t
V r s> t
DE ZUIDERZEEWERKEN
IK
o li p a
tut
V
F
N
I
ihe
1^
I s
w
mm
A
*A\ r
>tl:
De Moord Oost-polder. Groeiende dijken. Puin en
basalt, beton en ijzer, stroo en rijshout. Zware
lichamelijke arbeid. Een proefneming met beton
als dijkbekleeding.
Zwoefjers en denkers
reiken elkaar de hand.
Er is de laatste maanden wel het een en
andter veranderd op het iJssclmeer. In Mei
van dit jaar werd als onderdeel van don
X"c-oixl-O tot polder hot dijkgedeclie Schok
land—ïtamspol gegund aan do firma Za
non en Verstoep to Den Haag. Op de plaats
waar het zou komen baggerde een groote
snolen do veenlaag weg, die er op don
IJsselmeerbodera lag. Wat later vors ;h een
de eerste kraan, dio do inhoud van kei*
leeinbakken in hot water stortte en op 13
Juli van dit jaar beleefde men het grooto
moment, dat de eerste aardkluiten van
dm dijk boven water kwamen.
En nu "is het October en in dien ius-
scbentrjd is het brokje keileem een dijk*
deel geworden van bijna 2 K.M.
Een witte streep.
Toon we niet ons kleine motorbootje het
Keteldiep uitkwamen, op weg naar Urk,
ragen we over de woelige wateren heen
den dijk als een witte streep in de grijsheid
van den najaarsdag liggen. Aan het begin
van die streep was een klein plekje rood
to onderscheiden, het pannendak van de
directiekcet aan de Westzijde; op het steeds
groeiende andere einde staken donker de
kranen af tegen het luchtruim en de rook,
die er omhing, wees er op, dat ze zonder
ophouden voortwerkten.
Maar nog een andere verrassing bracht
ons het verdere verloop van do reis. Want
toen, we Schokland op eenige kilometers
afstand reeds lang voorbijgevaren waren
en we ook het wordende dijkdeel aan de
Zuidzijde daarvan niet meer zagen, drong
het tot ons door, dat wo toch zoo lang
zamerhand het anders hoog uit zee oprij
zende Urk moesten zien, met links ervan
het witte plekje, dat de vuurtoren is. Het
was heïg en het kan dus in nevels ver
borgen zijn, Urk Eén van de eendagszee-
licden, die met ons de reis naar het IJs-
selmeereiland maakte, dacht al, dat de
schipper 'een' verkeerde koers genomen
had, want het eenige dat we zagen recht-
vooruit, waren donkere silhouetten van
baggermolens en van keüeembakken en
ook van kranen, zoodat het vermoeden
voor de hand lag, dat wo in ieder ge
val niet ver meer zouden behoeven te
varen. Want dat waren kennelijk de uiter
lijke teekenen van de dijkwerken bij Urk,
waar, zooals men weet, een dijkdeel in de
richting Schokland gemaakt wordt, dat
straks met het hierboven vermelde ge
deelte verbonden zal worden. Hoe we
echter ook tuurden, Urk was en bleef on
vindbaar.
ziehier dca dijk.
Tot we het op oens gewaar werden.
Langzaam schoof liet van pchler een don
kere streep te voorschijn, mot zijn ge
boomte, zijn huizen en zijn witten vuur
toren. i
Toen we nog wat doorgevaren waren, za
gen we ook, wat het eiland zoo lang aan
ons oog onttrokken had. Itet was de dijk
geweest, die zwarte streep, die zich hoe
Langer hoe duidelijker ging aftoekonen en
die reeds bijna een kilometer in do rich
ting van Kampen in zoo gaat.
Wandelen in Kanipen's rich
ting.
