chiedamsche Courant PRIJSVERLAGING WElKABE's gro©te ronde beschuit VERKADE's BESCHUIT 9 cent per rol KOmmÊÊmÈÊmKUmMmmËmÊmMÊÈÊHm Radioprogramma's. VEILIGE HAVENS. Werkverruiming. TWEEDE BLAD Mijmeringen. BEfPÖSNL AND- De uitgewezen Duitschers. Op Donderdag 29 Maart wordt de door geheel Nederland tot den verlaagden prijs van door ons verkrijgbaar gesteld. Uw winkelier is - krachtens een heden door ons aan hem verzonden circulaire - in staat, U rollen be schuit waarop nog het 10 ets. zegel voorkomt, tot den verlaagden prijs van 9 cent te leveren. Stelt U zich niet langer met min of meer onbekende merken tevre den; eischt kwaliteit en voedzaam heid en vraagt aan Uw leverancier uitdrukkelijk de van ouds bekende prima Zaansche ZAANDAM - VERKADE's FABRIEKEN N.V. GEMENGD NIEUWS, DER WOENSDAG 28 MAART 1934, No. 20G03. Do zin des doods. wij, Nederlanders, hebben gisteren een door ons allen zeer beminde doode ten grave gedragen; Zij, die eens de hoogste Vrouwe in den lande was, als Koningin der Nederlanden, en die daarna tot op den dag van haar heengaan de hoog ste plaats in onze harten is blijven in nemen. De zeis van den Onbarmhaitigen Maaier kent rangen neeh -Wanden; Hij maait en wij vallen gj| seconde één... Soms een man of vrouu van eenvoudigen slaat des levens, mms een Koning, een Koningin. l>at, tel! de Maaier niet, daar weet Hij niet van: slechts menschen van vlceseh en bloed kent Hij. En de tijden, waarop ze zullen vallen, staan onuitwischhaar op- geteekend -in Zijn geheime boek. Geheim... goddank. Onnitwiscbbaar past óók daar voor dank? Er is geen probleem, dat den mensch dieper raakt en ro r' dan dat van ge boorte en dood. Men kan dat zoo tref fend vinden in de geschiedenis van Boed dha. die zicli d'oor peinzen over deze vra gen van de genoegens des dagelijtcschen levens afwendde en Zijn denken op de contemplatie van eeuwige dingen richtte. V elerlei zijn de antwoorden, die men vindt op de vraag, die de dood ons stelt. E r zijn ook nu nog keiharde niateriar listen, die op grond eener wetenschap pelijke overtuiging zeggen: de mensch is stof, en het stof vergaan zijnde, is ook de mensch niet en niets meer. Er zijn de geloovigen, die der weten- se hap niets vragen hieromtrent; dezen in de verzekerheid huns geloofs het ant woord op de vraag weten. Fr zijn de spiritisten, die meenen langs «ten weg der super-normaal ontwikkelde ajn geschoolde waarneming een onaantast baar veilige en zekere proefondervinde lijke wetenschap verkregen te hebben, om trent bet indivudeele voortbestaan van (kn mensch na den dood, dien zij overgang' noemen. Fr zijn de aanhangers van de leer der ^reïncarnatie, die meenen. dat d'e zelfde ziel herhaalde malen in verschillende licha men ter wereld komt, teneinde aldus een louteringsproces te ondergaan. Er zijn maar is eze verscheiden heid op zich zelf niet reeds genoeg, om te bewijzen, hoe zeer de mensch zich bezig houdt met den dood? Ik denk er niet aan, hier partij te kiezen. Zelfs niet om de argumenten te wnardeeren. Elk mijner lezers zal voor zich wel weten, hoe hij over deze laat ste zaak denkt, wat hij meent te weten, of gelooft. En zoo niet, dan begmt het tijd te w< rden, dat hij er eens over gaat peinzen immers: de mensch moet zijn leven on'werpen naar een maatstaf van honderd j iren. opdat hij zich bewust zij van zijn Slicht, er zooveel mogelijk van te maken, maar tevens moet hij de uit voering van zijn levensplan