UIT DE TWEEDE KAMER.
DE VAL DER VASTE LASTEN
OVERSTE SAXON.
If-'
Radioprogramma's
h -
ww^
Ife.
I'rv
Beide ontwerpen betreffende verlaging dr
vaste lasten zijn gevallen.
Ilcf a,.r,-kamp verdeeld.
Vooruitloopend op onze wckeiijksche be
schouwing willen wij al ast. wi enkel
•woord wijdon ;un do beslissing, die gis
teren over beide ontwerpen, vaste lasten
en huulbouw-hypotheek, is gevallen. Gelijk
te verwachten was, zijn ze beide ver
worpen en wel met 55 tegen 37 stommen.
De katholieken, de ciiristelijk-historisehe en
de liberale fracties stemden unaniem
tegen, de socialistische, communistische en
vrijzinnig-democratische vóór;* de anti-re
volutionairen waren verdeeld; acht van hen
waren tegen en gaven dus den doorslag.
Behalve de hoeren Yan Houten en Arts.
waren de eenlingen tegen.
Vechten voor een verloren zaak.
De regeering zal wel niet anders ver
wacht liebben, vooral nadat zij duidelijk
lad laten uitkomen, dal zij door zooda
nige beslissing niet op de vlucht zou slaan.
Zij heeft na het votum over art 1 der
heide ontwerpen schorsing van beraadsla
ging verzocht en spoedig zullen wij dus
wel vernemen, dat zij beide worden in
getrokken. Heftig is de strijd feitelijk niet
geweest; minister Oud vocht voor een
verloren zaak, maar hij heeft zich zoo
krachtig mogelijk geweerd en in ieder ge
val duidelijk aangegeven, dat de regeering
op haar weg voort gaat, n.L door naar na
tuurlijke aanpassing te streven naar her
stel van het evenwicht. Hij liet ook dui
delijk uitkomen, dat deze ontwerpen fei
telijk door de Kamer zijn afgedwongen,
omdat de regeenng meermalen op de
groote moeilijkheden daarvan had gewe
zen en de ernstige gevolgen er van had
aangegeven.
Geen dei al natie; zooveel mo.
gelijk vrijwillige aanpassing.
Geen devaluatie wil de regeering, geen
geforceerde deflatie, maar zooveel moge
lijk een vrijwillige aanpassing, die inder
daad mogelijk is. „Do regeering is er niet
afkeerig van krachtig in te grijpen en zij
wijst het principieele standpunt van mr.
De Geer, dat 't „loopende contract heilig"
is, af. Het is alleen de vraag, hoe diep
er wordt ingegrepen. Het verzet achtte de
minister overdrevenalles past zich gelei
delijk aan, hetgeen bij allerlei gelegen
heden is gebleken. Het is vóór alles de
vraag, of het redelijk is wat de regeering
doet. Doel der ontwerpen was alleen span
ningen in het aanpassingsproces weg te
nemen en daardoor de algemeen© aanpas
sing te vergemakkelijken.
De bezwaren niet overdrijven
Reeds heeft men zich hier en daar al
vrijwillig aan de renteverlaging in de huur-
verlaging aangepast. Natuurlijk zijn aan
alle ïegeemigsinuatregelcn bezwaren ver
bonden, maar men moet zo niet overdrij
ven. Andere middelen brengen ook geen
oplossing; er over te spreken brengt al
beweging en onrust. Wat deflatie bereikt,
weet men ook niet. De katholieken spreken
over een complex van ineonshtitendo maat
regelen, maar zij gaven dat stelsel nooit
in concreten vorm. Er wordt overdreven,
zeer overdreven in al deze voorstellen, en
men ziet de gevolgen daarvan ook weer
niet. De gevolgen van do regoeringspolitiek
zijn te overzien; er zit regelmaat in en
perspectief en in al die fantasieën zint men
daarvan niets.
Het vonnis geveld.
De regcering zot haar politiek voort,
langs den weg van natuurlijke aan passing;
of wij er op dien weg zullen komen, moet
de toekomstloeren.
Daarmedo was feitelijk het vonnis ge
veld. De Kamer kon do ontworpen rustig
verwerpen.
En zij deed liet.
Geen betere methode.
