m
Waarnemingen in de vogelwereld,
Humor uit het Buitenland
a
Werkzaamheden in kleine tuinen.
Meeuwen. IJzersterke magen. Vier soortende
mantel-, zilver-, kok- en stormmeeuwen. !n een
meeuwenkolonie.
Ter ded! ging smiddel en.
Een gicw; gedeelte van onze win tergasten
do vogels, welke alleen ia don winter
l>ij ons to vinden zijn beslaat uit meeu
wen Wij tellen hier vier soorten n 1. do
mantel-, rihcr-, storm- en kokmeeuw. 1x4.-
lerhjk overal waai iets te halen valt, zjjii
ze pieseut. In het Juh.mapark, ui de ha
vens, in de Haas, in de weilanden en last
not least op de vuilnisbelt. Deze laatste
plaats heeft een Ik/.andere bekoring voor
deze vogels, die alles-eters zijn en inder
daad is dit niet te voel gezegd. Als een
voorwerp maar niet to hard is, een stuk
gummi is kv. geen bezwaar, gaat hot wel
maar binnen en de ijzerslerke maag zorgt
voor de rest.
Dit geldt in het bizioonder voor de gr co te
zilvermeeuwen, die bovendien de onver-
teer Laro resten in den vorm van een bal
weer uitspuwen. Aan het strand vinden
we vaak van die brankballen, die uitslui
tend uit tot poeder gemalen mosselschelpen
bestaan. Me dunkt, dit is wel een bewijs,
dat een zilvermeeuwenmaag nogal wat ver
werken kan.
Op zoo'n vuilnisbelt kun je dikwijls
honderden meeuwen tegelijk vinden, in
hoofdzaak zijn het zilver- en kokmeeuwen,
terwijl or slechts zoo nu en dan eens een
mantdmeeuw verschijnt. In de weilanden
in de omgeving van de stad ontmoeten we
den .stc/rmmeeuw, een klein model zilver
meeuw, nogal eens, maar zlij komt niet in
groot aantal in ons land voer.
De mantelmeeuw is in tegenstelling met
de andere drie soorten geen brocdvogel in
Nederland; hij broedt voornamelijk op de
steile rotsen aan de Engelsche kust. Dit
zelfde geldt ook voor de kleine mantel
meeuw, die slechts weinig in ons land aan
getroffen wordt. Toch zou het wel kunnen
gebeuren, it deze vogel hier gesignaleerd
wordt, wam" verleden jaar heb ik er een
zien zwemmen in een der binnenhavens
van Rotterdam.
De zilver-, kok- en stormmeeuwen broe
den wél in ons land. De twee eersten broe
den in kolonies in de duinen ot aau het
strand; de stormmeeuwen daarentegen zijn
meer op zichzelf aangewezen, misschien
«fok wel vanwege hun" beirekkelijk geriir"
aantal.
Zoo'n broedende kolonie meeuwen kan
overigens, voor haar omgeving een ware
plaag zijn; ze gaan huu boekje wel eens
wat to buiten en eischen schatting onder
de vogels, die in de omgeving broeden en
zich niet tegen de sterke vogels kunnen
verdedigen. Op Texel b.v, roeven de zilver
meeuwen jonge stelüoopers, zsoeals kie
viten, grutto's enz., en op de Beer zijn
het weer de kokmeeuwen, die graag een
jong sterntje verorberen. Ook op eieren
van andere vogels, doch ook van soorige-
iioo'en, zijn ze verzot. Overigens zijn alle
meeuwen prachtvogels en het is steedss
een genoegen naar hun evoluties te kij
ken. Het lijkt wel of ze stormweer pro-
fereeren boven windstilte, want dan zijn
ze eigenlijk eerst in huin element.
Misschien is het wel aardig om eens
nader kennis te 'maken met do hier voorko
mende meeuwensQoiriem en met hun ge
woonten.
