m Waarnemingen in de vogelwereld, Humor uit het Buitenland a Werkzaamheden in kleine tuinen. Meeuwen. IJzersterke magen. Vier soortende mantel-, zilver-, kok- en stormmeeuwen. !n een meeuwenkolonie. Ter ded! ging smiddel en. Een gicw; gedeelte van onze win tergasten do vogels, welke alleen ia don winter l>ij ons to vinden zijn beslaat uit meeu wen Wij tellen hier vier soorten n 1. do mantel-, rihcr-, storm- en kokmeeuw. 1x4.- lerhjk overal waai iets te halen valt, zjjii ze pieseut. In het Juh.mapark, ui de ha vens, in de Haas, in de weilanden en last not least op de vuilnisbelt. Deze laatste plaats heeft een Ik/.andere bekoring voor deze vogels, die alles-eters zijn en inder daad is dit niet te voel gezegd. Als een voorwerp maar niet to hard is, een stuk gummi is kv. geen bezwaar, gaat hot wel maar binnen en de ijzerslerke maag zorgt voor de rest. Dit geldt in het bizioonder voor de gr co te zilvermeeuwen, die bovendien de onver- teer Laro resten in den vorm van een bal weer uitspuwen. Aan het strand vinden we vaak van die brankballen, die uitslui tend uit tot poeder gemalen mosselschelpen bestaan. Me dunkt, dit is wel een bewijs, dat een zilvermeeuwenmaag nogal wat ver werken kan. Op zoo'n vuilnisbelt kun je dikwijls honderden meeuwen tegelijk vinden, in hoofdzaak zijn het zilver- en kokmeeuwen, terwijl or slechts zoo nu en dan eens een mantdmeeuw verschijnt. In de weilanden in de omgeving van de stad ontmoeten we den .stc/rmmeeuw, een klein model zilver meeuw, nogal eens, maar zlij komt niet in groot aantal in ons land voer. De mantelmeeuw is in tegenstelling met de andere drie soorten geen brocdvogel in Nederland; hij broedt voornamelijk op de steile rotsen aan de Engelsche kust. Dit zelfde geldt ook voor de kleine mantel meeuw, die slechts weinig in ons land aan getroffen wordt. Toch zou het wel kunnen gebeuren, it deze vogel hier gesignaleerd wordt, wam" verleden jaar heb ik er een zien zwemmen in een der binnenhavens van Rotterdam. De zilver-, kok- en stormmeeuwen broe den wél in ons land. De twee eersten broe den in kolonies in de duinen ot aau het strand; de stormmeeuwen daarentegen zijn meer op zichzelf aangewezen, misschien «fok wel vanwege hun" beirekkelijk geriir" aantal. Zoo'n broedende kolonie meeuwen kan overigens, voor haar omgeving een ware plaag zijn; ze gaan huu boekje wel eens wat to buiten en eischen schatting onder de vogels, die in de omgeving broeden en zich niet tegen de sterke vogels kunnen verdedigen. Op Texel b.v, roeven de zilver meeuwen jonge stelüoopers, zsoeals kie viten, grutto's enz., en op de Beer zijn het weer de kokmeeuwen, die graag een jong sterntje verorberen. Ook op eieren van andere vogels, doch ook van soorige- iioo'en, zijn ze verzot. Overigens zijn alle meeuwen prachtvogels en het is steedss een genoegen naar hun evoluties te kij ken. Het lijkt wel of ze stormweer pro- fereeren boven windstilte, want dan zijn ze eigenlijk eerst in huin element. Misschien is het wel aardig om eens nader kennis te 'maken met do hier voorko mende meeuwensQoiriem en met hun ge woonten. Met den mantelmeeuw kunnen we spoe dig klaar rijn, daar deze, zooals gezegd, niet in ons land broedt. Hij is de grootste van de merit wen, heeft een geheel watten romp en z-.rarte vleugels ea is gemakkelijk van de randere soorten te onderscheiden. Tussehon haakjesde „burgemeester" is neg grooiter dan de mantelmeeuw, deze heeft echter licht-bla,uwe vleugels en komt hier heelemaal niet en aan het strand slechts zelden vcwr. De zilvermeeuw, die in grootte niet veel onderdoet voor dèn mantelaar, is als zoo danig ook gemakkelijk te herkennen; alleen do kleuren der vogels zijn onderling zeer verschillend. We onderscheiden namelijk eerste, tweede en derde jaars onvolwassen exemplaren, en mu hangt liet van dan leef tijd af, welke kleur het veerenkleed heefl. 