chiedamsche Courant
PRIJSVERLAGING
WElKABE's
gro©te ronde beschuit
VERKADE's BESCHUIT
9 cent per rol
KOmmÊÊmÈÊmKUmMmmËmÊmMÊÈÊHm
Radioprogramma's.
VEILIGE HAVENS.
Werkverruiming.
TWEEDE BLAD
Mijmeringen.
BEfPÖSNL AND-
De uitgewezen Duitschers.
Op Donderdag 29 Maart wordt de
door geheel Nederland tot
den verlaagden prijs van
door ons verkrijgbaar gesteld.
Uw winkelier is - krachtens een
heden door ons aan hem verzonden
circulaire - in staat, U rollen be
schuit waarop nog het 10 ets. zegel
voorkomt, tot den verlaagden prijs
van 9 cent te leveren.
Stelt U zich niet langer met min
of meer onbekende merken tevre
den; eischt kwaliteit en voedzaam
heid en vraagt aan Uw leverancier
uitdrukkelijk de van ouds bekende
prima Zaansche
ZAANDAM - VERKADE's FABRIEKEN N.V.
GEMENGD NIEUWS,
DER
WOENSDAG 28 MAART 1934, No. 20G03.
Do zin des doods.
wij, Nederlanders, hebben gisteren een
door ons allen zeer beminde doode ten
grave gedragen; Zij, die eens de hoogste
Vrouwe in den lande was, als Koningin
der Nederlanden, en die daarna tot op
den dag van haar heengaan de hoog
ste plaats in onze harten is blijven in
nemen.
De zeis van den Onbarmhaitigen Maaier
kent rangen neeh -Wanden; Hij maait en
wij vallen gj| seconde één... Soms
een man of vrouu van eenvoudigen slaat
des levens, mms een Koning, een Koningin.
l>at, tel! de Maaier niet, daar weet Hij
niet van: slechts menschen van vlceseh
en bloed kent Hij. En de tijden, waarop
ze zullen vallen, staan onuitwischhaar op-
geteekend -in Zijn geheime boek. Geheim...
goddank. Onnitwiscbbaar past óók daar
voor dank?
Er is geen probleem, dat den mensch
dieper raakt en ro r' dan dat van ge
boorte en dood. Men kan dat zoo tref
fend vinden in de geschiedenis van Boed
dha. die zicli d'oor peinzen over deze vra
gen van de genoegens des dagelijtcschen
levens afwendde en Zijn denken op de
contemplatie van eeuwige dingen richtte.
V elerlei zijn de antwoorden, die men
vindt op de vraag, die de dood ons
stelt.
E r zijn ook nu nog keiharde niateriar
listen, die op grond eener wetenschap
pelijke overtuiging zeggen: de mensch is
stof, en het stof vergaan zijnde, is ook
de mensch niet en niets meer.
Er zijn de geloovigen, die der weten-
se hap niets vragen hieromtrent; dezen in
de verzekerheid huns geloofs het ant
woord op de vraag weten.
Fr zijn de spiritisten, die meenen langs
«ten weg der super-normaal ontwikkelde
ajn geschoolde waarneming een onaantast
baar veilige en zekere proefondervinde
lijke wetenschap verkregen te hebben, om
trent bet indivudeele voortbestaan van (kn
mensch na den dood, dien zij overgang'
noemen.
Fr zijn de aanhangers van de leer der
^reïncarnatie, die meenen. dat d'e zelfde
ziel herhaalde malen in verschillende licha
men ter wereld komt, teneinde aldus een
louteringsproces te ondergaan.
Er zijn maar is eze verscheiden
heid op zich zelf niet reeds genoeg, om
te bewijzen, hoe zeer de mensch zich
bezig houdt met den dood?
Ik denk er niet aan, hier partij te
kiezen. Zelfs niet om de argumenten te
wnardeeren. Elk mijner lezers zal voor
zich wel weten, hoe hij over deze laat
ste zaak denkt, wat hij meent te weten,
of gelooft. En zoo niet, dan begmt het
tijd te w< rden, dat hij er eens over gaat
peinzen immers: de mensch moet zijn
leven on'werpen naar een maatstaf van
honderd j iren. opdat hij zich bewust zij
van zijn Slicht, er zooveel mogelijk van
te maken, maar tevens moet hij de uit
voering van zijn levensplan zóó leiden,
dat hij iederen dag kan sterven...