Met den mantelmeeuw kunnen we spoe
dig klaar rijn, daar deze, zooals gezegd,
niet in ons land broedt. Hij is de grootste
van de merit wen, heeft een geheel watten
romp en z-.rarte vleugels ea is gemakkelijk
van de randere soorten te onderscheiden.
Tussehon haakjesde „burgemeester" is
neg grooiter dan de mantelmeeuw, deze
heeft echter licht-bla,uwe vleugels en komt
hier heelemaal niet en aan het strand
slechts zelden vcwr.
De zilvermeeuw, die in grootte niet veel
onderdoet voor dèn mantelaar, is als zoo
danig ook gemakkelijk te herkennen; alleen
do kleuren der vogels zijn onderling zeer
verschillend. We onderscheiden namelijk
eerste, tweede en derde jaars onvolwassen
exemplaren, en mu hangt liet van dan leef
tijd af, welke kleur het veerenkleed heefl.
'Allereerst zij vermeld, dat do vogels in het
eerste jaar reeds do grootte van den vol
wassen vogel hebben bereikt.
"De volwassen exemplaren, dus die vau
vier jaar en ouder, zijn helder wit, terwijl
do vleugels leib;auw, z.g. meeuwenb'auw,
2iijta gekleurd. De pooten zijn vlceschlJeu-
rig en als extra hcrkenningsteekon heeft
do gele Snavel aan den onderkant ecu
.oranjorocde vlek.
Do eersto jaars dieren zijn geheel bruin
gevlekt; geheel bruin met donkerbruine
en wilte vlokken. De onderzijde bij deze
jongen is meer vuilwit met lichtere vlekken
dm op de vleugels; terwijl de snavel
danker, bijna zwart is en de poolen even
eens donkerder zijn, dan bij <le oudere
«Leren. De tweede jaars jongen zijn weer
wat lichter gekleurd dan oerstgenoemden
eit de derdo jaars ailvers lijken al hoe!
■adrdig op volwassen vogels. Alleen is het
wit van den ramp nog niet zoo smetteloos
on zijn de vleugels nog niet zoo zacht-
blaiuv.
In het voorjaar kunnen we den balts-
rocp van de zilvermeeuwen vaak botoren;
ze zitten dm bij voorkeur op een hoog
dak, o'p een meerpaal of iets dergelijks.
Die rogp klinkt als een klagend ,,k!i amv"
en dat is het toeken, dat do vogels spoedig
hun b.'oedfcrrcinon gaan betrekken. Heel
de borule, oulen zoowel als jongen, trekt
dan naar do duinen, waar zie don eersten
tijd nog gezellig samen blijft. Wordt 't lang
zamerhand eins! met het broeden, dan
moeten do jongen de kolonie verlaten on
mogen er n.el eerder terugkeeren, voordat
de nieuwe jongen meer vliegvlug zijn.
De kok- ot kapmeeuw komt in nog groo-
to" nulal voor dan de zilver. Deze vogels
itr -nemid naar hot geluid, dat ze ma
ken „kok-kok" en ook wel naar den bruinen
kap, die ze m het \oorjmu hebben In de
winteniilrustmg aaibreekt de bruine kap
geheel; dan zien no achter het oog slechts
non zwarte vlok en voor het oog oen voel
kleinere dito; overigens is de kop evenals
de rouyp uit en de v leur cis veer mocuwen-
b'aun. De blauwe vleugels hel bon echter
alleen de oude vogels van twee jaar en
ouder. Do jonge dieren hebben brum ge
vlekte vleugels, terwijl de poo'on, die bij
de oude vogels vuurrood zijn, vlee«chkW-
ng zijn. Onder het vhegen zion wij, dat
do slaarlr bij de oude vogels geheel wit
is en dat bij de jonge dieren een zwarte
zoom aan het tinde van den sfaart dui
delijk zichlbaar is.
