De Aardappel Het maken van een naaikastje <4 PIET IS EEN IJDELTUIT door CARLY VOS. M"WW «tv*"» Wekenlang hadden de jongens uit de Hoogstraat zich op de lente verheugd minder om het uitlopen der bomen, dan wel omdat dau het openluchtbad weer ge opend zou worden. Dat openluchtbad lag in de rivier, waar voor de minder goede zwem mers een stuk was afgepaald, waar het water vry ondiep was, terwijl de goede zwemmers een flink eind weg konden gaan. Een gewoon overdekt zwembad had het stadje niet. De winter had dit jaar veel te lang naar hun zin geduurd en de jongens smakt ui naar het water. Gelukkig, nog een paar. hagen, dan werd het seizoen geopend - en tenslotte stond de bewuste dag voor de deur. Er. waren natuurlijk in het stadje niet ah; leen jongens uit de Hoogstraat, die van wa ter en van zwemmen hielden,' o neen,/ver re van dat, maar de jongens uit de Hoog straat konden allemaal bijzonder goed met elkaar opschieten en, hadden dan ook een zwemclub gevormd, terwijl al de leden van die club, groot en klein, uitstekende zwem mers waren. De club heette „De Water vlooien'. Als zij gezwommen hadden, deden zij aan de kant allerlei spelletjes en ver dreven op die manier in de zon spelende, de-tijd. Al leen-de badmeester van de zweminrichting had niet veel met „De Water vlooien" op, niet omdat de jongens dingen deden, die niet door. de beugel kon den, maar zij waren zo ru moerig en ook wel eén beetje te waaghalzig. Zij gingen wel eens verder met zwemmen, dan de grens, die gesteld was. 1 Toen échter de dag van de opening was aangebro ken,"-"gelukkig gebéurde dit op Zaterdagmiddag, trad al dadelijk de club „De Watervlooien" uit de Hoog straat, aan. En hoewel het weken achter elkaar gere gend had, bleek de zon het nu toch echt te gaan menen, en scheen zelfs warm op het water, dat natuurlijk nog lang niet op de goede temperatuur was. Nadat zij bij de kleedhokjes waren aan gekomen, werden de kleren voor de bad pakken verwisseld en al spoedig stonden de leden van de club1 naast elkaar op de kant, om met een „een, twee drie" allemaal tegelijk in het water te springen. Brrr! wat was hét water koud, nauwelijks 17 maar heerlijk.'was het toch. Later, als het wat verder In de zomer zou zijn, werd het wa ter lauw en was de sport lang zoo inspan nend en verfrissend nietmeer, want dan steeg de temperatuur soms tot 23°. Enkele van de jongens bevroren bijna en liepen met ,kippétjesvel" rond, .wat de lach lust van de anderen opwekte. Maar het was ook geen wonder,' want één lichaam, dat/na lange' tijd voor het eerst weer aan lucht en water wordt blootgesteld, moet zich eerst aan de verandering gewennen. Daarom vermaande de badmeester de wa tervlooien zich'wéér te gaan aankleden, maar natuurlijk werd deze goede raad-in de wind geslagen. „Wij zullen heus .niet, bevriezen", riepén zij tegen hem. - - - „Neen?" vroeg hij, „nu jullie staan' an ders te bibberen als een juffershondje! En die kleine daar heeft helemaal blauwe lip pen van de kou! Vooruit aankleden!" i Dat hielp wel iets, maar de meesten be sloten toch nogmaals in het water te gaan. Bah, ze waren toch zeker niet van suiker goed, dat zjj in het water zouden smelten? Zij waren geen pappotkinderen, hoor, zij hielden het heUsin het water wel uit! Neen, zij waren allemaal even moedig. echte helden! l En moedig noemde lange Piet zijn inval ook, toen hij de anderen voorstelde: „la ten wij de rivier overzwemmen naar de andere kant.... een wedstrijd natuurlijk. Wie het eerst weer terug is, krijgt de titel „koning der watervlooien!" Nu, dat plan viel in goede aarde. Alleen één van 'de jongens, Paul Brinkman, ver trok zijn gezicht. Hij had reeds al die tijd, gekleed haar de pret staan kijken en vaak gezucht, dat hij niet mee kon doen. Maar hij had drie weken geleden zijn linkerarm gebroken en liep er nog meè in het ver band, zodat er van zwemmen niets komen kon. Waarschuwend verhief hij zijn stem en zei: „Jongens, de rivier is veel te breed! En daarbij kunnen jullie aan de andere kant niet uitrusten, omdat-de fabrieksmuur te hoog is, om overheen te klimmen, en je kunt er nergens een houvast vinden!" „Ik ben het vorige jaar vier maal heen en weer gezwommen", zei lange Piet! „En ik achtmaal!" „Het vorige jaar, ja", liet Paul Brinkman zich niet van.de wijs brengen. „Jullie ver geten, dat je vandaag voor het eerst weer in het water' bent en dat je niet getraind bent. En daaróm' „Onzint"; zei lange Piet: „Ik zwem in ieder jgeval heen cn weer. Wie moed heeft, volgt me!" Moed? - Zouden zij, jongensvan de Hoogstraat geweest zijn eh. lid van de „Watervlooien" als zij geen moéd hadden? Niemand wilde nu achterblijven, dat spreekt vanzelf.:. Nogmaals