'Allereerst zij vermeld, dat do vogels in het eerste jaar reeds do grootte van den vol wassen vogel hebben bereikt. "De volwassen exemplaren, dus die vau vier jaar en ouder, zijn helder wit, terwijl do vleugels leib;auw, z.g. meeuwenb'auw, 2iijta gekleurd. De pooten zijn vlceschlJeu- rig en als extra hcrkenningsteekon heeft do gele Snavel aan den onderkant ecu .oranjorocde vlek. Do eersto jaars dieren zijn geheel bruin gevlekt; geheel bruin met donkerbruine en wilte vlokken. De onderzijde bij deze jongen is meer vuilwit met lichtere vlekken dm op de vleugels; terwijl de snavel danker, bijna zwart is en de poolen even eens donkerder zijn, dan bij <le oudere «Leren. De tweede jaars jongen zijn weer wat lichter gekleurd dan oerstgenoemden eit de derdo jaars ailvers lijken al hoe! ■adrdig op volwassen vogels. Alleen is het wit van den ramp nog niet zoo smetteloos on zijn de vleugels nog niet zoo zacht- blaiuv. In het voorjaar kunnen we den balts- rocp van de zilvermeeuwen vaak botoren; ze zitten dm bij voorkeur op een hoog dak, o'p een meerpaal of iets dergelijks. Die rogp klinkt als een klagend ,,k!i amv" en dat is het toeken, dat do vogels spoedig hun b.'oedfcrrcinon gaan betrekken. Heel de borule, oulen zoowel als jongen, trekt dan naar do duinen, waar zie don eersten tijd nog gezellig samen blijft. Wordt 't lang zamerhand eins! met het broeden, dan moeten do jongen de kolonie verlaten on mogen er n.el eerder terugkeeren, voordat de nieuwe jongen meer vliegvlug zijn. De kok- ot kapmeeuw komt in nog groo- to" nulal voor dan de zilver. Deze vogels itr -nemid naar hot geluid, dat ze ma ken „kok-kok" en ook wel naar den bruinen kap, die ze m het \oorjmu hebben In de winteniilrustmg aaibreekt de bruine kap geheel; dan zien no achter het oog slechts non zwarte vlok en voor het oog oen voel kleinere dito; overigens is de kop evenals de rouyp uit en de v leur cis veer mocuwen- b'aun. De blauwe vleugels hel bon echter alleen de oude vogels van twee jaar en ouder. Do jonge dieren hebben brum ge vlekte vleugels, terwijl de poo'on, die bij de oude vogels vuurrood zijn, vlee«chkW- ng zijn. Onder het vhegen zion wij, dat do slaarlr bij de oude vogels geheel wit is en dat bij de jonge dieren een zwarte zoom aan het tinde van den sfaart dui delijk zichlbaar is. In het Julianapark kunnen we al de/e bi/onderheden heel geel confroloeron bij de kokmeeuwen, want daar eten ze haast uit je hand. Tevens is tor kennismaking aanwezig een derde jaars zilvermeeuw en een maand geloden zagen we daar zelfs ooik een stormmeeuw. Reeds in Januari beginnen do oogslippen, der kokmeeuwen grototer te worden en langzamerhand is de hcole kop z g. schim melig. Tenslo'le wordt het schimmelig don kerbruin en daarmede is hot zomortonuo der kokken voltooid. Tegen den avond gaat het heolo meeu- wengilde, de groole zilvers en de kleinere kokmeeuwen op,de wieken om