zóó leiden, dat hij iederen dag kan sterven... Buiten eiken strijd der meeningen om trent de brandende laatste vraag om, zou ik echter deze gedachte eens onder uw aandacht willen brengen: dat de dood, hoe droef en vreeselijk soms in zijn tijde- lijken zin beschouwd, van hooger plan overdacht, blijkt den zin des levens te be palen. Geen levend, werkzaam leven is denk baar zonder den dood, die het afsluit, zijn zin geeft en de kroon op liet werk zet. Dit geldt alleen wijsgeerig gedacht en gesproken. En alleen voor den ideaal toestand, dat de dood een zacht kens uit gaan van de levenskaars is, nadat zij ten einde toe is opgebrand, ten einde toe haar lieflijke zachte licht in de duis ternis, waarin wij menscben leven, ver spreid heeft. Met zulk een dood moeien en kunnen wij vrede hebben. Als menscben zijn wij verplicht, er naar te streven, dat wij alles verban nen, hetwelk de kostelijke gave des le vens belaagt, het ontijdig en ongelukkig zon kunnen beëindigen. Maar indien menschemuuelU en men- sehenkennis ooit hc-1 levenslicht /ouden vinden, waarmede zij den Onbarinharli- gen Maaier voor immer op de vlucht zou den slaan dan zou het menschenleven daarmede weliswaar veiduurzaanul, maar tevens zonder zm geworden zin. Wij moeien den dood niet met inner lijk verzet aanvaarden, omdat wij er nn eenmaal niets tegen kunnen doen. Wij moeten den dood volledig, als redelijk en zinrijk in onze wereldbeschouwing opne men, omdat de zin des doods is dat hij het leven zijn waarde geeft. Zoo is de dood de kroon op het leven. Zoo kummn wij er vrede mee vinden. SENECA Jr. door BASIL KING. (Uit bet Engelsch). Antwoord van er van Svlinik. Op de desbelreffende vragen van het Tweede Kamerlid den heer II. W. Vliegen, heeft de minister van justitie geant woord Na onderzoek is den oudergeteekende gebleken, dat het hoofd van de plaatselijke politie te Laren eetiige Duitschers over de Duilsche grens heeft doen zetten. Zulks is geschied krachtens artikel 9 der Vreem delingenwet en niet op grond van artikel 12 dezer wet. Het behoort tot do bevoegdheid van het hoofd van de plaatselijke politie om, met inachtneming van de ter zake beslaande regels en omstandigheden, in de eerste plaats te beslissen over de wijze, waarop een uitleiding zal plaats vinden. Bij herhaling is door alle vreemdelingen, hierboven bedoeld, te kennen gegeven, dat zij in Duitschland nimmer iets hadden gedaan, op grond waarvan naar hun oor deel eenige tegen hen te nemen maatregel te vreezen was. Geen van hen heeft te kennen gegeven uit Duitschland gevlucht te zijnop het asylrecht heeft niemand fhunner een beroep gedaan. Uitzetting naar een ander land dan dat banner nationali teit had uit volkenrechtelijk oogpunt be zwaarlijk kunnen geschieden en zou trou wens ook allicht op voor de hand lig gende practische bezwaren gestuit zrjn. Op grond van het bovenstaande is de ondergeteekende van oordeel, dat geenszins aannemelijk is, dat de uitleiding op zich zelf voor de betrokkenen zeker onaange-, name politieke gevolgen insloot. ündergete kende wil nog opmerken, dat vreemdelingen, die op een wijze als dej bovengenoemde zij namen deel aan een internationaal links-revolutionair en com munistisch jeugJcongrcs hier Ie lande en dit heimelijk, ten einde verijdeling door de regeering te voorkomen het aan hen verleende gastrecht misbruiken en te schande maken, niet behoeven te rekenen op cenige bizondere consideratie