In het Julianapark kunnen we al de/e
bi/onderheden heel geel confroloeron bij
de kokmeeuwen, want daar eten ze haast
uit je hand. Tevens is tor kennismaking
aanwezig een derde jaars zilvermeeuw en
een maand geloden zagen we daar zelfs
ooik een stormmeeuw.
Reeds in Januari beginnen do oogslippen,
der kokmeeuwen grototer te worden en
langzamerhand is de hcole kop z g. schim
melig. Tenslo'le wordt het schimmelig don
kerbruin en daarmede is hot zomortonuo
der kokken voltooid.
Tegen den avond gaat het heolo meeu-
wengilde, de groole zilvers en de kleinere
kokmeeuwen op,de wieken om den nacht
door to brengen in do duinen of aan hot
strand. Als we 's morgens bij het opstaan
naar de lucht zien, ontdekken we, dat
de vogels geen langslapers zijnzo cir
kelen weer in het luchtruim, alsof ze
hedemaal niet weg zijn geweest
den slotle nog iets over het broeden der
meeuwen. Zooals reeds is opgemerkt bloe
den de zilvermeeuwen en kokmeeuwen ko
loniesgewijs. Beide soorten hebben door
gaans drie en in enkele gevallen vier
eieren. Jn vergelijk met de z.ilvers gaat
het in een Lok meeuwen dorp vrij rustig
toe, wanneer we ons daar vertonnen. De
vogels vliegen dreigend boven je hoofd
en roepen aanhoudend „kok-kok"; een on
kel exemplaar is wel eens zioo vermetel icm
een aanval o)p je onschuldig hcotd le wa
gen, doch daarbij blijft het dan ook. Neen,
dan moet je een zilvermeeuw hebben, die
kunnen in sommige gevallen hun eigen
saartgenooien niet met rust La'on, dus laat
staan een verstoorder van de kolonie. Hoog
vliegen de vogels boven je hoofd en op
een moment, dat jo het niet merkt, maken
ze opeens een duik en pikken of slaan
naar je hoofd. Hot is daarom absoluut
noodzakelijk om een stok of iets dergelijks
hoven het hoofd te houden, dan heeft men
tenminste geen kans om met de vogels
in aanraking te komen. Ze hebben echter
nog wel een andore pijl op hun Woog.
Voorat vogels, die jongen hebben, maken
daarvan weleens gebruik. Een metgezel
van mij, die in den afgcloopon zjomer met
mij meeging, heeft het aan den lijve onder
vonden. De vogels vlogen boven ons hoofd
opeens drukte er oen zijn darm leeg,
gelijk dekking tussehon kruipwilg, duin
dooms enz. Na een vakkundige opleiding,
die ongeveer vier weken duurt, zijn do
jongen zoover, dat ze van do vlerken ge
bruik kunnen maken en met vader on moe
der naar hel strand trokken. Uier wordt
do laatste hand gelegd aan lnm opvoeding.
Dkiarnai verslapt langzamerhand de fami
lieband, totdat de jonge vogels eindelijk
do wijde wereld intrekken.
DE JONG.
terwij! hij bovendien nog een hoeveelheid
half verleerd voedsel uitspuwde. Ik had
nog net gelegenheid arra opzij to springen
en mijn metgezel te waarschuwen. Waar
schijnlijk begreep hjj niet wat ik bedoelde
ende rest zal ik u maar besparen.
De joigo meeuwtjes ziien er alleraardigst
uit in hun donker gespikkeld grijs dorrs-
pakje. Zij verlaten kort nla de gehaarto het
ouderlijk tehuis en zoeken zooveel mo-
Mijmeringen.
Ook Gij Brutus.
Het was Julius Caesar, die do historische
woorden sprak „Et tu Brute! Historisch
om den man, wiens stervende mond dezo
w oorden deed hoeren; om den man, tot
uien hij ze richtte en om do omstandig
heden, waaronder zij uitgesproken werden.