den nacht door to brengen in do duinen of aan hot strand. Als we 's morgens bij het opstaan naar de lucht zien, ontdekken we, dat de vogels geen langslapers zijnzo cir kelen weer in het luchtruim, alsof ze hedemaal niet weg zijn geweest den slotle nog iets over het broeden der meeuwen. Zooals reeds is opgemerkt bloe den de zilvermeeuwen en kokmeeuwen ko loniesgewijs. Beide soorten hebben door gaans drie en in enkele gevallen vier eieren. Jn vergelijk met de z.ilvers gaat het in een Lok meeuwen dorp vrij rustig toe, wanneer we ons daar vertonnen. De vogels vliegen dreigend boven je hoofd en roepen aanhoudend „kok-kok"; een on kel exemplaar is wel eens zioo vermetel icm een aanval o)p je onschuldig hcotd le wa gen, doch daarbij blijft het dan ook. Neen, dan moet je een zilvermeeuw hebben, die kunnen in sommige gevallen hun eigen saartgenooien niet met rust La'on, dus laat staan een verstoorder van de kolonie. Hoog vliegen de vogels boven je hoofd en op een moment, dat jo het niet merkt, maken ze opeens een duik en pikken of slaan naar je hoofd. Hot is daarom absoluut noodzakelijk om een stok of iets dergelijks hoven het hoofd te houden, dan heeft men tenminste geen kans om met de vogels in aanraking te komen. Ze hebben echter nog wel een andore pijl op hun Woog. Voorat vogels, die jongen hebben, maken daarvan weleens gebruik. Een metgezel van mij, die in den afgcloopon zjomer met mij meeging, heeft het aan den lijve onder vonden. De vogels vlogen boven ons hoofd opeens drukte er oen zijn darm leeg, gelijk dekking tussehon kruipwilg, duin dooms enz. Na een vakkundige opleiding, die ongeveer vier weken duurt, zijn do jongen zoover, dat ze van do vlerken ge bruik kunnen maken en met vader on moe der naar hel strand trokken. Uier wordt do laatste hand gelegd aan lnm opvoeding. Dkiarnai verslapt langzamerhand de fami lieband, totdat de jonge vogels eindelijk do wijde wereld intrekken. DE JONG. terwij! hij bovendien nog een hoeveelheid half verleerd voedsel uitspuwde. Ik had nog net gelegenheid arra opzij to springen en mijn metgezel te waarschuwen. Waar schijnlijk begreep hjj niet wat ik bedoelde ende rest zal ik u maar besparen. De joigo meeuwtjes ziien er alleraardigst uit in hun donker gespikkeld grijs dorrs- pakje. Zij verlaten kort nla de gehaarto het ouderlijk tehuis en zoeken zooveel mo- Mijmeringen. Ook Gij Brutus. Het was Julius Caesar, die do historische woorden sprak „Et tu Brute! Historisch om den man, wiens stervende mond dezo w oorden deed hoeren; om den man, tot uien hij ze richtte en om do omstandig heden, waaronder zij uitgesproken werden. Julius Caesar was ongetwijfeld naar meer dan één zijde een man van groot formaat, die zijn vaderland mee groot liiotp maken en zeer zeker bcleir levenseinde ver diend had dan een laffe moordpartij in den Romeinschen Senaat. IIij sprak die woorden tot Brutus, die wat hij was aan Caesar to danken had. Hij sprak ze op het oogenblik, dat hij on der de aanvallers Brutus ontdekte. Niet waar, 't ia alles van historische beteekenis, wat xondom dit woord zich weeft. Als wij trachten den zin dezer woor den te verstaan dan dalen wij af lot op den bodem der diopsxo teleurstelling. Het is oen wreed lot, wanneer een groot man zijn verdiensten zoo miskend ziet, dat po litieke haat hem het loven afsnijdt maar nog teleurstellend ar wordt dat, wan neer die