Veel tranen zullen er niet over gestort
worden; misschien is men aan heide kan
ten in stilte er tevreden meo. Het blijkt nu
wel, dat er in de Kamer wel veel oppo
sitie beslaat, maar geen eenheid omtrent
een betere methode.
De Kamer weet hot niet; iedere fractie
wil iets anders, al weet zij niet precies
wat. Het ecnigo is das: voort-sukkelen op
den ingeslagen weg. Voor geen enkel plan
beslaat in do Kamer een meerderheid en
het is ook onmogelijk een compromis te
sluiten waarin ieder der gegadigden een
deel van zijn winsten bevredigd kan zieu.
Do regecring gaat haar
gang. v
Zoolang het denkbeeld van devaluatie blijft
rondwaren en naar men zegt misschien
een meerderheid in de Kamer zou kunnen
krijgen zoolang do regeering echter
daarvan niet wil weten, is er geen andere
uitweg mogelijk dan de ministers hun gang
te laten gaan om datgene te doen wat
naar hun mooning op een bepaald oozen-
hl ik liet beste is. En daarbij moeten wij
ons dan maar gelaten neerleggen Ongetwij
feld is een sterk uitvoerend bewind in
deze tijden het eerste wat wij noodig heb
ben; theoretische bespiegelingen hebben
heel wat minder waarde. Het kabinet ziet
zijn weg afgebakend en gaat haar gang,
vertrouwend op succes. Het zij zóó!
*-
Het pleidooi van minister Oud kon niets meer
redden. Na afwijzing der eerste artikelen werden
beide wetsontwerpen teruggezonden.
j (Vervolg vergadering van gisteren.)
Minister Oud zet zijn rede voort:
Verschillende beangstigende voorspellin
gen te dezer zake zijn echter nooit be
waarheid'. Ook bij de Crisis-Pachtwet
zoo tnerkt spr., naar aanleiding van een
uitlating van den heer De Geer op
is ingegrepen in loopende contracten, en
toch is er de rechtszekerheid niet aange
tast. Voor de rechtszekerheid geldt meer,
of wat voorgesteidi wordt, redelijk is of
onredelijk.
Dat hypotheekrente nog kan worden be
taald, is dikwijls het gevolg van den land
bouwsteun. Zon de overheid' dan niet een
billijke verdoeling van dien steun moeten
bevorderen? Het doel van de Crisis-Land-
Historische Avonturenroman,
dooi G. P. BAKKER. k
29)
I#!
Hoofdstak XVIII. T
Toen Verona zag, dat het hoofd' van den
schipper achterover zonk, blies zij de
kaarsen uit en ging zitten nadenken bij
het licht van de kleine lantaarn. Zij was
er zich van bewust dat zij hem slecht
had behandeld en nu hij in het halfdonker
daar roerloos in zijn leunstoel lag, bleek
als een doode, begon ze zich haar daad
te verwijten.
Toch kon ik niet anders, trachtte
zij zich zelf gerust te stellen. Hij gaf
niets om mrj; toen hij zijn hoofa afwend
de, voelde ik dat hij met hart en ziel
aan een andere vrouw verknocht was, on
danks zijn bewondering en de blikken, die
bij mij als zanger toewierp. Hij speelde
met mij. Het is mij nog een raadsel, dat
ik mij zoo goed heb gehouden, zoo ellen
dig en vol schaamte voelde ik mij. Ik
heb me aangeboden en ben afgewezen.
Toen bestond er maar één weg meer. Ik
had te veel gezegd', kon niet afwach
ten wat hij zou gaan doen. Ik was zoo
verliefd op hem. Do eerste rnaal van mijn
leven heeft een man zoo'n indruk op mij
gemaakt. Anderen hebben mij altijd' on
verschillig gelaten,- maar de trouwe, blau
we. oogen, die forsohe, groote gestalte...
Zè ging naar hem toe, drukte een zoen
bouwhypertheekwet 1936 is dan ook, on
billijkheden weg te nemen. De hypotheek
rente moet ten slotte komen uit d© grond-
opbrengst, en die houdt weer verhand
met den landbouwsteun.