Buiten eiken strijd der meeningen om
trent de brandende laatste vraag om,
zou ik echter deze gedachte eens onder
uw aandacht willen brengen: dat de dood,
hoe droef en vreeselijk soms in zijn tijde-
lijken zin beschouwd, van hooger plan
overdacht, blijkt den zin des levens te be
palen.
Geen levend, werkzaam leven is denk
baar zonder den dood, die het afsluit,
zijn zin geeft en de kroon op liet
werk zet.
Dit geldt alleen wijsgeerig gedacht en
gesproken. En alleen voor den ideaal
toestand, dat de dood een zacht kens uit
gaan van de levenskaars is, nadat zij
ten einde toe is opgebrand, ten einde
toe haar lieflijke zachte licht in de duis
ternis, waarin wij menscben leven, ver
spreid heeft.
Met zulk een dood moeien en kunnen
wij vrede hebben.
Als menscben zijn wij verplicht, er
naar te streven, dat wij alles verban
nen, hetwelk de kostelijke gave des le
vens belaagt, het ontijdig en ongelukkig
zon kunnen beëindigen.
Maar indien menschemuuelU en men-
sehenkennis ooit hc-1 levenslicht /ouden
vinden, waarmede zij den Onbarinharli-
gen Maaier voor immer op de vlucht zou
den slaan dan zou het menschenleven
daarmede weliswaar veiduurzaanul, maar
tevens zonder zm geworden zin.
Wij moeien den dood niet met inner
lijk verzet aanvaarden, omdat wij er nn
eenmaal niets tegen kunnen doen. Wij
moeten den dood volledig, als redelijk en
zinrijk in onze wereldbeschouwing opne
men, omdat de zin des doods is dat
hij het leven zijn waarde geeft.
Zoo is de dood de kroon op het leven.
Zoo kummn wij er vrede mee vinden.
SENECA Jr.
door BASIL KING.
(Uit bet Engelsch).
Antwoord van er
van Svlinik.
Op de desbelreffende vragen van het
Tweede Kamerlid den heer II. W. Vliegen,
heeft de minister van justitie geant
woord
Na onderzoek is den oudergeteekende
gebleken, dat het hoofd van de plaatselijke
politie te Laren eetiige Duitschers over
de Duilsche grens heeft doen zetten. Zulks
is geschied krachtens artikel 9 der Vreem
delingenwet en niet op grond van artikel
12 dezer wet.
Het behoort tot do bevoegdheid van het
hoofd van de plaatselijke politie om, met
inachtneming van de ter zake beslaande
regels en omstandigheden, in de eerste
plaats te beslissen over de wijze, waarop
een uitleiding zal plaats vinden.
Bij herhaling is door alle vreemdelingen,
hierboven bedoeld, te kennen gegeven, dat
zij in Duitschland nimmer iets hadden
gedaan, op grond waarvan naar hun oor
deel eenige tegen hen te nemen maatregel
te vreezen was. Geen van hen heeft te
kennen gegeven uit Duitschland gevlucht
te zijnop het asylrecht heeft niemand
fhunner een beroep gedaan. Uitzetting naar
een ander land dan dat banner nationali
teit had uit volkenrechtelijk oogpunt be
zwaarlijk kunnen geschieden en zou trou
wens ook allicht op voor de hand lig
gende practische bezwaren gestuit zrjn.
Op grond van het bovenstaande is de
ondergeteekende van oordeel, dat geenszins
aannemelijk is, dat de uitleiding op zich
zelf voor de betrokkenen zeker onaange-,
name politieke gevolgen insloot.
ündergete kende wil nog opmerken, dat
vreemdelingen, die op een wijze als dej
bovengenoemde zij namen deel aan een
internationaal links-revolutionair en com
munistisch jeugJcongrcs hier Ie lande en
dit heimelijk, ten einde verijdeling door
de regeering te voorkomen het aan
hen verleende gastrecht misbruiken en te
schande maken, niet behoeven te rekenen
op cenige bizondere consideratie van de
zijde der overheid.
De ondergeteekende is met van oordeel,
dat in dezen niet gehan >!d is naar een
richtige opvatting van de Vreemdelingen
wet.
Voor academisch ge\ urnulcn.
De minister van ouderwijs kunsten en
wetenschappen en de minister van somde
zaken hebben de stichting lot verruiming
van werkgelegenheid voor academisch ge-
vormden in het leven geroepen.