alles verplicht is, alle3 vergoot en mede die doodendo hand opheft! Dus een woord van de diepste teleur stelling. Van Caesar, die een man van grooto vermaardheid was, werd' dit woord ons bewaard. Haar hoevelen hebben vóór hem en na hem ondervonden, wat ook hem tot in het diepst van d'e ziet moest te leurstellen. Dan moesten zij klagen, al was het met andere woorden, dat zij eer der alles verwacht hadden dan juist dat! Toen keizer Franz Joseph van het oude Oostonrijk-Hongairijo vernam, dat zijn troon- opvolger Eranz Ferdinand1 mot zijn gemalin in Serajowo was doodgeschoten, riep do oude heers-Uier uit: „Mij wordt niets be spaard!" fn één oogenblik ging het gansche leven aan hem voorhij met al do ellende, die hij had moeten doorworstelen. Het leven bracht hem ontgoocheling na ontgooche ling; smart na smart: op den bodam lag do diepste teleurstelling: „Mij wordt niets bespaard 1" Een dichter heeft al d'ie teleurstelling gezien onder hooger licht en geloond, dat het niet goed was zich al te zoor te hech ten aan het leven op dit ond'orniaansclie en dat het daarom zoo good' is, dat do wortelen van ons aardscho leven los ge- woeld worden. Wie werd nooit in het diepste, in het heiligste teleurgesteld? Wij weten van ©en man, die zich mis droeg. Hij wierp het hoofd! in den nek en keck met een staal-hard oog de wereld' in, ,wat ik doen wil gaat niemand aan"... king. Een breken van het loven, een ver nietiging van wat goed is en erlel en van idealen, dio dat leven dragen. Daar breekt iels in liet hart, als met een plof de diepslo teleurstelling daarin valt; verpletterd, vernietigd... Als wij zóó diep teleurgesteld worden in een mensch, op wien wij huizen ge bouwd hadden... of in idealen, dio luch tig ons leven gedragen hadden..., of in onze kinderen, vau wie wij zulke goede verwachtingen hadden..., of iu ons zelf, zoo, dat het geldt: wij zien in oon spio- gel en wij zien oen raadsel... Teleurstelling alom waar blijft do vastheid, waarop het loven rust? Niets is doelloos in het leven. Ook da teleurstel ling heeft een plaats in hot mozaïek van ons leven: opdat wij niet al to zoor ons zouden hechten. Dat geeft kracht oin to dragen. Ook die teleurstelling, dio hot gansche leven op zijn grondvesten d'oot daveren! .1. Nagel. spcend, liefst weer in kistjes of zaai pan. non. Daarna worden zo of in potjes al la' den vollen grond van den hak uitgeplast en in elk geval tot omstreeks begin Mei onder glas gehoudon, totdat geen nacht- vorsten meer zijn te vreezen. A. G. Warme bakken. U'io in het bezit is van oen of moer bakken kan daarin reeds de eersto groente soorten zaaien en planten. Om zeer vroeg te oogsten kunnen we deze hakken nog kunstmatig verwarmen door liet aanbren gen van broeiend materiaal, waarvoor vor- scho paarden mest met strooisel het meest geschikt is. Deze mest wordt eerst goed losgeschud en daarna aangetrapt. Een laag ter dikte van -10 c.M. is voldoende. Kun nen we cr eerst eon laag droog blad on der aanbrengen, zooveel te beter; de broei zal daai langer aanhouden. Na het aantrappen dekken we do mest af met een dun laagje humusrijke tuin grond, leggen de ramen op don bak en dekken zoo nocdig togen koude. We om geven deze hakken met ©en dubbelen wand, met een tusschenruimto van ongeveer 25 c.M. In deze tusschenruimto komt droge turfmolm, zaagsel of droog blad. Wanneer de mest gaat broeien brengen