van de zijde der overheid. De ondergeteekende is met van oordeel, dat in dezen niet gehan >!d is naar een richtige opvatting van de Vreemdelingen wet. Voor academisch ge\ urnulcn. De minister van ouderwijs kunsten en wetenschappen en de minister van somde zaken hebben de stichting lot verruiming van werkgelegenheid voor academisch ge- vormden in het leven geroepen. De stichting heeft ten doel de verruiming van werkgelegenheid voor hen, die Neder landers zijn of door do wet al» Neuer- landsche onderdanen zijn erkend, en lie een academische of een daarmede naar net oordeel van het bestuur der stichting, ten deze gelijk te stellen opleiding hebben genoten. De stichting tracht dit doel tc berei ken 1. Door to bevorderen, dat arm perso nen, als bedoeld in de vorige alinea, die St) „U zei, dat di© 't allerergst waren „Ja; omdat ze altijd deden hopen. Hu dikwijls we ook op een dwaalspoor waren gebracht, toch lieten we ons telkens weer daarclp 'brengen. Telkens als iemand zei, dat er een kans bestand, dachten we altijd, dat dat ook zoo was, al wisten we eigenlijk- al van te voren, dat die op niets, zou uit- loopen. o bleven maar geloo-ven. We voel den, dat hij moest worden teruggevonden. Alles was zoo onwaarschijnlijk, dat we niet konden nalaten telkens naar zijn kamer te gaan en in zijn leege bedje te kijken i om ons te overtuigen, dat hij er werkelijk niet in lag". Om haar van dit onderwerp, dat vrij ze ker wel duizendmaal had' behandeld, ai tc brengen, zei hij: Maar ik heb gehoord, dat zo bem als volwassen man, nu niet zoo erg graag terug zouden willen hebben". Met een blik, waaruit felheid straalde, zei zo: „Maar ik wel; ik wil hem terugvinden Hen treft geen schuld. Mij wel. Dat is is 't verschil". „Maar hij was toch hun zoon". „Zeker, hij was hun zoon en zij heb ben zwaar geleden. Maar rots hun leed kunnen ze rust vinden. Mij is dat onmo gelijk. liet is hun gelukt de hoop op te geven, omdat ze zich niets hebben te ver wijten. Maar als zse in mijn plaa's waren..." H|ij be.on te begrijpen. „Zekei| ah 'I u lukte hem terug te brengen, zelt> al waren zo er niet erg op gesteld in verband met de crisis na l.et beëindigen van hun studie nog geen loonende.n ar beid hebben kunnen vinden, da gelegenheid wordt gegeven tot arbeid op het gebied van hun studie, welke anders in verband met de huidige tijdsomstandigheden ach terwege zou zijn gebleven; oen on ander oigeus bij gemeenschappelijke beschikking van de ministers van .onderwijs, kunsten en wetenschappen en \an <-0rialo zaken te stellen regc-len; 2 door andere wettige middelen, welke aan het doel bevorderlijk kunnen zijn. Ge dacht is b.v. aan onderzoekingen in la boratoria, onderzoekingen op sociaal geo grafisch en economisch gebied, financieel© hulp aan promovendi enz. Op deze wijze zal de stichting trachten den tijd, tus- schen het oogenblik, waarop de afgestudeer den hun ingenieursexainen hebben afge legd en het oogenblik, waarop zij in do maatschappij een betrekking aanvaarden, te o; erbruggen. De stichting beoogt dus niet te zijn een plaatsingsbureau of arbeids beurs voor afgestudeerden. He geringe geldmiddelen van de stichting maken het niet mogelijk, aan de tewerkge stelde afgestudeerden fociagen van betee- kenïs te verstrekken. In vele gevallen zul len de toelagen niet hooger kunnen zijn dan do kosten, welke voor de afgestudeer den uit 'de tewerkstelling voortvloeien. Bij de beoordeeling -of