Spr. bestrijdt het aangevoerde bezwaar,
dat het wetsontwerp teveel rekening houdt
met individuede omstandigheden, het is
er op gericht, spanningen in het aanpas
singsproces weg te nemen of zooveel mo
gelijk te verminderen.
Spreker verwijst naar de reeds oude art.
1106 en volgende van het Burgerlijk Wet
boek, waarbij gelet wordt op hoedanigheids-
stand en fortuin der wederzijdsche par
tijen. Hij verwijt den heer De Geer, dat
•deze den borg buiten schot wil stellen
op het oouonhltk, dat de borgtocht effec
tief /ou watden. IX' borg moet uanspnike-
lijk li lijven oor de hoofdsom. Een rege
ling der uitbetaling van do cxecutunvaardio
aan den crediteur is spreker niot mogelijk
gebleken.
Is er reden om hot crisisland'bouwhyjioi-
theek-ontwerp af to v ijzen, omdat het niet
bereikt voor do hypotheekbocren, wat
men wel wensclit? Het brengt toch ont
lasting voor oen broede groep menscben.
Wat betreft het wetsontwerp tot verlaging
van vaste lasten on huren, or is gewoon
lijk oen dispariteit ontstaan tusschen waar
de en opbrengst van het onderpand ou do
daarop rustende schuld. Do regeoring acht
gerechtvaardigd oen pandbriefrerito van 4
pCt. en een daarmede correspondeerondo
hypotheekrente van 4-y'i pCt. Spreker er
kent, dat de publiekrechtelijke lasten daar
bij oen moeilijken factor vormen. Daar
om moet in bepaalde gemeenten, waar
zekere verordeningen komen te vervallen,
de budgetaire positie nader onder oogen
worden gezien. Het is niet de bedoeling
centraal aan de gemeenten zekere rege
lingen op te dringen; het zwaartepunt moet
blijven bij de gemeenten zelve. Spreker
staat niet afwijzend' tegenover hot denk
beeld! van den heer Kooiman lot instel
ling van een adviseerenden raad1 uit de-
moonten. Ter wille van do kosten van
levensonderhoud is het noodig do liuur-
daling te bevorderen. Er is geen streven
van dé regeeving om de arbeiders naar
slechtere woningen to drijven. Alken gaat
bij de regeering de huur verlaging niet door,
als er goedkoopero woningen beschikbaar
zijn; dit in tegenstelling met hetgeen de
heer Droes wil.
Daarbij is een huur van 80 pCt
won 1931 d'c norm om thans een
loomuido exploitatie te behouden.
Men moet zoover mogelijk trachten te
komen met natuurlijke aanpassing. Deze
moet dan verder gestimuleerd worden. De
regeering is niet van oordeel, dat inunt-
correctie baat kan brengen. Het vraagstuk
deT devaluatie is van alle kanten bekeken.
Men wordt het toch niet eens.
Zoolang dit kabinet aan liet be
wind is, zal het niot bezwijken voor
den aandrang om over to gam tot
vrijwillige devaluatie.
Do veroorzaakte onrust leidt tot vlucht
uit den gulden, verzwaring van den rente
last Dit is do ervaring van nu en vroe
ger. Met debatten bereikt men niets; men
prate er niet over.
Het dilemma devaluatie of consequente
deflatie noemt spreker voorts onjuist.. En
zouden tegen wetsontwerpen in den geest
van den heer Goseling ook niet duizenden
lei bezwaren rijzen? Zou oen algemeeno
Machtigingswet die op gespannen voet
zou staan met de Grondwet aan de
regeering veileend' v orden Zijn er al niet
.allerlei bedenkingen liegen do bestaande be
perkte machtigingswetten
Tegen de consequente deflatie van den
heer Goseling bestaan onoverkomelijke be
zwaren. De gevolgen van eon politiek, die
gevoerd! wordt, ziet men; niet echter dio
van een politiek, die aanbevolen wordt.
Dit vraagstuk is een staalkaart van de
meest verschillende meeningen. Men stel
le zich op den bodem der werkelijkheid
van een zeer moeizaam aanpassings-pro-
oes. Laten we samen zoeken naar «co
weg om dit proces gemakkelijker te laten
verloopen, en daartoe dienen deze wets
ontwerpen. Worden deze verworpen, dan
zal het Wijven gaan langs den weg der
natuurlijke aanpassing. Spreker zon dit
betreuren. De regeering wenscht voort te
gaan op den weg, waarlangs zij zich be
weegt. Of die weg naar het doel leidt, ligt
in den schoot der toekomst verborgen. Het
oordeel, dat de politiek der regeoring is
mislukt, is thans voorbarig.