wc een humusrijke aardlaag aan ter dikte van circa 20 c.M. Op lage gronden moet de bak nogal hoog zijn, daar do most niet in het grond water mag komen te liggen. Op droge avonden kan men groot en deels in den grond werken. We leggen der© bakken op een beschut liggend hoekje met cenige helling op het Zuiden. In deze bakken planten we nu kropsla op 25 c.M. afstand of zaaien we zomer- peen, waarvoor soorten als Amsterdamsche bak of korte duivik, het meest geschikt zijn. Tusschen beide gewassen kunnen we ra dijs zaaien. We kunnen er ook sla-planten in zaaien, die na eenmaal onder glas ver- spcend te zijn, in Maart in den vol Ion grond kunnen worden uitgeplant. Alle ge wassen komen dicht hij hot glas. Doör de broeiing krimpt de mest en ontstaat al spoedig voldoende ruimte voor den groei der planten. Deze bakken worden vooral zorgvuldig gedekt, opdat geen warm te verloren kan gaan. In een dergelijken bak kunnen we om streeks half Februari ook verschillende bloemsoorten zaaten, als: Petunia, Ver bena, Lobelia, Ageratum, Salvia, Athir- m At W rinmn, Nicotiania, Begonia, Nemesia, Schi jnhenTzii. ^hus, Ponste men °en v'eto andeie. Het tegen hem zei: „je hebt mij diep teleur- bcst<) kumlen we deze zaaim in zaaipan. gesteld; ik had' je anders gedacht!" Dat woord brak zijn waan! Teleurstelling betoekent vernieling, bre- nen of kleine kistjes, die wo dan in den bak plaatsen. Al deze soorten worden min stens eenmaal in eon zelfden bak ver- ki „O alsublieft, red hem voor tne. Het is degeen met „Snoetje" op zijn halsband". (Humorist). Agent; „Ik weet niet hoelang het zal duren voor ze hier met reddingsmiddelen zijn, en ik durf mezelf niet op het Ijs te wagen, maar U zoudt me intusschen wel Uw naam en woonplaats kenne opgeven, voor het geval er iets gebeure mocht". (London Opinion). sSsXiSSg Vrouw: „Waar heb jij de laatste drie dagen gezeten?" vnm- hif"?as»nou ,echt lets voor eeD ''rouw. Nou kom ik feL- if0? na Éiren om Men uur thuis en nou begin je dadelijk alweer aanmerkingen te maken 1" (Humorist)., „Ik zou dat lek In een oogenblikkie kenne make, dame, maar Ik zit hier zonder een endje pijp. Zou uwe misschien een stukkie van een stoel of zoo kenne misse (Humorist). ZONDAG, 2 FEBRUARI 1930. Hilversum I, 1875 AI. 8.55 VARA. 10.00 VPRO, 12.00 AVRO. 5.00 VARA. 8.00—12.00 AVRO. 8.55 Orgel. 9.00 Sportnieuws. Tninbouw- praatjo. 9.30 Orgel. 9.45 Lering. 10.00, Zondagsschool. 10.30 Dcopsgez. Kerk- dienst. 12.00 Filmpraatje. 12.30 Octopho- nikers, 1.40 Zang en Vriendschap. 2.0Q Boekbespreking. 2.30 Groninger Orkest vereniging en solist. 4.05 Grampfodn. 4.15 Onbekend. 4.45 Sportnieuws, gra- mof oom. 5.00 Viool. 5.30 Voclbalpraatjo sportnieuws, gramofoon. G.30 Radiof- toonocl. 7.00 Flierefluiters. 8.00 Berich ten. 8.15 Omroeporkest en solisten, 9.30 Radio-Journaal. 9.45 Kovacs Lajost en do Ilumoresk Melodios. 11.00 Be* richten. 11.10—1200 AVRO-Doeibels, Hilversum II, 301 SI. 8.30 KRO. 9.3Q NCRV. 12,15 KROl' 5.00 NCRV. 7.45-11.00 KRO. 8 30 Morgenwijding. 9.30 Gewijde muil ziek. Ned. Ilerv. Kerkdienst. 1215 Or-i kest, 1.00 Lezing. 1.20 Gramofooin. l.sof KRO-orkest. (2.403.00 giamofoon),! 3.50 Gramofooin. 4.00 Ziekenlcf. 5.00; Geref. Kerkdienst en koorcancert. 7.4u Sportnieuws. 7.50 Gram of oon, 810 Be.«' richten. 8.20 Reportage. 9.20 Literairri muzikaal programma. 9.45 KRO-Kam<av\ orkest en solist. 