De stichting heeft ten doel de verruiming
van werkgelegenheid voor hen, die Neder
landers zijn of door do wet al» Neuer-
landsche onderdanen zijn erkend, en lie
een academische of een daarmede naar net
oordeel van het bestuur der stichting, ten
deze gelijk te stellen opleiding hebben
genoten.
De stichting tracht dit doel tc berei ken
1. Door to bevorderen, dat arm perso
nen, als bedoeld in de vorige alinea, die
St)
„U zei, dat di© 't allerergst waren
„Ja; omdat ze altijd deden hopen. Hu
dikwijls we ook op een dwaalspoor waren
gebracht, toch lieten we ons telkens weer
daarclp 'brengen. Telkens als iemand zei,
dat er een kans bestand, dachten we altijd,
dat dat ook zoo was, al wisten we eigenlijk-
al van te voren, dat die op niets, zou uit-
loopen. o bleven maar geloo-ven. We voel
den, dat hij moest worden teruggevonden.
Alles was zoo onwaarschijnlijk, dat we niet
konden nalaten telkens naar zijn kamer
te gaan en in zijn leege bedje te kijken i
om ons te overtuigen, dat hij er werkelijk
niet in lag".
Om haar van dit onderwerp, dat vrij ze
ker wel duizendmaal had' behandeld, ai
tc brengen, zei hij: Maar ik heb gehoord,
dat zo bem als volwassen man, nu niet
zoo erg graag terug zouden willen hebben".
Met een blik, waaruit felheid straalde,
zei zo:
„Maar ik wel; ik wil hem terugvinden
Hen treft geen schuld. Mij wel. Dat is is 't
verschil".
„Maar hij was toch hun zoon".
„Zeker, hij was hun zoon en zij heb
ben zwaar geleden. Maar rots hun leed
kunnen ze rust vinden. Mij is dat onmo
gelijk. liet is hun gelukt de hoop op te
geven, omdat ze zich niets hebben te ver
wijten. Maar als zse in mijn plaa's waren..."
H|ij be.on te begrijpen. „Zekei| ah 'I u
lukte hem terug te brengen, zelt> al waren
zo er niet erg op gesteld
in verband met de crisis na l.et beëindigen
van hun studie nog geen loonende.n ar
beid hebben kunnen vinden, da gelegenheid
wordt gegeven tot arbeid op het gebied
van hun studie, welke anders in verband
met de huidige tijdsomstandigheden ach
terwege zou zijn gebleven; oen on ander
oigeus bij gemeenschappelijke beschikking
van de ministers van .onderwijs, kunsten
en wetenschappen en \an <-0rialo zaken te
stellen regc-len;
2 door andere wettige middelen, welke
aan het doel bevorderlijk kunnen zijn. Ge
dacht is b.v. aan onderzoekingen in la
boratoria, onderzoekingen op sociaal geo
grafisch en economisch gebied, financieel©
hulp aan promovendi enz. Op deze wijze
zal de stichting trachten den tijd, tus-
schen het oogenblik, waarop de afgestudeer
den hun ingenieursexainen hebben afge
legd en het oogenblik, waarop zij in do
maatschappij een betrekking aanvaarden, te
o; erbruggen. De stichting beoogt dus niet
te zijn een plaatsingsbureau of arbeids
beurs voor afgestudeerden.
He geringe geldmiddelen van de stichting
maken het niet mogelijk, aan de tewerkge
stelde afgestudeerden fociagen van betee-
kenïs te verstrekken. In vele gevallen zul
len de toelagen niet hooger kunnen zijn
dan do kosten, welke voor de afgestudeer
den uit 'de tewerkstelling voortvloeien. Bij
de beoordeeling -of een toelage zal worden
toegekend zullen de financeek? omstanidig-
'neden van don afgestudeerde mele b slis
send zijn.
In den regel zal worden verlangd, dat de
tewerkgestelde op zich neemt, zijn eenmaal
aangevangen werk te volbrengen. Dit be
teeken t cellier niet, dat de-zie verbintenis
hem in den weg zal staan bij het aan
vaarden van een betrekking.
Brand tc Helmond.
Gisteravond te ongeveer zeven uur brak
brand uit in een blok woningen, gelegen
aan de Dijkschcslrqat tie Helmond1, toebo-
hooretnde aan den- heer Vos.