Onze schipper heeft ons in de nieuwe
haven aan wal gezet Zoo noemde hij al
thans de werkhaven, die hier liet vorige
jaar gemaakt werd ten behoeve van de
vele schepen, die materialen voor,* de dijk
werken aanvoeren. Het blijkt geen over
bodige luxe te zijn geweest, want dit jaar
is do bedrijvigheid in de Urker haven zeer
toegenomen en de vroegere havenkom,
die juist plaats genoeg biedt aan de v's-
schersvloot en de schepen van den boiut-
dienst op Kampen, zou onmogelijk instaat
geweest zijn om zooveel vreemde gasten
te bengen, die puin en basalt, beton en
ijzer, stroo en rijshout en nog velo mate
rialen meer in fabelachtige hoeveelheden
aanvoeren. Urk heeft er aan deze zrjde
van het eiland een ander aanzien door
gekregen. Een kraan van Stork, oen grool,
blauwgrijs gevaarte, is or zelfs verrez-m.
Via oen zaallichter, oen groole schuit
met een bodem, die geopend- kan warden
en dus op zeer eenvoudige wijze haar la
ding kan lossen, bereikten we den vas
ten wal, in casu do pier van do nieuwe
haven. j j f 1
Cu toen hebben we een wandeling ge
maakt van bijna een kilomotor in do rich
ting Kampen. Achter ons lieten we Urk
voor ons kg, lang en smal do dijk en
rechts en links was de zee, die allang geen
zee meer is, maar zoe klinkt toch nog al
tijd grootscher dan meer en we polderen
immers de Zuiderzéé in?
De eerste driehonderd meter leverden
geen moeilijkheden op. De wandelweg was
hard als steen, al was hij dan ook-'niet
vlak. De bonkige, harde keileem Wijlt,
zelfs al is ze door de Jkwtoko -"dragg-linefs
geëgaliseerd, altijd - hobbelig,- ;ioolang;'ler
geen ander wegdek gemaakt: is..- Op rivMIe-
pknkjes is niet roodo cijfèrs-ïmngogeven
hoe'ver men op'den dijk vordcfÉ. Driehon
derd lezen we, 400; daar waren arbeiders
bezig de dijkhelling aan den toekomstigen
polderkant te beklinken, terwijl anderen
aan de andere-zijde basalt stapold-en. Vijf
honderd, het wordt al glibberiger, do kei
leem ligt hier ook losser en het wordt ook
drukker. Vijftig meter verder doet, met
veel drukte, een dragg-liner zijn werk; do
dijkhelling, die verder naar Urk toe reeds
afgewerkt was, woelt hier met man* en
macht onder handen genomen, kruiwagens
gaan af en aan, er wordt mot schoppen
cn andere werktuigen gewerkt en ais we
nog tien motor verder loopon eindigt de
wandeling plotseling, doordat we tot do
kuilen in de veilige brij wegzakken, die
do nog vorscho keileem cr vormt. Dit is
do 600 meter grens en hier zwoegen grooto
kranen mot den inhoud dor keiieombakkon,
dio slcephooicn zonder ophouden aanvoel
ren en weghalen. Het is do firma lilanlc-
voort uit Bloemendnal, die dit deel van de
werkzaamheden ouder handen heeft. De
aannemer is best tevreden over Jo vorde
ringen van het werk; in liet begin word
het wat gestagneerd en liet gaat wel mot
zoo vlug als onder Schokland, wa.tr do
hulpmiddelen wat grooter on zwaarder
zijn, maar men schiet toch aardig op.
De arbeiders, die hier aan den dijk staan,
zijn Slicd rechters, Werkendammers on
Genemuiders. De voorman van de kaat
sten kennen wo. liet is een oud-wethouder
van Genemmden, die Hums met schop en
kruiwagen omgaat.
„Hoe zwaar het weak wel is, kimt u
het best constateeran, door zelf de schop
oens ter hand te nomen en te gaan gra
ven, zoóalsu hen dat ziet doen", vertel
de de opzichter.
We hebben het gedaan, maar na twee
scheppen aarde op de wachtende kruiwa
gens geworpen te hebben, vooldem we
onze spieren al. Loodzwaar is deze grond
soort on meat moét het wel gewend zijn.
