m DE VOGELS VOOR DE LENS 'ÊtmmmÊËmÈ De vreemde avonturen van een matroos' De nieuwsgierige ;Fidel MR IH LEGPRENT; DE CIRCUSOLIFANTEN Hm 1 r-^pjf^s V M^i\ -->■<3 Ml Het is een. buitengewoon moeilijke sport, kat maken van foto's van het gevederde volkje. Toch moet voor de fotograaf, die zelf dierenfoto's en vooral vogelfoto's ma ken wil, geen boom te hoog, geen bos te dik en geen beek te snelstromend zijn. Hij moet hitte, koude, honger, dorst, ja zelfs muggensteken verdragen zonder een spier van zijn gezicht te vertrekken, want als hij ergens verscholen ligt met zijn hand aan de sluiter, dan kan een enkele beweging zijn wachten van soms uren ongedaan ma ken, want niets wantrouwt een vogel zó, dan bewegingen van mensen of dingen, die hij niet kent. En dan is er natuurlijk geen sprake van het kunnen maken van een foto. De hierbij afgedrukte foto is zeker heel goed geslaagd. De fotograaf kon juist de opname maken, toen een der ouders de kinderen, die zich nog nauwelijks op de tak in evenwicht konden houden, kwam voederen. Klaas, de oude ma- - troos,' die dicht bij het strand zijn huisje had, kon de wonderlijkste verhalen vertellen. ..Wij vonden het heer- lijk om naar hem te luisteren en op een avond, dat wij Klaas vlak voor zijn huisje za gen zitten, gingen wij er heen en vroegen of hij nog eens een .van zijn avonturen wilde vertellen. Hij lachte oens even en begon dan: „Ja, jongelui, ik was matroos op de „Mar tha" en na een kalme overtocht kwamen wij in Rio de Janeiro aan. Daar komt plotseling een dikke Spanjool aan boord en vroeg den kapitein te spre ken. De kapitein nam hem mee naar zijn hut en. toen de twee mannen drie kwar tier later weer te voorschijn kwamen, was de kapitein zichtbaar opgewonden. De dikke stond aan zijn zijde en terwijl hij weer aan boord ging, schudden zij elkaar stevig de hand. Wij mompelden onder elkaar, wat dat te betékënen zou hebben en nog diezelfde avond kwam dé Spanjool weer aan boord, en 'bracht ongeveer 20 zware kisten mee. Midden in de nacht vertrok ons schip. Ik dacht, dat wij koffie zouden laden, doch dat schijnt niet het geval te zijn en de eerste stuurman gaat 'naar den kapitein om orders te halen. „Kapitein," begon hij, „wij zjjn toch.naar Rio gegaan om koffie te laden en De kapitein breekt in een schaterlach uit. „Koffie?" brult hij. „Mijn Martha is te goed voor koffie. Wij gaan goud halen van Maar hij brak plotseling af, zei niets en grijnsde alleen. Wij dachten, dat het den kapitein in zijn kersepit geslagen was, maar drie' weken later gingen wij bij een kléin èiland in de Stüle Zuidzee voor anker. Er werd een boot uitgezet, de kapitein, de Spanjool en een paar matro zen gingen er in en roeiden naar land. Een half uur later kwamen zij reeds weer te rug en de roeiboot scheen zó zwaar bela nden,';dat zij bijna* lm hot water wegzakte.'' De boot was ""geladen met klompen 'go.ud, jawel, zuiver goud! Wij stonden óver de railing te kijken en wreven onze ogen uit en-de hele 1 bemanning dacht, dat 'zij droomdé. 1 i v -V Toen.kwam^de kapitein weer aan boord en riep ons op* het achterdek allen bij el kaar. „Mannen", begon'hij, ,op het eiland be vindt zich het spelonk van een piraat, die hier tweehonderd jaar geleden' woonde en alles daar verzameld heeft, wat hij buit- maakte. Deze man hier" hij wees op den Spanjool, „danken wij het vinden van de schat. Ik heb met hem afgesproken, dat hij de helft van de schat krijgt cn wij de andere helft. Ik denk wel, dat jullie daar allemaal tevreden mee zullen zijn." Natuurlijk waren, wij dat en nu moest de schat, uit de spelonk te voorschijn wor den gehaald en in het schip worden'gela den. Acht dagen lang sleepten -wij steeds maar goud èn" juwelen van Het eiland naar het schip,, dat tenslotte zo diep kwam té, liggen, dat-."het gëvaar niet denkbeeldig was, dat hét éohip hét by," een storm niet zou liouden en""tóchwasde spelonk nog maai. voor een. derde leeggehaald.' Wij besloten nu deze eerste lading weg te brengen en dan 'voor de rest nog enige keren terug te komen. Wij staken in zee, doch nog'geen drie dagen later, kwam de storm opzetten, zeilen en masten gingen 'verloren én stuurloos dreven wij op -de golven rond.. Toen kwam het bittere einde. Het schip'sloeg lek tegen een rots,-onder water enonze b av„- ,-,Martha" ging met man en niuis en. met het goud'naar de kel der." Klaas wachtte even met zijn verhaal en stak zijn pijpje weer eens aan, Hij keek de kring van luisteraars eens rond en ver volgde toen zijn verhaal: „Zeven dagen lang zwom ik op de zee rond, vocht met haaien en zeeslangen, doch eindelijk werd ik door een Noorse boot opgepikt. Ik vertelde hen van het eiland met de goudschat, die nu geheel van mij was, .want van de overige bemanning was er niet één meer in leven, doch de mensen op 't schip lachten mij uit en dachten, dat ik door het