een toelage zal worden toegekend zullen de financeek? omstanidig- 'neden van don afgestudeerde mele b slis send zijn. In den regel zal worden verlangd, dat de tewerkgestelde op zich neemt, zijn eenmaal aangevangen werk te volbrengen. Dit be teeken t cellier niet, dat de-zie verbintenis hem in den weg zal staan bij het aan vaarden van een betrekking. Brand tc Helmond. Gisteravond te ongeveer zeven uur brak brand uit in een blok woningen, gelegen aan de Dijkschcslrqat tie Helmond1, toebo- hooretnde aan den- heer Vos. Do woning van don lieer Marktgraaf brandde vrijwel geheel uit, terwijl de wo ning van het gezin van Lieshout gedeel- ticdijk vernield werd De inboedels kon don voor oen gedeelte in veiligheid ge steld worden. Do naastgelegen huizen van de gezinnen Wiegors en Malfliet moesten. ontruimd1 worden, doch bekwamen geen schade, daar de 'Helmondsche brandweer dom brand' spoedig wist te beperken. De kinderen van de .familie van Lieshout, lagen slapend in bed', terwijl de ouders niet thuis waren. Buren visten hm bijtijds te redden. Ver zekering dekt de schade. Schipbreukelingen aangebracht. Gistermiddag is de Finscho stoomboot .Bomarsund", afkomstig uit Odessa te Ant werpen aangekomen met de 23 scliipbreu- elingeu van het EsUatulsche stoomschip Stella", varende van Antwerpen Inaar Ita lië, dat bij een aanvaring in Liet Kanaal was gezonken en waarbij drie leden deer bemanning om liet loven zijn gekomen. DONitUUJAG, 29 MAART 1934. Hilversum, 1875 M. AVRO-uitzending. 8 ui Grainofoon. 10 u. Morgenwijding. 10.15 u, Graimofoon. 10.30 u. Ensemble Rentmeester. 11 u. Knipcursus kimler- kleeding. 11.30 u. Vervolg concert. 1 u. Gramofoon. 1.45 u. Pianorecital 2.15 u. Halfuur voor de vrouw. 2.45 u. Gra mofoon. 3 u. Knipcursus. 4 u. Voor zieken en ouden van dagen. 4.30 u. Gra1- mofoon. 5 u. Radio'.oo'iiecl voor de kin deren. 5.30 u, Kovacs Lajos. 6 30 u. Sportpraatjo. 7 u. Kovacs Lajos. 7.30 u. Engelsche les. 8 u. Vaz Dias. 8.05 u. Gramofoon. 8.15 u Uit de Engelsche Kerk te Amsterdam: De Sclio-la Canlo- rum o.l.v, II. Guypers Mattheus-Passie van Jac. Obrecht. 8 45 u. Omroeporkest m.m.v. piano. 9 30 e. Znngrledatnatie door Marl. Serló. 9.50 u. Omroeporkest en gramofoon. 11 u. Vaz Dias 11.10— 12 u. Gramofoon. Huizen, 301 M. S—9.15 I KRO. 10 u. NCRV. 11 u. KRO. 2—11.30 u. NCRV. 89.15 en 10 uj. Gramofoon. 10.15 u. Morgendienst. 10.40 n. Gramofoon. 1130 u. Godsd. lialfuur. 12.15 u. Orkeslcon- cert en gramofoon. 2 u. Ilandwerkctur- sits. 3—3.30 u. Gramofoon. 4 u. Bijbel lezing m.m.v. bariton en orgel. 5 ui. Cur sus handenarbeid. 5.30 u. Zang (alt), 6.15 u. Gramofoon. 6.45 u. Esperanto- kwartiertje. 7.15 u Toespraak door cta. Stanley (gramofoon). 8 u. Concert door sopraan, cello, hobo en orgel. 8.30 m. Prof. dr. K,. Schilder: Zevende lijdens- ovorwegirtg voor de zeven lijdensweken. 9.15 U-. Vervolg concert. 10.15 u Vaz Dias, 10.2511.30 u, Gramofoon Davcnfry, 1500 M. 12.20 m Het Rutland Square Victoria Orkest. 1.20 u. Gramofoon. 220 u. Nor thern Studio Orkest m.m.v. piano, alt en tenor. 4.35 u. Schotsah Studio Or kest. 6.50 u. Beethoven's Strijkkwartet ten. 9.55 u. Radio Militair Orkest m.m.v. bas. 11.0512,20 u. Harry Roy. Parijs „Radio-Paris" 1796 31. 7.20 en 8 20 u. Gramofoon. 12 50 u. Or- kestconeerl. 10.20 u. Pianorecital. Kalundborg, 1261 31, 11.201.20 u. C. Rydahl's orkest. 1.50 h, Gramofoon. 2 20 u. Omroeporkest. 3.20 n. Pianorecital. 4 25 u. Vedel-recilal. 