Den kruiwagen opbeuren was lroelemaal
ondoenlijk. Wo kregen hem goeri centi
meter van den grond. Maar ieder zijn
vak.
'Keet 2.
Hel kan ook, want de menage op Urk
is prima. Daarvan hebben we ons, na het
bezoek aan don dijk overtuigd in koel
twee, die op het v terrein staat ca huis
vesting geeft aan dertig Genemuiders. Aan
n veis zijd en wordt zij geflankeerd door de
kelen van de Werkendammers
Het was juist koffietijd, toen wo het go-
bouw binnenstapten, na eerst natuurlijk
toestemming gevraagd te hebben aan den
kok, die hier hoer en moester is. „Je mag
wd binnen komen,'als je je voeden maar
eerst voegt", aeide hij, en daarbij koek ie
nog al misprijzend naar onze witgekleur
de sGhoonen, die allo sporen van de wor
steling met het këiteem nog vertoonden.
-Maai' hij had liet, yölJe recht die conces
sie aan de schoonheid van zijn gasten te
eischcn, want zoéf helder was do vloer,
dat het wel leek, of de grooto schoonmaak
zoo juist achter déri rng was. Si-echts van
dalen zouden het kunne vg wagen, esr zon
der" voelen ''vegen, binnen-te gaan.
Behalve schoon was bet binnen ook
warm Veel te vvahh vonden we.
„"Wal wil .je",* zei do kok, „het is tijd
om hot eten op té j zetten en dat krijg je
zonder vuur niet gaar".
De koffie was net klaar. Uit een groo
te ketel werd zij in kléinere'ovorgeschoïi-
ken en or was zJo juist eetn stoetnenbLk-
ker van den dijk gekomen, om aan ésan
juk de verschillende ketels naar zijn hon-
gorigo'en dorstige kameraden op don dijk
te brengen.
„D'r wordt zeker nog al aardig goed
gegeten?" merkten we op.
„Zo lusten hier alles", was het ant
woord. „AUccu is ér eon, die vandaag
een slechte dag heeft, want wo aten van
avond andijvie en vanmorgen, toon hij
zag, dat de gioontoboer de struiken bracht,
zei hij legen me: Eten we vandaag al
veer zware tabak kok? Maar overigens
niets geen last hoor. Nooit hebbdn ze een
vcTkocsrd woord onder elkaar, altijd is de
stemming even prettig."
Vervelen doen ze zich op Urk ook niet.
Overdag werken ze hard cn 's avonds zijn
zo te moe om wat anders to doctn, dan een
krant te lezen, en dan gaan zo eenmaal
hl do veertien dagen naar huis. De grooto
feestdag.
Wo hebben den kok maar niet langer
opgehouden. Ilij moest het vleesch nog
„overhangen", enfin, we begrepen wel, dat
hij potkijkers missen kon, zoodat we nog
juisL als goede vrienden scheiden konden.
De dijk iu zee.
En 's middags zijn we naar den dijk
midden in zee getrokken, waarover we
hierboven al schreven Het dijkdeel, dat
al bijna 2 K.M. lang is. Een machtig ge
zicht is het, zoo'n dijk, als u ear boven op
staat. Op den broeden voet van 30 metetr
steunen do met basalt m beton gedekte
flanken de bonkige kruin; bonkig van
do keileem, die cr do bovenlaag van yormt.
Hier te wandelen cn dan langzaam, als
bij Urk naar hot eindpunt to gaan, waar
zware kranen onophoudelijk verder zwoe
gen en arbeiders in waterlaarzen rond
scharrelen in water en modder, geeft een
trotsch gevoel. Ilier bakenen wij oen zoe
af en veroveren 'n provincie met 't mach
tige hijschwerktuig, dat de techniek ons
schonk en met de koele berekening, die
nauwkeurig alles nagaat en ietier brokje
keileem precies zoo legt als het liggen
moot. Zwoegers on denkers reiken elkaar
in dezen gigantisclvem arbeid de hand.