lange ronddobbe ren gek geworden was. Ik heb hen niet kunnen bewegen min stens met me-naar het goud te gaan kij ken, en daarom ligt de hele schat heden ten dage nog altijd op het eiland verbor gen. Misschien zal er nog eens een kapi tein zijn, die me wel gelooft en dan verze ker ik je, dat ik al het goud mee neem." Wij bleven nog even bij Klaas zittèn en gingen toen langzaam weg. „Zeg eens," vroeg mijn vriend mij, „dat is toch zeker je reinste fantasie, het verhaal van diea ouden Klaas?' ïïi „Ik ben-bij], dat je. het gemerkt hebt", antwoordde ik lachend, „Klaas heeft min stens nog wel honderd van dergelijke ver halen, .doch hji .is nog nooit op zee. ge- .weest,. hjj verkoopt, namelijk vis in het' dorp, 'dat hij aan het strand •opkoopt."- „Waarom heb je dat niet dadeljjk ver teld?" '- - - Daarop ben ik mijn vriend het ant woord schuldig gebleven. EEN FONTEIN MAKEN. Hiervoor hébben wij nodig een gewoon apothekersflesje, waarvan de kurk voor zichtig wordt doorboord, zó, dat er juist een rietje, b.v. uit -een. limonadeglas in past. Wy' vullen de fles voor driekwart met water, doen-de kurk; er-op en-steken -hét strootje tot fonderaah*-in?ifêt;T]ë^fi.':'' Nu nemen wij een smalle inmaakfles, die wij eerst van binnen boven een vlam warm hebben gemaakt en zetten deze over het apothekersflesje heen. Het beste is, dat je een bord op tafel zet. waarop een dik stuk vloeipapier komtf dan het apothekersfles je, en dan ondersteboven de inmaakfles. Wij drukken van boven de inmaakfles goed stevig-op het vloeipapier, zodat alles'lucht dicht afgesloten is. Zodra nu de inmaak fles begint af te koelen, zie je uit het strootje een fijne straal te, voorschijn ko men en weldra spuit het water ..tegen, cle inmaakfles aan, tot alhet water wegge-, spoten is. Een aardig natuurkunstig proef je.' c"'u WANNEER DE BLIKSEM IN EEN VLIEGTUIG SLAAT Interessante observatie aan boord van een Junkers-toestcl. Verschillende ongevallen met vliegtui gen, het laatst b.v. weer het verschrikke lijke ongeluk van het Duitse Zeppelin luchtschip, hebben niet slechts bij de pas sagiers, maar pok onder de luchtvaartcx- perts de vraag doen rijzen, hoe een vlieg tuig zich in een onweer houdt en of er een gevaar voor de passagiers én de - be manning bestaat. Eén nauwkeurig ant woord op deze vraag kon tot nog toe moei lijk gegeven .worden, wijl blikseminslag in vliegtuigen slechts zelden voorkomt - en bovendien nimmer waargenomen' kon 'wor den. Wij hadden nu toevallig gelegenheid, ons door een marconist een: nauwkeurige be schrijving', van een blikseminslag in een Junkers-Ju 86 met zware-olié-mótoren te laten geven: vr.j- Op de tocht van Hay naar Melbourne geraakte het vliegtuig op een hoogte van ongeveer i200 meter in een dik wolkendek. Aan onweer dacht intussen nog niemand. Plotseling echter vertoonde zich aan de spits van de romp een ongeveer 60 cM. 'prent moeten voor- ®n 'als een lang werpig vieskantjin elkaar worden gepast;. Als je Mie stukken op* itfn plaat» hebt ge-' .,jlegd, zié: je dat de-blifantén - in het- cir- Av V.T'-v' f.- V*.- - "V;T-V' -ous .een.'möoi kunststuk vertonen. in middellijn metende geel-rood lichtende! schjjf, op hetzelfde oogenblik werd de ca-, bino eigenaardig verlicht en.een mi nimaal deel van- een seconde later was het spook weerverdwenen. Na dé landing bleek, dat in het linker zyderoer'een gaatje ongeveer van de grootte van een kwartje, was gebrand.'De bliksem had vandaar dus zijn weg genomen door het geliele vlieg tuig iieen om by de spits het toestel weer; te verlaten. Ondanks een nauwkeurig onderzoek, dat onmiddellijk ingesteld werd, kon buiten liet. kleine gaatje geen enkele beschadiging aan liet vliegtuig worden vastgesteld. Ook hebbén; de passagiers en de leden van de bemanning gëen enkel teken van een elc-c- trisclie ontlading waargenomen. Men mag dus aamiemen, dat blikseminslag voor een. zich in de vluchtbevindend vliegtuig ge heel zonder gevaar is. De glazenmaker loopt in draf, Met de grote spiegelruit, Maar is weldra moe en doodaf, „O, ik blaas hier even uit!" Denkt de man en zét heel zac^^ Het glas tegen het'wfnkélraai35^aan. „Ach, ach, wat is me dat een vracht". Zucht liij, „dat sjouwen, is mé ook - geen/baan." Fidelletje komt aangesneld, En kijkt verwonderd naar het dier, Al in de spiegel en kijkt ontsteld, En blaft, maar ach,' het geeft geen zier, De andre hond kijkt even kwaad, Als Fidel, en blaft en bijt, Fidel begrijpt niet waar hij staat, En is ai zijn gedachten kwijt. Hij stormt nu op de vijand af, En drukt zijn neus al door het glas heen. Het arme hondje, dat zit paf! r Heeft overal splinters, zelfs op zijn been. één. Nu zit de. arme kleine ;hond, Vastgebonden aan zijn hokje, -Met één oog kijkt'hij in het rond, En drinkt zo af en toe een slokje.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1937 | | pagina 8