9.20 u. Saxofoon- en piauo-rccilal. 9 50 10.20 u. Concert mandolinekjvar e' Lnngenbcrg, 456 31. 5.25. G.30 en 10.50 ul Gramofoon 12.20 u. Woragklc in orkest. 3.20 u. Emdé-or- kest. 4.35 ui. ConoerL 6 20 u. Die fremde Braul, cantate va'n Gersten 7 30 u. Kwar- ietconoert. 10.20 u. Symphonio-orkest- concert. 11.20—11.50 u-, Gramofoon. Rome, 421 31. 8.05 u-. Requiem, van Verdi. Brussel, 322 M. en 484 M. 322 31.12.20 u. Gramofoon- 1.30 ui. Ouvroepkleinorkost. 5.20 n. Gramofoon, 6.50 u. Omroepkleinorkost. 9.20 u. Om- roepsymplionieorkesl. 10.3011.20 ut. Graniofoon. 484 31.: 12.20 u. Omroepkleinorkost. 1.30 u. Gramofoon. 5.20 u. Omroepsym- phonieorkest. 6,35 u. Gramofoon. 820 u. 0rnToopsymphon icorkes19.35 o. (Om roeporkest. 10.30—11.20 n. Gramofoon. Dcuf4ciilandscnder, 1571 M. 7.30 n. Concert. 10.201120 u. Popu lair concert. „Dan had ik dat tenminste gedaan, 't Zou althans iels zijn. Juist daarom verzocht ik dringend bij hen te mogen blijven, al be greep ik, dat do aanblik van mij een folte ring voor hen moest zijn. Ik bezwoer hen, dal mijn eenige levensdoel zou zijn te trachten hem „31aar wat kon u doenj, als de vader met al zijn geld niets „Ik kon bidden. Zdj niet. Daar zijn 't geen menschen voor. Bidden is 't eenige, dat ik heb gedaan maar niemand' anders deed dit. Ik heb gebeden, zooals ik niet geloof dat velen dat hebben gedaan. En nu ben ik zoo ver gekomen „Hoe ver?" Het was of er lekkende, laaiende vlam men in haar oogen waren. „Zoo veq, dat ik kalmer ben", zei ze langzaam. „Ik meen zeker te weten, dat hij me zal worden teruggegeven, want in den Bijbel staat, dat als we bidden, in T geloof dat we reed,-; hebben verkregen wat we aismeeken, we dat ook zullen verkrijgen. In den laatslen tijd geloof ik dit. Ik heb me dat geloof niet opgedrongen, 'tls van zelf gekomen. als een zekerheid". De vaste blik, waarmee zij hem voortdu rend bleef aanzien, lokte een volgende vraag uit. „En heeft die zekerheid iets met mij te maken?" ,,'tZou me verbazen als dat niet "t ge val was". „Maar ik begrijp niet hoa, daar u me eerst twintig minuten geleden voor het eerst i n uw leven hebt gezien". „Neen;, ik had u nooit eerder gezien. 31aar ik heb over u hooren spreken. Ik hen hier met juffrouw Lily, die een paar nach ten in de hotclclub logeert, alvorens eenige bezoeken te gaan afleggen". „Mie is juftrouw Lily?" „Het tweede kindj dat geboren werd, nadat mij mijn jongen ontstolen was. Eerst kwam mijnheer Tad, en toen een meisje. Zij is een kennis van juffrouw Ansley, die haar vertelde, dat u bij haar ouders logeeren, en dat u vanmiddag hier zou zijn. Daarom kwam ik ook en wachtte. Zelfs al had ik u niet zien binnenrijden al had ik u in het hartje van Afrika ont- moel, z.ou ik u hebben herkendMen heeft u al aangezien voor mijnheer Tad. Dal w"' u, nietwaar?" „Ja, ik weet, dat we op elkaar lijken". „r. i- meet dan die gelijkenis. Het is - 't U de heel© geschiedenis. Mijnheer Whitelaw heeft het 'teerst upgemerkt. toen hij nu twee jaren geleden u ook hier ont moette. Hij was toen ja, vreeselijk over stuur. Als 'tniet om mijnheer Tadjuf frouw Lily was geweest „En om de moeder". „Ja ik geloof om do moeder ook. Maar daar gaat 't nu niet om. Onverschillig of ze al of niet op uw terugkeer gesteld zijn, als u de zoon bent Ihij traditie hoei vriendelijk te spreken. „Maar u ziet toch zelf wei,, dat ik dat niet kan zijn. Ik heb een moeder, van wie ik me niet veel meer