Julius Caesar was ongetwijfeld naar
meer dan één zijde een man van groot
formaat, die zijn vaderland mee groot liiotp
maken en zeer zeker bcleir levenseinde ver
diend had dan een laffe moordpartij in
den Romeinschen Senaat.
IIij sprak die woorden tot Brutus, die
wat hij was aan Caesar to danken had.
Hij sprak ze op het oogenblik, dat hij on
der de aanvallers Brutus ontdekte.
Niet waar, 't ia alles van historische
beteekenis, wat xondom dit woord zich
weeft.
Als wij trachten den zin dezer woor
den te verstaan dan dalen wij af lot op
den bodem der diopsxo teleurstelling. Het
is oen wreed lot, wanneer een groot man
zijn verdiensten zoo miskend ziet, dat po
litieke haat hem het loven afsnijdt
maar nog teleurstellend ar wordt dat, wan
neer die alles verplicht is, alle3 vergoot
en mede die doodendo hand opheft!
Dus een woord van de diepste teleur
stelling.
Van Caesar, die een man van grooto
vermaardheid was, werd' dit woord ons
bewaard. Haar hoevelen hebben vóór hem
en na hem ondervonden, wat ook hem
tot in het diepst van d'e ziet moest te
leurstellen. Dan moesten zij klagen, al
was het met andere woorden, dat zij eer
der alles verwacht hadden dan juist dat!
Toen keizer Franz Joseph van het oude
Oostonrijk-Hongairijo vernam, dat zijn troon-
opvolger Eranz Ferdinand1 mot zijn gemalin
in Serajowo was doodgeschoten, riep do
oude heers-Uier uit: „Mij wordt niets be
spaard!"
fn één oogenblik ging het gansche leven
aan hem voorhij met al do ellende, die
hij had moeten doorworstelen. Het leven
bracht hem ontgoocheling na ontgooche
ling; smart na smart: op den bodam lag
do diepste teleurstelling: „Mij wordt niets
bespaard 1"
Een dichter heeft al d'ie teleurstelling
gezien onder hooger licht en geloond, dat
het niet goed was zich al te zoor te hech
ten aan het leven op dit ond'orniaansclie
en dat het daarom zoo good' is, dat do
wortelen van ons aardscho leven los ge-
woeld worden.
Wie werd nooit in het diepste, in het
heiligste teleurgesteld?
Wij weten van ©en man, die zich mis
droeg. Hij wierp het hoofd! in den nek en
keck met een staal-hard oog de wereld' in,
,wat ik doen wil gaat niemand aan"...
king. Een breken van het loven, een ver
nietiging van wat goed is en erlel en van
idealen, dio dat leven dragen.
Daar breekt iels in liet hart, als met
een plof de diepslo teleurstelling daarin
valt; verpletterd, vernietigd...
Als wij zóó diep teleurgesteld worden
in een mensch, op wien wij huizen ge
bouwd hadden... of in idealen, dio luch
tig ons leven gedragen hadden..., of in
onze kinderen, vau wie wij zulke goede
verwachtingen hadden..., of iu ons zelf,
zoo, dat het geldt: wij zien in oon spio-
gel en wij zien oen raadsel...
Teleurstelling alom waar blijft do
vastheid, waarop het loven rust? Niets is
doelloos in het leven. Ook da teleurstel
ling heeft een plaats in hot mozaïek van
ons leven: opdat wij niet al to zoor ons
zouden hechten.
Dat geeft kracht oin to dragen. Ook die
teleurstelling, dio hot gansche leven op
zijn grondvesten d'oot daveren!
.1. Nagel.
spcend, liefst weer in kistjes of zaai pan.
non. Daarna worden zo of in potjes al la'
den vollen grond van den hak uitgeplast
en in elk geval tot omstreeks begin Mei
onder glas gehoudon, totdat geen nacht-
vorsten meer zijn te vreezen. A. G.