Er wordt gerepliceerd
De heer Drees (s.d.) constateert ©en
tegemoetkomende houding van de regce
ring in zake de huurverlaging Spr. bctwij-
op zijn voorhoofd en zei:
„Liefste, vergeef mij, rk moest het doen.
Ik kon met anders. Ik had mijn lot heele-
maal in je handen willen leggen, mij aan
je overgeven op leven en dood; ik wist
dat ik nooit een ander zoo zou kunnen
liefhebben, ïk houd zooveel van je. Het
was me onverschillig wie je eigenlijk waart.
Ik heb je niet eens gevraagd. Geen oude
speelman, geen schipper, maar wat dan
wel? Een avonturier, die kwam om de
kostbaarheden te zoeken, maar wie? Hoe
goed je ook voor schipper speelde, je
kon mij niet bedriegen. Je bent iemand' die
een betere opvoeding genoten heeft. Slaap
zacht. Ik heb je niet te veel van liet
heulsap gegeven. Je zult slapen, tot liet
dag is, dan word' je wakker. Je zult
een vreemden droom hebben en gelukkig
zijn. Je zult droomen van mij. Ik zal steeds
bij je wezen. Als je ontwaakt, zal je be
merken dat je vrij bent en dat ik je
niet heb verraden. Je weet, dat or iets in
de kast is en je zult er alles vinden
wat je noodig hebt."
Ze kuste hem, nog een maal. „Misschien
zien we elkander rooit weer. Dat zou
het beste voor mij zijn. Vergeten zal ik
je nooit. Ik zal bij je waken, tot liet
licht begint te worden."
Een man en een vrouw sokten langs den
landweg. Het waren haveloozo schooiers.
Tijd, ïegen en wind! haddon hun. kleeren
verfomfaaid! en in flarden gescheurd, de
kleuren besmeurd1 en vergrauwd.
De man, een flinke blonde kerel, droeg
een mars op den rug en steunde op een
langen eiken knuppel.
„Jan zei hij tegen de donkere, vrij
feit, of de politiek dor regeoring nog zou!
kunnen slagen na verwerping dezer wets
ontwerpen. Spr. constateert oon afwijzing
van do katholieko fnictio oin deze ontwer
pen to verbetoren. Doch hot inluiden van
een nieuwo politiek laat zo achterwege.
Dat kan juist leiden tot het meest onge
wenschto, waarover do heer Goseling heeft
gesproken, een cnsispolitiek, stuurloos, en'
zonder uitzicht.
De heer Sc h a lieer (comm.) consta
teert naar aanleiding van wat de minister
zeidö over Leerdam, dat do regeenng
machteloos staat, als hot kapitaal niot wil
medewerken.
Do hoer Goseling (rk.) zegt, dat vvo
dezo wetsontwerpen bobben to beoordeo-
len en dat het verstandig is, verantwoor
delijkheid te aanvaarden in do étappe,
waarin men leeft. Spr. kan niet het ver
wijt aanvaarden, door de muntcorreciio ter
spiake te brongen, de onrust te hebben be
vorderd. Spr. herhaalt, dat snel handelen
een consequente deflatie een eerlijke kans
zou hebben gegeven. En dat we langs den
natuurlijken weg van aanpassing er niet
komen.
Het object der staatkunde is in de eer
ste plaats gericht op hot stoflehjk welzijn
van den mensch, zonder daarbij Gods lei
ding uit to schakelen. De staatkunde moet,
met erkenning van Gods leiding, ziojo zijn,
dat de menschen niet doof on stom worden
voor hoogero dingon. .Men bedenke dit,
al is spr. het overigens met den heer
Schouten eens.
De heer Sneevliet (rev. soo.) zegt,
dat er slechts proefnemingen zijn gedaan
op do groote massa. Hoe het verder ver
loop nu ?al zijn na do opmerkingen der
ïegeering in de richting van veidere buur*
verlaging enz., is uit do woorden van den
beer Goseling niet op to maken.