herinner, want ik was zes of zeven jaar toen zo stierf. Maar er zijn dingen, die ik me vyel duidelijk herinnerde liefde, die zij mij toedroog, en dat ik haar liefhal. Als ik d'ariit, dat wat u wat u vermoedt, ooik maar voor een deel waar was, dan zou ik haar geen oogenblik meer kunnen liefhebben". „Ik zou niet weten waarom niet." „Omdat ik haar dan van een misdaad zou moeten beschuldigen. Zoudt u dat doen uw eigen moeder na haar dood?" „Dal zou haar na haar dood niet meer deren": „Neeni, haar niet. 3La3r mij wol". ,,'t Zou u geen schade berokkenen". „Tk ben de eonigej, die dat kan beaor- deelen". De-oogen, die zich maar niet van zijn gezicht schenen te kunnen afwenden, ke ken verbitterd. „Maar ieder ander in uw geval zou willen laten bewijzen, dat hij......" „De zoon van rijke ouders is. Dat wilde u immers zeggen? Welnu, ik zou 'look graag willen laten doen, mitsMaar wal geeft 'tof we er over praten. M"e komen toch niets verder. Uw doel is iemand te vinden, die kan doorgaan als het verloren kind. Dat begrijp ik, en 'ook, dat d'at een groote verlichting van al 't leed Vlug viel zjij luim in de rode. „Ja|, ja, maar ik zou hun nooit een bedrieger pro- beercn op den hals te schuiven, zelfs niet als me dal uit de hel zou bevrijden, Als I k niet geloofde „Maar, nu gelooft u niet moer; dat kunt u niet. W'at ik u omtrent mij zelf heb ver teld, maakt verder gelooven onmogelijk" „0|, als ik niet had geloofd,' terwijl goloo- yen onmogelijk was, dan zou ik niet meer in 'tbezit zijn van 'theetje verstand, waar over ik nu nog beschik. Gelooven tegen he ter weten in heeft mijn hersens gezond gehouden". „Maar nu kunt u niet langer blijven gelooven, althans voor zoover ik daarbij ben betrokken?" Mei waardigheid stond zij op. „Waarom niet? Ik zal u er niet door kwetsen, niet waar? W'ij gelooven het immers allemaal, ieder op zijn manier zelfs do familie Whitelaw zelfs juffrouw Ansley". Toen sprong hij verschrikt overeind. „Heeft ze u dat gezegd?" Niet mol dezelfde woorden. We spraken er over. We hebben er allemaal meer over gesproken dan u denkt en juffrouw Ansley zei, dat u niet kunt zijn wat u benti, tenzij u een zeker iemand bent". Hij trachtte dit als een grap op te nemen. „Neen, natuurlijk niet". ;,0, maar ik begreep best wat ze bedoel de". Onder het heengaan zei ze nog over haar schouder hoen„Ze bedoelde er meer mee dan ze onder woorden bracht". Hoofdstuk XXXVII, Bclialve even in het voorbijgaan, had Tom Lily Whitelaw nooit ontmoet, totdat hij in December op het bal, dat Ilildred Ansley „in de wereld" zou brongen, ken nis met haar rnaakte. Wat het verschij nen op dit Ixd betreft, liad hij zijn gewo nen angstaanval gehad, maar Hildred stond er op, dat luj zou komen. „Tom, je moet komen. Je bent juist de gene, op wiens komst ik 't meest gesteld ben". „Ik zou niet welen wat ik er moet doen". „Doarvooc zal ik wel zorgen. Je hebt alleen maar te doen, wat ik je zal zeg- gen". „Ik heb niet eens een rok". „WehM, dan laat je er ©en*hlaken. Als die je even goed staat als je smoking en zorg ook voor oen wit vest, een klak- hocd en een paar witte liandsehoenen. Wat er verder met je zal gebeuren, als je er eenmaal Ixmt, dat kun jo gerust aan mij overlaten. Nu ik weet, dat je er in avondklceding zoo keurig uitziet, esi dat je zoo goed danst, zal je mo heeler naai geen last geven". [Wordt vervolgd).

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1934 | | pagina 6