Warme bakken.
U'io in het bezit is van oen of moer
bakken kan daarin reeds de eersto groente
soorten zaaien en planten. Om zeer vroeg
te oogsten kunnen we deze hakken nog
kunstmatig verwarmen door liet aanbren
gen van broeiend materiaal, waarvoor vor-
scho paarden mest met strooisel het meest
geschikt is. Deze mest wordt eerst goed
losgeschud en daarna aangetrapt. Een laag
ter dikte van -10 c.M. is voldoende. Kun
nen we cr eerst eon laag droog blad on
der aanbrengen, zooveel te beter; de broei
zal daai langer aanhouden.
Na het aantrappen dekken we do mest
af met een dun laagje humusrijke tuin
grond, leggen de ramen op don bak en
dekken zoo nocdig togen koude. We om
geven deze hakken met ©en dubbelen wand,
met een tusschenruimto van ongeveer 25
c.M. In deze tusschenruimto komt droge
turfmolm, zaagsel of droog blad.
Wanneer de mest gaat broeien brengen
wc een humusrijke aardlaag aan ter dikte
van circa 20 c.M.
Op lage gronden moet de bak nogal
hoog zijn, daar do most niet in het grond
water mag komen te liggen. Op droge
avonden kan men groot en deels in den
grond werken. We leggen der© bakken op
een beschut liggend hoekje met cenige
helling op het Zuiden.
In deze bakken planten we nu kropsla
op 25 c.M. afstand of zaaien we zomer-
peen, waarvoor soorten als Amsterdamsche
bak of korte duivik, het meest geschikt zijn.
Tusschen beide gewassen kunnen we ra
dijs zaaien. We kunnen er ook sla-planten
in zaaien, die na eenmaal onder glas ver-
spcend te zijn, in Maart in den vol Ion
grond kunnen worden uitgeplant. Alle ge
wassen komen dicht hij hot glas. Doör
de broeiing krimpt de mest en ontstaat
al spoedig voldoende ruimte voor den
groei der planten. Deze bakken worden
vooral zorgvuldig gedekt, opdat geen warm
te verloren kan gaan.
In een dergelijken bak kunnen we om
streeks half Februari ook verschillende
bloemsoorten zaaten, als: Petunia, Ver
bena, Lobelia, Ageratum, Salvia, Athir-
m At W rinmn, Nicotiania, Begonia, Nemesia, Schi
jnhenTzii. ^hus, Ponste men °en v'eto andeie. Het
tegen hem zei: „je hebt mij diep teleur- bcst<) kumlen we deze zaaim in zaaipan.
gesteld; ik had' je anders gedacht!" Dat
woord brak zijn waan!
Teleurstelling betoekent vernieling, bre-
nen of kleine kistjes, die wo dan in den
bak plaatsen. Al deze soorten worden min
stens eenmaal in eon zelfden bak ver-
ki
„O alsublieft, red hem voor tne. Het is degeen met
„Snoetje" op zijn halsband". (Humorist).
Agent; „Ik weet niet hoelang het zal duren voor ze
hier met reddingsmiddelen zijn, en ik durf mezelf niet
op het Ijs te wagen, maar U zoudt me intusschen wel Uw
naam en woonplaats kenne opgeven, voor het geval er
iets gebeure mocht". (London Opinion).
sSsXiSSg
Vrouw: „Waar heb jij de laatste drie dagen gezeten?"
vnm- hif"?as»nou ,echt lets voor eeD ''rouw. Nou kom ik
feL- if0? na Éiren om Men uur thuis en nou begin
je dadelijk alweer aanmerkingen te maken 1"
(Humorist).,
„Ik zou dat lek In een oogenblikkie kenne make, dame,
maar Ik zit hier zonder een endje pijp. Zou uwe misschien
een stukkie van een stoel of zoo kenne misse
(Humorist).
ZONDAG, 2 FEBRUARI 1930.