Minister Oud constateert, de volle aan
dacht te hebben gegeven aan do opmeikin-
gen van den heer Goseling.
Spr. blijtt van oordeel, dat men eikaar
niet zal overtuigen. De lieer Goseling heeft
gezegd, dat er een tijd is geweest om te
kiezen tusschen consequente deflatie en
devaluatie. Spr. moet de desbetreffende
criliek afwijzen. Ware het juist, en kwamo
er devaluatie, dan rustte ©r op do regccrmg
groote verantwoordelijkheid. Spr, heeft ge
tracht, duidelijk te maken dat dit, noch
een ander kabinet de bedoelde devaluatie-
politiek had kunnen voeren. Spr. acht vast
beraden volhouden noodzakelijk
De algemeene beraadslagingen worden
gesloten
Art. 1 van het crisislandbouw-
hypotheok ontwerp wordt verworpen
met 55 tegen 37 stemmen.
Tegen stemdendo r. kath., chr. hist.,
lib., siaatk. geref., Lingbeek (herv. ger.),
Vervoom (plattel.) en de anti-rev. Schwarz',
Terpsla, van Dijken, Duymaer van Twist,
van Baren, Schouten, van der Zaal en
van Dobben de Brurjn, van de anti-rev.
stemden voor: Zijlstra, van Dijk, Wielinga,
van den Heuvel en Smeonk. Voor stemden
voorts de soo.-dem., vrijs, dem,, communis
ten, van Houten (chr. dem.), Arts (k.v.p.)
en Sneevliet (rev. soa).
Minister Oud vraagt aanhouding van dit
wetsontwerp.
Z.h.sl. wordt hiertoe besloten.
B*ij het vaste' lasten ontwerp verklaart
do lieer Dree s (s.d.) z!ijn amendement
op art. 1 in te trekken.
Art. 1 van dit wetsontwerp wordt
verworpen met 55 tegen 37 stemmen
(de?elfde stemmenverhouding).
Minister Oud vraagt schorsing der be
raadslagingen.
Z.li.st. wordt hiertoe besloten.
De vergadering behandelde voorts nog
een interpellatie-Vervaam betreffende
hooi hand el en hooiperserijen waarna
een aantal contingenteeringee en andere
j wetsontwerpen onder den hamer door
gingen.
Te kwart over zes verdaagde de voor
zitter de vergadering tot Dinsdag 30
Juni a.s.
Spcsrt
Voetbal.
ITcrmcs.D.Y.S.-siiiiportersvi'rei'iiigiiig.
Vrijdagavond om lmlf ncgon zal in Ge
bouw Eendracht een vergadering worden
gehouden, waarin getracht zal worden te
koinen tot oprichting van een llomies-
D.V.S.-stipportersveroeniging.
Do vergadering, waarbij eenigo ITurmcs-
D.V.S.-bestunrslcden vertegenwoordigd zul
len zijn, staat onder leiding van don lieer
M. V, Markx
Athietiek.
Onderlinge tienkamp.
Maandagavond verwerkte do athletiokaf-
deciing van S.V.V.. haar eerste deol van
een onderlinge tienkamp. Aan ieder num
mer is tevens het clubkampioonscbap 1936
verbonden. Hot aantal deelnemers bestaat
uil 16 athleten. De beste prestaties luiden:
100 yards: 1. D. Scheepmaker, 10,5 sec.;
2. W. van Noortwijk; 3. A. Wessel.
Kogelstoolen, 7,25 kg.: 1. L, Pronk,
11,42 meter; 2. A. Wessel, 10,73 meter;
3. P. Driel, 9,32 meter.
A.s. Maandag wordt liet tweede deel ver
werkt on wel 800 meter hardloopon en
vèrspringen met aanloop.
lange vrouw. „Het ongeluk schijnt ons te
vervolgen. Met moeite zijn we uit Hessen
gevlucht, waar Tilly's ruiters alles neer
slaan, en bij Miihlhausen zijn we nauwe
lijks de galg ontkomen.
„En in Thüringen speelden die lui van
Pappeahcim hetzelfde deuntje, rooven en
moorden, zoodat er voor niemand1 anders
iets meer overblijft."