10 30 Berichten, gram of- foon. 10.4011.00 Epiloog. Droitwich, 1500 SI. 12.50 Orkest. 1.50 Viola en piano. 2.20f-t Kwintet. 3.05 Orkest. 4.05 Gramofoon," 5.50 Strijkkwartet. 7.20 Bariton en piano," 9.20 Orkest. 10.35 Harp-kwintet. Radio Paris, 1648 SI. 7.20 en 8.20 Gramofoon. 11.20 Orkest.* 12.20 Orgel. 1.20 Orkest. 2.35 Z,ang. 5.2Óf' Orkest. 7.20 Zang. 11.05—12.35 Dans4l muziek. j Keulen, 456 M. 5.20 Concert. 8.35 Kamer-Orkest. 9.50 Trio. 11.20 Klein-orkest. 3.20 Klein-öfr kost. 6.35 Kwintet. 7.20 Orkest en man nenkoor. 9.5011.20 Dansmuziek. Brussel, 322 en 488 SI. 322 M.9.20 Gramofoon. 11.05 Zaing. 11.35 Orgel. 12.20 Klein-orkest. 1.30 On gel. 2.05 Gramofoon. 3.20 Cello ent piano. 3.50 en 4.40 Gramofoon. 5 20 Or kest. 6.20 Ziigeunermuziek. 7.20 Zang, 8.20 Opera, llierna tot 12.20 Dansmu ziek. 484 SI.: 9.20 Gramofoon. 10.20 Orgel; 11.05 Gramofoon. 11.20 Klein orkest'. 12.00 Zang. 12.20 Gramofooin. 130 Or kest. 2.20 Gramofoon, 2.50 Zang. 3.20; Dansmuziek. 4.20 Zigeuncrmuziek. 5.2Q Symphonieconcert. 7.35 Gramofoon. 10.30 Dansmuziek. 11.20—12.20 Gramo foon. Deutsclilamlsendcr, 1571 SI. 7.20 Bonte Avond. 9.50 Klarinet ©n| piano. 10.2012.15 Dansmuziek. 1 MAANDAG 3 FEBRUARI 1936. Hilversum I, 1875 M. Algemeen programma, vorziorgd door de V. A. R. A. 8 Gramofooin. 10 Slorgenwijding. 10.15 Voordracht. 10.35 Flierefluiters. 11.15 Voordracht. 11.30 Gomcert. 12 Zo-ane* kleppers. 1245 Gramnfaon. 1—1.45 Or- vilropia. 2 Gramiofoion. 3 Voer de vroiul won 3 30 Piano en gramofoon. 4.05- Gxai- 'iniofoian. 4.30 Voor de kinderen. 5 Orvi«i tuopia. 6.20 Muzikale lezing. 7Lezing] idver" Suriname. 7.30 Piano. 8 Berichten'.* 8.10 Gera-r. programma. 9.30 De Stem') des Volks, Utr. Sted. Orkest en solisten-, 10.30 Nieuwsberichten. 10.35 Kwintet, i 1112 Gramoioein. Hilversum II, 301 SI. N. 0. R. V. uitzending. 0 Schriftlezing. 815—9.30 Gra'miofaon. 10.30 Sliorgendienst. 11 Dhr. lectuur. 11.3012 on 12.15 GramoCaan. 12.30 'Orgel. 2 Vaar de scholen. 2.35 Cause rie. 3.153.45 Gramefcton. 4 Bijbelle zing. 4.45 Bas en piano. 5.30 Gramiot- iioon. 6.30 Vragenuur. 7 Berichten. 7.15 1 Reportage. 7 30 Vragenuur. 8 Berichten t 6 03 Arnhemschc Orkeslveroen. 9 Let. zing. 9 30 Cio'acert (Gin 10 Berichten). 10.35—11.30 Gramofoon. Dro-ilwich, 1500 SI. 11.201150 en 12 05 Gramofoon. 12.45 Trio. 1.352 20 Orgel. 4.20 Cello en piano 4 50 Concert. 5.35 Vocaal en in-j strumontaal concert. G.50 Piano. 8.20 Orkest. 9 05 Gevar. progr.. 10.20 Ka mermuziek. 11.3512.20 Dansmuziek1. Radio-Paris, 1648 SI. .720 en 3.20 Granmfciop. 11.20 Prkest, 2.50 Zang. 3.20 Gramofoon. 4.20 Or-" kest. 5.50 dito. 8.20 Zang. 9.05 Kwartet."' 11.0512.35 Dansmuziek. Keulen, 456 SI. 5 50 Orkest. 11,20 Orkest. 12.35 OTkcst, 1.35 Orgel. 5.20 Gcvar. progr.. 7.30 Ka merorkest. 9 5r —11.20 Strijkkwartet, kla rinet en piano. Brussel, 322 SI. en 484 SI. 32'2' SI. (VJaainsch): 12.20 Gramofooia 12.50 Orkest. 1.50—2.20 Gramiofoion. 5.20 Dansmuziek. 6.35 en 7.20 Giamofoon? 8.20 klein-orkest. 10.3011.20 Gramiof- loan. 481 SI. (Fransch): 12.20 Granwfocxn. 12.50 Zigeuncrmuziek. 1.502,20 Gral niiofoom. 5.20 Kleinorkest. 6.20 Gramon loon. 6 50 Zigeunermuzauek. 8.20 .ON kest. 10.3011.20 Dansmuziek. Dcuisclilaudscnder, 1571 M. j 7.30 Vroolijk programma. 9.B0 Jfpiool "eeri piano 10.20—11.20 DansrniüadeÈ ij -- 7"" |WOCT1»| JAufi ui

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1936 | | pagina 6