WEGG :l C :N|
I
1.
.x.
xxxxxxx
'X*
•X'
-X
to riji een medeklinker.
2e riji eeti toiletartikel.
3o rij eon metaal.
4e rij 't gevraagde wooul.
5o riji eon waterplas.
Go riji c-en lichaamsdeel van een dier.
7c rij een medeklinker.
Voce; een insect en oen werelddeel samen
en je ki'ijlgt een gretonte
Verbuigen plaatsen in Europa.
11ij» nlt tegen twee uur op hot kantoor
verwacht.
Dit is afgesproken: ik haal straks do brie
ven op.
aat die steenen tcdi liggen.
Ik heb hot je tafel gezegdOor kon onmo
gclijk al thuis
VOOR KLEINEREN.
Wat diaait heel vlug in het rond
Et bi ,-eegt zich ,ap den giond?
't W'orcU. geslagen, heeft nooit pijn.
Zeg nu eens. wat dat kan zi
2. Wie kan een getal maken van
d
liet II ben ik een lichaamsdeel, mot M vnn
ik iets bevatten, met T maak ik doel dit
van je gebit, met Z bon ik con grondsoort
en mot W vindt men mij' in e - vertrok
Op do zigzagkruisjeslijin koimt, van boven
naar benodon gelezen, do naam van een
dier.
to dij! eon wcokdior.
2e rjji een vaaituig
;;e ijj' een dans.
4o ïijl oen meisjesnaam.
5e rijt oen schaap, dat oorspron
kelijk ergens anders mis
boort.
Go rij oen rivier, dio gedeelte!*;
tfcor ons land stroomt.
7e rij een deel van ja ge
zicht.
So rij; oen rivier in DuitschlancL
9e rij' een stroompje.
10 r timmermansgereedschap..
(Nadruk verbidden).
SfCc
Op vlugge, rappe voetjes
1 ic.opt kleine Daalje weg,
Ze is bi)' 't witte hekj' al,
Het bekje bij' do lieg
Haar moeder mist haar kleuter,
Loopt een-twec-diie haai- na,
Pakt 't kleine vlugge meisje
En zegt: Foei, stoute Da.
Je mag tcdi niet den tuin uit,
En op don glooien weg,
Daar rijden fietsen, auto's,
'tls daar gevaarlijk zeg.
Blijf jij dus maar Ijtij moeder.
Speel rustig in hot zand,
En als je eens wilt uitgaan,
Dan steeds aan moeders hand!.
Belcof je dat je moesje?
Zul jij het nooit meer doen?
Nee, moeder antwoordt Daatje
En zij geeft moes een zoen.
Ilrloop hen=cPi ncoit meer weg, hoor
Voordat ik het je zeg,
En bli,f bj' jciu, moes. spelen
Aan dezen kant der heg.
Want als ik wegloop mooier.
BeiPjj' zoo heel alleen
En liever zoeter moesje
Dan jiji bent, is er geen.
1 Klein Daalje speelt nu rustier
Met vormpjes in liet zand,
Wuift telkens eens naar nv ol'or,
Een zakdcek in haar hand.
Wat is het brtóh gezel'ig
Dat zij mres seed; weer zirt,
En denkt ze: Weg weer loopen,
Dat doe ik stellig n.et.
CARLA HOOG.
(Nadruk verbaden).
3.
X
X.
4.
X.
.X.
-X.
-X
.X.
.X.
X,.
X
RAKWiftr