Do woning van don lieer Marktgraaf
brandde vrijwel geheel uit, terwijl de wo
ning van het gezin van Lieshout gedeel-
ticdijk vernield werd De inboedels kon
don voor oen gedeelte in veiligheid ge
steld worden. Do naastgelegen huizen van
de gezinnen Wiegors en Malfliet moesten.
ontruimd1 worden, doch bekwamen geen
schade, daar de 'Helmondsche brandweer
dom brand' spoedig wist te beperken. De
kinderen van de .familie van Lieshout,
lagen slapend in bed', terwijl de ouders
niet thuis waren.
Buren visten hm bijtijds te redden. Ver
zekering dekt de schade.
Schipbreukelingen aangebracht.
Gistermiddag is de Finscho stoomboot
.Bomarsund", afkomstig uit Odessa te Ant
werpen aangekomen met de 23 scliipbreu-
elingeu van het EsUatulsche stoomschip
Stella", varende van Antwerpen Inaar Ita
lië, dat bij een aanvaring in Liet Kanaal
was gezonken en waarbij drie leden deer
bemanning om liet loven zijn gekomen.
DONitUUJAG, 29 MAART 1934.
Hilversum, 1875 M.
AVRO-uitzending.
8 ui Grainofoon. 10 u. Morgenwijding.
10.15 u, Graimofoon. 10.30 u. Ensemble
Rentmeester. 11 u. Knipcursus kimler-
kleeding. 11.30 u. Vervolg concert. 1
u. Gramofoon. 1.45 u. Pianorecital 2.15
u. Halfuur voor de vrouw. 2.45 u. Gra
mofoon. 3 u. Knipcursus. 4 u. Voor
zieken en ouden van dagen. 4.30 u. Gra1-
mofoon. 5 u. Radio'.oo'iiecl voor de kin
deren. 5.30 u, Kovacs Lajos. 6 30 u.
Sportpraatjo. 7 u. Kovacs Lajos. 7.30 u.
Engelsche les. 8 u. Vaz Dias. 8.05 u.
Gramofoon. 8.15 u Uit de Engelsche
Kerk te Amsterdam: De Sclio-la Canlo-
rum o.l.v, II. Guypers Mattheus-Passie
van Jac. Obrecht. 8 45 u. Omroeporkest
m.m.v. piano. 9 30 e. Znngrledatnatie
door Marl. Serló. 9.50 u. Omroeporkest
en gramofoon. 11 u. Vaz Dias 11.10—
12 u. Gramofoon.
Huizen, 301 M.
S—9.15 I KRO. 10 u. NCRV. 11 u.
KRO. 2—11.30 u. NCRV.
89.15 en 10 uj. Gramofoon. 10.15 u.
Morgendienst. 10.40 n. Gramofoon. 1130
u. Godsd. lialfuur. 12.15 u. Orkeslcon-
cert en gramofoon. 2 u. Ilandwerkctur-
sits. 3—3.30 u. Gramofoon. 4 u. Bijbel
lezing m.m.v. bariton en orgel. 5 ui. Cur
sus handenarbeid. 5.30 u. Zang (alt),
6.15 u. Gramofoon. 6.45 u. Esperanto-
kwartiertje. 7.15 u Toespraak door cta.
Stanley (gramofoon). 8 u. Concert door
sopraan, cello, hobo en orgel. 8.30 m.
Prof. dr. K,. Schilder: Zevende lijdens-
ovorwegirtg voor de zeven lijdensweken.
9.15 U-. Vervolg concert. 10.15 u Vaz
Dias, 10.2511.30 u, Gramofoon
Davcnfry, 1500 M.
12.20 m Het Rutland Square Victoria
Orkest. 1.20 u. Gramofoon. 220 u. Nor
thern Studio Orkest m.m.v. piano, alt
en tenor. 4.35 u. Schotsah Studio Or
kest. 6.50 u. Beethoven's Strijkkwartet
ten. 9.55 u. Radio Militair Orkest m.m.v.
bas. 11.0512,20 u. Harry Roy.
Parijs „Radio-Paris" 1796 31.
7.20 en 8 20 u. Gramofoon. 12 50 u. Or-
kestconeerl. 10.20 u. Pianorecital.
Kalundborg, 1261 31,
11.201.20 u. C. Rydahl's orkest. 1.50
h, Gramofoon. 2 20 u. Omroeporkest. 3.20
n. Pianorecital. 4 25 u. Vedel-recilal. 9.20
u. Saxofoon- en piauo-rccilal. 9 50
10.20 u. Concert mandolinekjvar e'
Lnngenbcrg, 456 31.