„Hier m het Erfsticht is het ook al ge
speeld en nog dioeviger. Niets, maar ook
letterlijk niets te halen voor ons. Aan de
groote wegen staat geen boerderij meer
en hier aan de landwegen is niets te
krijgen. Al smeek ik met mijn armzalig
ste vrouwenstem, niemendal. De stakkers lij
den zelf honger."
.„Spreek dat woord niet uit, Jan."
„Goed, maar het is toch waar. Vroeger
had ik geluk met mijn vrouwenrol. Ze
gaven iets en soms in d© herbergen wat
een pret. Als zoo'n halfgare verliefd' werd
en achter jou rug mij knipoogjes zat
te geven. Bah, wat kerels, geen lef om
zelf" een jonge meid' te veroveren. Aan
pappen met vrouwen vnn anderen. Dan
kwam de wijn op tafel."
„Ja en wat dat vrouwtje dan zuipen kon
De verliefde gek lag altijd' het eerst on
der tafel. En somtijds ruzie"
„Weet je nog. die eene vent, die steeds
maar doorsabbelde, ofschoon jij zei: „Ik
hou niet van je. En hij weer: „Kan je
niet van mo \eeren houden. Zullen we
nader kennis maken. Ik zal lief voor je
zijn, Ik heb geld."
„Maar waarom sloeg je hem eensklaps
op ziju gezicht? Jij stondt er toch bui
ten
DONDERDAG, 11 Juni 1930.
Hilversum I, 1875 31.
8-9.15 KRO, 10 NCRV, 11 KRO, 2
NCRV, 8 KRO, 9.30—11.30 NCRV.
S Plechtige hoogmis. 9—9.15 en 10 Grui*
motoon; 10.15 Morgendienst 10.45 Gra-
motaarr. 11.3012 Godsd. halfuur. 12.15
Orkest "en gramofaon. 2 Orgel. 3345
Gramof-pon. 4 Bijbellezing. 5 Handenar
beid voor de jeugd, 5.30 De Gooilantiers
6,45 GNV-kwartiertje. 7 Politieberichten.
Ned. Chr. Persbureau. 7.45 Cursus Psy
chologie. 7,45 Reportage. 8 Kamerorkest
en solist 8.45 Gramofoon. 9 Koor en gr;-,
motoon. 9,30 Salon-orkest. (Om 10 Be
richten A.N.P.). 1111.30 Gramofoon.
Hilversum II, 301 31.
AVRO uitzonding
8 Gramofoon. 10 Jlorgenwijding. Gra-
mofoan. 10 30 Ensemble. 11 Knipcursus.
11.30 Ensemble. 12.15 Gramoloon. 12.30
Orgel en zang. 1.15 Gantabilé-orkest en
voordracht, 3 Declamatie. 3.20 Gramo
foon 4 Voor de zieken. 4.45 Voor de
kinderen. 5.30 Kovacs Lajos. 6.30 Sport-
praatje. 7 Piano. 7.30 Gramofoon. 7.40
Ee geestelijke verzorging der mditaireu.
8 A R.P.-borichten. 8.10 Orkest en so
liste. 9.25 Hoorspel. 10 Orkest. 10.35
Gramofoon. 11 Berichten ANP. 11.10
12 Dansmuziek
Broitwieh, 1300 3L
11.25—11.50 Orgel. 12,10 Urkest. 1 10
Gracnotoon. 1,352.20 Kwintet. 4.30 Gr,
raofoon. 5.05 Harp. 5.35 Dansmuzte
6.50 Liedoren van Royal, 8.20 Ork"c
solisten. 9.50 Piano. 11 Orkest
Radio-Baris, 1648 31.
7.20 en 8.40 Gramoioion. 9 50 utgd.
11.20 Orkest. 2.50 GramoLoon. 4.20 Con-
cerL 7.20 Gramofoon. 9.05 Orkest. 1105
12,35 Dansmuziek.
Keulen, 456 M.
6.20 Orkest. 10.50 Kwartet en solisten.
12.20 Populair concert. 1.35 Kleinorkest.
2.35 Gevar. concert 4.20 Kleinorkest.
6.20 Zang. S.30 Orkost. 11.05—12.20
Dansmuziek.
