"A dat Keen dor dorpskinderen „Bennie,"
win, unnaam vonden. Zosdfenm dtaTm
reeds speet,hebbenviJSd,Jj!?1
vJfrV dm ev1 He^S".2001 du9'
't Gebeurde op oen namiddag, i|Oan Bennie ca
Hennie zo|C«als gewoonlijk mot do dorpskinderen in
het b'o&c|h! speelden, dat zliji in dio Vorta oUni 'hieer,
die er eenigszins bruin-verbrand pdzag, zagou
aankomen. Neg niet begrijpende, dat hot oom
Bennie kon ziij|n, dio hooi oinverwaclbllsl zijn noofjds
kwam, verras'sen, s'peeldon Weiden rustig Verd'f|i',
totdat de vreemde hoor op (pen toeüielpj on, bei
den bijl eeu ooir grijpende, vroolijk-lachende vroeg:
,,\\"e, wol!', jongens wat zlijin jullio grdo,t gewor
den. E,n wie Is nu Bennio?
Bennie, oiogenbükkel'ij'k begrijpende, dat bet ,oom
Bennio moest zijp, wildo vlug antwoorden„lk
lojojm". Dodh daar riep olpl eons Hennie, dio rem
de dorpskinderen geen. gdk figuur wilde slaan:
„lk 0|0m Ben. E,u hij: peet Ilennio".
„Zoo', zeto, xnïjlu kleine naamgenqaL"', s'prak
weer oom Bennio. „Ga jij' dan maar oensi moei ciri
kijk, wat ik voor jou heb meegebracht". Hij nalm
toen Ilennio Wij de band, greep Bonnie's nu wat
bevende handje en begon ook lot hem: „Maar
vcijor jou heb ik óók wat, Ilennie".
Door ooms wo|arden vroioilijk: gestemd, .liepien
toen Hennie en Bennio naast hem voort..
„M"e gaan door clen achtertuin", s'prak weer
qorni Bennie, toen zo al vrij dicht bij do aardwc
villa waren gekomen. „Daar vindt Bennie fels!,
dat rèj| zeker wel erg prettig zal vinden
Hennie, die nu Bennio werd genoemd1, kciek
naar den echten Bennie, dio, evclnals ïijij, nog niqt
wetende, wat ze daar zouden vinden, toch roods
wat minder vrodKjfc keek, omdat lijij dacht, dal
twel weer zou gaan, alsl loen met de doosl' flikjes
die voor Hennie, don levertraan-slikker, btetómd
waren, en die lilij, Bennio, kroeg', omdat ibjij Hanmc's
rojoid truitje droeg.
Bn 't ging werkelijk! zoioalsi Bennie had oodaclhl
Dit begreep hij, reeds dadelijk! zoddra Pij do fccru-
ngc kleine fiets zag, die in den acihlertuin, naast
bet tuinhuisje stond. Gr,doile, dikke tranen kwa
men dan oak in riijln oogen, toen lOjoHn/ wcor lot
Ilennio begon: „Wel, wel, kleine Ben wat zeg jo
nu wel van dat mooie karretje? Dacht jo wal, zóó
iots( te zullen vinden?" Dapper slikto teen Bennie
zijp tranen in, vooral toen hij' zag, dat Hennie
aan oom Bennie wilde vertollen, dat h'iji Hennie
on niet Bonnie was on waar om zo hun namen
hadden omgeruild, Doclu' oom liet Ilennie niet aan
twoiord komen, want bij) trok nu den echten
benme mee naar huis).
„Daarbinnen heb iic iets aardigs vocht jou, neefje
Hoiuiie', zei hij. „Kom maar eens moe naar rnim
kamer".
Heel verbaasd koek de moodier defr jongens,
toen alléén Bennie met zijn aam hot llMs bin
nenkwam.
„Whar is Ilennio, Bon?" vroeg ra dadol'jjik.
„'Wel, die slaat hier tocjh naast me", sprak
KI N DER-BLAD