Hilversum I, 1875 AI.
8.55 VARA. 10.00 VPRO, 12.00
AVRO. 5.00 VARA. 8.00—12.00
AVRO.
8.55 Orgel. 9.00 Sportnieuws. Tninbouw-
praatjo. 9.30 Orgel. 9.45 Lering. 10.00,
Zondagsschool. 10.30 Dcopsgez. Kerk-
dienst. 12.00 Filmpraatje. 12.30 Octopho-
nikers, 1.40 Zang en Vriendschap. 2.0Q
Boekbespreking. 2.30 Groninger Orkest
vereniging en solist. 4.05 Grampfodn.
4.15 Onbekend. 4.45 Sportnieuws, gra-
mof oom. 5.00 Viool. 5.30 Voclbalpraatjo
sportnieuws, gramofoon. G.30 Radiof-
toonocl. 7.00 Flierefluiters. 8.00 Berich
ten. 8.15 Omroeporkest en solisten,
9.30 Radio-Journaal. 9.45 Kovacs Lajost
en do Ilumoresk Melodios. 11.00 Be*
richten. 11.10—1200 AVRO-Doeibels,
Hilversum II, 301 SI.
8.30 KRO. 9.3Q NCRV. 12,15 KROl'
5.00 NCRV. 7.45-11.00 KRO.
8 30 Morgenwijding. 9.30 Gewijde muil
ziek. Ned. Ilerv. Kerkdienst. 1215 Or-i
kest, 1.00 Lezing. 1.20 Gramofooin. l.sof
KRO-orkest. (2.403.00 giamofoon),!
3.50 Gramofooin. 4.00 Ziekenlcf. 5.00;
Geref. Kerkdienst en koorcancert. 7.4u
Sportnieuws. 7.50 Gram of oon, 810 Be.«'
richten. 8.20 Reportage. 9.20 Literairri
muzikaal programma. 9.45 KRO-Kam<av\
orkest en solist. 10 30 Berichten, gram of-
foon. 10.4011.00 Epiloog.
Droitwich, 1500 SI.
12.50 Orkest. 1.50 Viola en piano. 2.20f-t
Kwintet. 3.05 Orkest. 4.05 Gramofoon,"
5.50 Strijkkwartet. 7.20 Bariton en piano,"
9.20 Orkest. 10.35 Harp-kwintet.
Radio Paris, 1648 SI.
7.20 en 8.20 Gramofoon. 11.20 Orkest.*
12.20 Orgel. 1.20 Orkest. 2.35 Z,ang. 5.2Óf'
Orkest. 7.20 Zang. 11.05—12.35 Dans4l
muziek. j
Keulen, 456 M.
5.20 Concert. 8.35 Kamer-Orkest. 9.50
Trio. 11.20 Klein-orkest. 3.20 Klein-öfr
kost. 6.35 Kwintet. 7.20 Orkest en man
nenkoor. 9.5011.20 Dansmuziek.
Brussel, 322 en 488 SI.
322 M.9.20 Gramofoon. 11.05 Zaing.
11.35 Orgel. 12.20 Klein-orkest. 1.30 On
gel. 2.05 Gramofoon. 3.20 Cello ent
piano. 3.50 en 4.40 Gramofoon. 5 20 Or
kest. 6.20 Ziigeunermuziek. 7.20 Zang,
8.20 Opera, llierna tot 12.20 Dansmu
ziek.
484 SI.: 9.20 Gramofoon. 10.20 Orgel;
11.05 Gramofoon. 11.20 Klein orkest'.
12.00 Zang. 12.20 Gramofooin. 130 Or
kest. 2.20 Gramofoon, 2.50 Zang. 3.20;
Dansmuziek. 4.20 Zigeuncrmuziek. 5.2Q
Symphonieconcert. 7.35 Gramofoon.
10.30 Dansmuziek. 11.20—12.20 Gramo
foon.