5.25. G.30 en 10.50 ul Gramofoon 12.20
u. Woragklc in orkest. 3.20 u. Emdé-or-
kest. 4.35 ui. ConoerL 6 20 u. Die fremde
Braul, cantate va'n Gersten 7 30 u. Kwar-
ietconoert. 10.20 u. Symphonio-orkest-
concert. 11.20—11.50 u-, Gramofoon.
Rome, 421 31.
8.05 u-. Requiem, van Verdi.
Brussel, 322 M. en 484 M.
322 31.12.20 u. Gramofoon- 1.30 ui.
Ouvroepkleinorkost. 5.20 n. Gramofoon,
6.50 u. Omroepkleinorkost. 9.20 u. Om-
roepsymplionieorkesl. 10.3011.20 ut.
Graniofoon.
484 31.: 12.20 u. Omroepkleinorkost.
1.30 u. Gramofoon. 5.20 u. Omroepsym-
phonieorkest. 6,35 u. Gramofoon. 820 u.
0rnToopsymphon icorkes19.35 o. (Om
roeporkest. 10.30—11.20 n. Gramofoon.
Dcuf4ciilandscnder, 1571 M.
7.30 n. Concert. 10.201120 u. Popu
lair concert.
„Dan had ik dat tenminste gedaan, 't Zou
althans iels zijn. Juist daarom verzocht ik
dringend bij hen te mogen blijven, al be
greep ik, dat do aanblik van mij een folte
ring voor hen moest zijn. Ik bezwoer hen,
dal mijn eenige levensdoel zou zijn te
trachten hem
„31aar wat kon u doenj, als de vader
met al zijn geld niets
„Ik kon bidden. Zdj niet. Daar zijn 't
geen menschen voor. Bidden is 't eenige,
dat ik heb gedaan maar niemand' anders
deed dit. Ik heb gebeden, zooals ik niet
geloof dat velen dat hebben gedaan. En
nu ben ik zoo ver gekomen
„Hoe ver?"
Het was of er lekkende, laaiende vlam
men in haar oogen waren.
„Zoo veq, dat ik kalmer ben", zei ze
langzaam. „Ik meen zeker te weten, dat hij
me zal worden teruggegeven, want in den
Bijbel staat, dat als we bidden, in T geloof
dat we reed,-; hebben verkregen wat we
aismeeken, we dat ook zullen verkrijgen.
In den laatslen tijd geloof ik dit. Ik heb
me dat geloof niet opgedrongen, 'tls van
zelf gekomen. als een zekerheid".
De vaste blik, waarmee zij hem voortdu
rend bleef aanzien, lokte een volgende
vraag uit. „En heeft die zekerheid iets
met mij te maken?"
,,'tZou me verbazen als dat niet "t ge
val was".
„Maar ik begrijp niet hoa, daar u me
eerst twintig minuten geleden voor het
eerst i n uw leven hebt gezien".
„Neen;, ik had u nooit eerder gezien.
31aar ik heb over u hooren spreken. Ik hen
hier met juffrouw Lily, die een paar nach
ten in de hotclclub logeert, alvorens eenige
bezoeken te gaan afleggen".
„Mie is juftrouw Lily?"
„Het tweede kindj dat geboren werd,
nadat mij mijn jongen ontstolen was. Eerst
kwam mijnheer Tad, en toen een meisje.
Zij is een kennis van juffrouw Ansley, die
haar vertelde, dat u bij haar ouders
logeeren, en dat u vanmiddag hier zou
zijn. Daarom kwam ik ook en wachtte.
Zelfs al had ik u niet zien binnenrijden
al had ik u in het hartje van Afrika ont-
moel, z.ou ik u hebben herkendMen
heeft u al aangezien voor mijnheer Tad.
Dal w"' u, nietwaar?"
„Ja, ik weet, dat we op elkaar lijken".
„r. i- meet dan die gelijkenis. Het is
- 't U de heel© geschiedenis. Mijnheer
Whitelaw heeft het 'teerst upgemerkt. toen
hij nu twee jaren geleden u ook hier ont
moette. Hij was toen ja, vreeselijk over
stuur. Als 'tniet om mijnheer Tadjuf
frouw Lily was geweest
„En om de moeder".
„Ja ik geloof om do moeder ook. Maar
daar gaat 't nu niet om. Onverschillig of
ze al of niet op uw terugkeer gesteld zijn,
als u de zoon bent
Ihij traditie hoei vriendelijk te spreken.