Brussel, 322 en 484 M.
322 31.: 12.20 Gramotoon. 12.50 Orkest.
1,50—2.20 Gramofoon. 5.20 Kléin-orkest.
6.50 en 7.20 Gramofoion. 8.20 Salon-or
kest 9.20 Gramiofojcm. 10.3011.20 dito.
484 31.: 12.20 GramoEoan. 12.50 Klein
orkest en zong. 1.502.20 Grarpofoori.
5.20 Orkest. 6.35 en 7.35 Graniofpon
8.20 B ee th oren concert10.3011.20 Gra-
motaon.
Deulschlandscnder, 1571 M.
8.830 Operette. 10 Gramotjojon. 11.20
12.20 Populair doneert.
„Ik zag rood'. Door zoo'n vent heb ik
mijn meisje verloren. Ik hield1 van haar.
Zij hield van mij. Wc waren eigenlijk reeds
man en vrouw. Toon kwamen de slechte
tijden en de vent, die met het spel gold
had verdiend1, versoheen op het toonod."
„Nu begin ik liet te begrijpen. Ze krij
gen hun trekken wel thuis. De vloek van
een sleohto daad' is, dat ze altijd door
andere gevolgd! wordt en er niets goeds
uit kan geboren worden," zei mijn pro
fessor in de wijsbegeerte."
„Misschien bad ik ook schuld."
„Wie onzer zonder zonde is, werpo den
eersten steen."
„En wat gebeurde er verder?"
„Ik gaf den. strijd' op. Per slotte was
zij het niet waard' en ik werd' een zwer
ver."
,>En ii>?"
„Ik was student. Lied, liefde en wijn
en toch een dwaas. Weggejaagd, maar ik
■had talent voor srihilder en werd' huis
schilder. Toen er niets meer te Uuissohild'e-
ren viel door de slechte tijden, begon de
wandeling langs 's hecren wegen."
„Evenals ik," meende Joop.
„Weet je nog die deode marskramer aan
den weg, die jou de kiep gaf. Veel waarde
was er niet in, maar er viel soms een
handeltje ie doen en als we geeu centen
hadden, boodi jij den waard' met mooie
woorden ecu kunstvoorwerp aan, dat we
hier of daar hadden opgepikt."
„En nu," zei Joop. „Niets. Zelfs de
magere kraaien zijn zoo sluw geworden, dat
ze zich niet meer laten verschalken."
„Weet jc," riep .Tan. „Ik heb 'zin die
- n:-r "if t" trekken en
op den weg te smijten."
„En ik om de loep in de sloot te
slingeren."
„Ik hen bang, dat we Holland' nooit
zullen bereiken. Holland', waar werk moet
zijn in overvloed. Waar duizenden naar
zee gaan, op zoek naar verre landen ea
avonturen."
„Daar zonden we een nieuw leven, kun
nen beginnen en verstandiger zijn.
Zeker. We hebben beiden scurnld ge
had. Maar waarom zijn we heden zoo
vertrouwelijk? We hebben nooit over net
verloden gesproken.'"
„Kom," zei Jan. „Misschien komen we
er toch nog. Kijk de zon tucht ons toe.
Zie den hoogen, Mauwen hemel. Het is
een prachtige "morgen. Een gelukkig teeken
en het kost niemendal."
„Tegen het einde wil ieder graag zijn
ziel verlichten."
„Kan me niets schelen. Wat bekommert
oen mensch zich om de nutuur, als hei
lijf steekt van den honger. Als je in geen.
etmaal iets in de maag hebt gekregen, die
toch al bedorven was door korsten brood1,
niets dan korsten verschimmeld brood'. Ik
heb er genoeg van. Ik ga daar ^n de
schaduw onder dien boom liggen.
„Neen," zei Jan. Kom mee" en luj pakte
zim grooten vriend' bij den arm.
„Laat mij. Wat geeft het? Morgen of
overmorgen crepeeren we toch aan den
kant van den weg. Geen dag te vroeg.'"
„Kijk," riep Jan eensklaps. „Zie je die
donkere omtrekken van een ruin© en dat
kleine figuurtje tegen den ochtendhemel?"
(Wordt vervolgd).
7H?-. f
Ws>
'D f tï