Deutsclilamlsendcr, 1571 SI.
7.20 Bonte Avond. 9.50 Klarinet ©n|
piano. 10.2012.15 Dansmuziek. 1
MAANDAG 3 FEBRUARI 1936.
Hilversum I, 1875 M.
Algemeen programma, vorziorgd door
de V. A. R. A.
8 Gramofooin. 10 Slorgenwijding. 10.15
Voordracht. 10.35 Flierefluiters. 11.15
Voordracht. 11.30 Gomcert. 12 Zo-ane*
kleppers. 1245 Gramnfaon. 1—1.45 Or-
vilropia. 2 Gramiofoion. 3 Voer de vroiul
won 3 30 Piano en gramofoon. 4.05- Gxai-
'iniofoian. 4.30 Voor de kinderen. 5 Orvi«i
tuopia. 6.20 Muzikale lezing. 7Lezing]
idver" Suriname. 7.30 Piano. 8 Berichten'.*
8.10 Gera-r. programma. 9.30 De Stem')
des Volks, Utr. Sted. Orkest en solisten-,
10.30 Nieuwsberichten. 10.35 Kwintet, i
1112 Gramoioein.
Hilversum II, 301 SI.
N. 0. R. V. uitzending.
0 Schriftlezing. 815—9.30 Gra'miofaon.
10.30 Sliorgendienst. 11 Dhr. lectuur.
11.3012 on 12.15 GramoCaan. 12.30
'Orgel. 2 Vaar de scholen. 2.35 Cause
rie. 3.153.45 Gramefcton. 4 Bijbelle
zing. 4.45 Bas en piano. 5.30 Gramiot-
iioon. 6.30 Vragenuur. 7 Berichten. 7.15 1
Reportage. 7 30 Vragenuur. 8 Berichten t
6 03 Arnhemschc Orkeslveroen. 9 Let.
zing. 9 30 Cio'acert (Gin 10 Berichten).
10.35—11.30 Gramofoon.
Dro-ilwich, 1500 SI.
11.201150 en 12 05 Gramofoon. 12.45
Trio. 1.352 20 Orgel. 4.20 Cello en
piano 4 50 Concert. 5.35 Vocaal en in-j
strumontaal concert. G.50 Piano. 8.20
Orkest. 9 05 Gevar. progr.. 10.20 Ka
mermuziek. 11.3512.20 Dansmuziek1.
Radio-Paris, 1648 SI.
.720 en 3.20 Granmfciop. 11.20 Prkest,
2.50 Zang. 3.20 Gramofoon. 4.20 Or-"
kest. 5.50 dito. 8.20 Zang. 9.05 Kwartet."'
11.0512.35 Dansmuziek.
Keulen, 456 SI.
5 50 Orkest. 11,20 Orkest. 12.35 OTkcst,
1.35 Orgel. 5.20 Gcvar. progr.. 7.30 Ka
merorkest. 9 5r —11.20 Strijkkwartet, kla
rinet en piano.
Brussel, 322 SI. en 484 SI.
32'2' SI. (VJaainsch): 12.20 Gramofooia
12.50 Orkest. 1.50—2.20 Gramiofoion. 5.20
Dansmuziek. 6.35 en 7.20 Giamofoon?
8.20 klein-orkest. 10.3011.20 Gramiof-
loan.
481 SI. (Fransch): 12.20 Granwfocxn.
12.50 Zigeuncrmuziek. 1.502,20 Gral
niiofoom. 5.20 Kleinorkest. 6.20 Gramon
loon. 6 50 Zigeunermuzauek. 8.20 .ON
kest. 10.3011.20 Dansmuziek.
Dcuisclilaudscnder, 1571 M. j
7.30 Vroolijk programma. 9.B0 Jfpiool "eeri
piano 10.20—11.20 DansrniüadeÈ ij
-- 7""
|WOCT1»|
JAufi ui