„Maar u ziet toch zelf wei,, dat ik dat
niet kan zijn. Ik heb een moeder, van wie
ik me niet veel meer herinner, want ik
was zes of zeven jaar toen zo stierf. Maar
er zijn dingen, die ik me vyel duidelijk
herinnerde liefde, die zij mij toedroog,
en dat ik haar liefhal. Als ik d'ariit, dat
wat u wat u vermoedt, ooik maar voor
een deel waar was, dan zou ik haar geen
oogenblik meer kunnen liefhebben".
„Ik zou niet weten waarom niet."
„Omdat ik haar dan van een misdaad
zou moeten beschuldigen. Zoudt u dat
doen uw eigen moeder na haar
dood?"
„Dal zou haar na haar dood niet meer
deren":
„Neeni, haar niet. 3La3r mij wol".
,,'t Zou u geen schade berokkenen".
„Tk ben de eonigej, die dat kan beaor-
deelen".
De-oogen, die zich maar niet van zijn
gezicht schenen te kunnen afwenden, ke
ken verbitterd.
„Maar ieder ander in uw geval zou willen
laten bewijzen, dat hij......"
„De zoon van rijke ouders is. Dat wilde
u immers zeggen? Welnu, ik zou 'look
graag willen laten doen, mitsMaar wal
geeft 'tof we er over praten. M"e komen
toch niets verder. Uw doel is iemand te
vinden, die kan doorgaan als het verloren
kind. Dat begrijp ik, en 'ook, dat d'at een
groote verlichting van al 't leed
Vlug viel zjij luim in de rode. „Ja|, ja,
maar ik zou hun nooit een bedrieger pro-
beercn op den hals te schuiven, zelfs
niet als me dal uit de hel zou bevrijden,
Als I k niet geloofde
„Maar, nu gelooft u niet moer; dat kunt
u niet. W'at ik u omtrent mij zelf heb ver
teld, maakt verder gelooven onmogelijk"
„0|, als ik niet had geloofd,' terwijl goloo-
yen onmogelijk was, dan zou ik niet meer
in 'tbezit zijn van 'theetje verstand, waar
over ik nu nog beschik. Gelooven tegen he
ter weten in heeft mijn hersens gezond
gehouden".
„Maar nu kunt u niet langer blijven
gelooven, althans voor zoover ik daarbij
ben betrokken?"
Mei waardigheid stond zij op. „Waarom
niet? Ik zal u er niet door kwetsen, niet
waar? W'ij gelooven het immers allemaal,
ieder op zijn manier zelfs do familie
Whitelaw zelfs juffrouw Ansley".
Toen sprong hij verschrikt overeind.
„Heeft ze u dat gezegd?"
Niet mol dezelfde woorden. We spraken
er over. We hebben er allemaal meer over
gesproken dan u denkt en juffrouw
Ansley zei, dat u niet kunt zijn wat u benti,
tenzij u een zeker iemand bent".
Hij trachtte dit als een grap op te
nemen. „Neen, natuurlijk niet".
;,0, maar ik begreep best wat ze bedoel
de". Onder het heengaan zei ze nog over
haar schouder hoen„Ze bedoelde er meer
mee dan ze onder woorden bracht".
Hoofdstuk XXXVII,
Bclialve even in het voorbijgaan, had
Tom Lily Whitelaw nooit ontmoet, totdat
hij in December op het bal, dat Ilildred
Ansley „in de wereld" zou brongen, ken
nis met haar rnaakte. Wat het verschij
nen op dit Ixd betreft, liad hij zijn gewo
nen angstaanval gehad, maar Hildred stond
er op, dat luj zou komen.
„Tom, je moet komen. Je bent juist de
gene, op wiens komst ik 't meest gesteld
ben".
„Ik zou niet welen wat ik er moet
doen".
„Doarvooc zal ik wel zorgen. Je hebt
alleen maar te doen, wat ik je zal zeg-
gen".
„Ik heb niet eens een rok".
„WehM, dan laat je er ©en*hlaken. Als
die je even goed staat als je smoking
en zorg ook voor oen wit vest, een klak-
hocd en een paar witte liandsehoenen.
Wat er verder met je zal gebeuren, als
je er eenmaal Ixmt, dat kun jo gerust aan
mij overlaten. Nu ik weet, dat je er in
avondklceding zoo keurig uitziet, esi dat
je zoo goed danst, zal je mo heeler naai
geen last geven".
[Wordt vervolgd).