waarschuwde Paul Brinkman, maar de anderen luisterden al niet meer naar hem, doch opeen sein sprongen ze allemaal tegelijlc van de kant het water in. Eerst bleven zij vrij dicht bij elkaar, maar een twintig meter, verder, kon men al dui delijk gaan ziep, \vie van de jongens aan de kop kwam. te liggen. Te laat. zag. de badmeester, watde jongens van plan wa-, rerii Hij floot hen terug, maar zij zwommen verder, alsof zij^tiet signaal niet hoorden. En plotseling "geschiedde het. Kkwam het, doordat de kleine. Karei kramp kreeg, of dat hij geen kracht meerhad, in ieder geval klonk er eén angstkreet over het wa ter. Daarna zonk hij, terwijl er langs de kant éeri grote opwinding losbrak. De badmeester sprong in zijn boot en roéide zo snel hij kon. naar de plaats des onheils. Toen gebéurde hét tweede ongeluk. Een der andere "jongens verloor zijn krach:'. ten, en riep ook om hulp. De jongens,iri het water' Bemerkten dadelijk" wat er ge beurd was "en 'keerden onmiddellijk om. Lange Piet was een sterkejongen, ":hij zwom,'zo snel hij kon' naarderikieinén Ka- rel toe en greep hemmog juist op tijd beet, terwijl de badmeester dén. anderen jongëri. reeds in de'boot-.trék/ r' Dit alles,was een' kwestie van enkele mi nuten, maar dés schrik zat er opeens bij allemaal in, die dit,gebeuren hadden mee- gemaakt. Gelukkig was de geschiedenis goed afgelopen, maar stel jo voor, dat er een of meerdere jongens verdronken wa ren? Wat zouden die arme ouders voor verdriet daarvan hebben gehad. Neen, moed op de verkeerde plaats is domheid! En wie zou zijn leven uit pure domheid op het spel willen zetten? Dus vrienden, bedenkt altijd eerst wat er ge béuren kan eer je je met een .avontuur in laat, waarvan, het einde .onbekend is! Moed is een prachtige eigenschap!Maar hij moét op de juiste plaats en op het goe de ogenblik worden toegepast! EEN LUCIFERSPELLETJE. Vraag,, aan je vriendjes'; óf zij kans zien om van acht lucifers niet alleen-twee vier kanten,'maar odk nog Vier'driehoeken te leggen. Zij zullen het verschillende keren proberen, maar het zal hen niet gelukken, omdat men voor deze figuren minstens 20 lucifers nodig heeft. En toch is de oplossing mógelijk, kijk maar naar.de tekening. Hier zien jullie twee vierkanten., een grooten- een klein, terwijl het'kleine schuin in het gróte staat en daardoor tevens de. vier drie-, hoeken maakt. Voor onze meisjes hebben wij deze keer eèri - aardig knutselwerkje, namelijk het maken van een naaikastje. Daarvoor heb je nodig acht doosjes, die kunnen schuiven, dus bv; leg'eluciferdoosjes of lege poeder- doosjès, liefst die, waar 20 poedérs iri kun nen, .omdat mch'döri iri'dë doosjes ook gro tere knopen b.v. kan opbergen.! Het'in elkaar zétten' van zo'ni kastje is al heel eenvoudig, zoals jé" op tekening kunt zien. De acht doosjes worden óp el kaar geplakt iri twee 'rijen van vier en daarna met dé zijkanten eveneens tegen el kaar geplakt. Nu vragen wij moeder om een klein lapje zijde of een lapje katoen met kleine bloempjes, misschien heb je nog wel iets van een aardige jurk van jezelf over, daarmede overtrek je de hele omtrek, behalve de'voorkant, omdat de laadjes moeten kunnen schuiven. Aan de laadjes maak je een knoopje vast, zodat je deze gemakkelijk in én uit kunt trekken. Nu een aardig lint er omheen, met van' bovén een strik.en klaar is je naaikastje. Niet alleen naalden, spelden, vingerhoed en dergelij ke. rnaar„ool^ andere dingen kun je net. wat jeVnjaar \V i 1tv Vt'Jk-v- De oude Indiaanse stammen kenden vele eeuwen' geleden de aardappel reeds als een geliefkoosd .voedsel. Zij- poften de knollen in de warme as van hun kampvuren. Mijnheer Walter. Raleigh bracht enkele aardappelplanten "in/een bloeritbak van Amerika naar Europa 'oyerj Het. gelukte hem de planten behouden op'de plaats van bestemming te krijgen.'V--' In het begin wilden de boeren van de nieuwe knollen niets weten en weigerden •zij deze te verbouwen,- waarop Frederik.de Groote er zelf op uit ging en hen beval de aardappelen te poten. Wij kunnen ons niet voorstellen, dat er coit een tijd is geweest, dat men geen aard appelen bij het middagmaal at. Thans wcr- den grote landerijen met de voedzame aardappel beplant. •Wat een rare is die Piet, hij smeert de En yindtj dat hij dan ook best een beetje Dat is echter nóg niet genoeg en hij spuit Ja, nu mag je je zeker wél eens in de spie^ scheercrême van zijn vader op zjjn gezicht.haarwater van vader kan nemen, omdat 'dit'- daarna odeur van, zijn moeder in 'zijn ge- gel bekijken," ijdeltuit van. een Pietje, dat - zo 'lékker ruikt....-"zicht.... -jü daar bent.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1937 | | pagina 8