De natuur komt dei1 mensch ook
hier te hulp om to zorgen, dat hij niet
versaagt, maar doorgaat. Want rond
de arbeiders vliegen do eerste land
vogels, die hier midden in zoo be
staansmogelijkheden gevonden schij
nen te hebben. Spreeuwen zijn het dn
roodstaartjes en zelfs oaa moes. Dat
do musch er ook al is spreekt haast
vanzelf. Er zijn er zelfs al twee.
Deze dijk is ook een plaats van tegen
stellingen. Er op en er omheen do bedrij
vigheid van zwaaiende kranen, ploeteren
de drag-lines, materialen lossende schepen
sen af en aan varende booten On. aan dan
lijkant van dén dijk de soreene rust van
den herfstdag, waarin een visscheiman
wacht tot er wat moer wind is en droo
merig voor anker ligt Zoo fijn zijn de om
trekken van het schoepje iu het grijs van
lucht en water, als ean Uapamsch plaatje.
De dijken van don Noord Oostpolder
zullen, als ze eenmaal gereed zijn, niet
slechts Nederlandsch zijn, om do ondelr-
nemingsegest, dio ze opstapelde, maar ook,
om het materiaal, dat er in verwerkt is.
Want rnein 'neemt op- het oogeaiblik proe
ven met oen betonnen bokloeding van de
dijkhellingen, met het doed het basalt, dat
een buitenlandsch product is, te kunnen
vervangen. Verschillende soorten togels
zijn er gelegd en do winter zal moeten uil-,
maken, uelfeo soort bet moest geschikt is
Zoo vaart de Nedorlandscho industrie ook
wel bij dit grooto workobject.
De aannemers hebben geluk. Het
waor houdt zich prachtig en nog kan
do dijk daardoor groeien, mot 100
moker per week, een snelheid, dio leem
record is bij oen dergelijken dijkaaa-
leg. Maar ook hier zal straks de win
ter de arbeiders onverbiddelijk naar
huis sturen.
Wij hebben nu al afscheid genomen van
de polderwerkon, tot het volgend voorjaar.
te
Luchtvaart
De „Buizerd" op Schiphol
l)e tweede bestuurder van de
„Specht", Grocncvcld, lenig in
ous land.
Gistermiddag ie vier uur is op Schiphol
gearriveerd het K. L. M.-vliegtuig „Bui
zerd", gezagvoerder Q. Tepas, liet eerste
vliegtuig van den drie maal wekelijks drom
dienst in do richting Balavia—-Amslerdam,
dio enkele welven na do opening van dezen
dienst in omgekeerde richting is be
gonnen.
Als passagier had' de „Buizerd" oaa
aan boord1 het eenig overlevende lid vam
do bemanning van liet bij Palembang ver
ongelukte vliegtuig „Specht", den tweeden
bestuurder Groenevelcl. Er bestond voor
zijn aankomst groole belangstelling. Behal-
ve zijn verwanten waren op Schiphol nog 1
aanwezig de heer A. PJesman, directeur
van do K. L. M., de directeur-generaal
van P, T. T,( jr. M II. Damme, de direc
teur van voikeer en waterstaat in Neder-
lamdsch-Indië, ir. Ch, F. van TTaeften, do
heer Nieuwenhuis van do K. N. I. L' M.,
de cfhef van den vliegdionst der K. L'. M.
de hoer I. Aler, de havenmeester van
Schiphol, de heer Dellaert en do stations
chef de heer Thomson. Hij encleifhjéld' zicih
goruimen tijd met den heer Piestnan, nadat
het blijde weerzien met zijn familie adder
den rug was.
Bovendien kwamen vele andere K. L.
M.-funétionarissen en collega's, Groene veld1
begroeien, die, hoewel mea klon merken,,
dat hij den indruk, die de door hem be*
leefde gebeurtenis, op hem lfoeft gemaaM,
nog niet geheel le boven is, todh weer ge
heel is hersteld'. f M lil
De kwetsuren, dio hij hoeft opgoloopen,
zijn geheel genezen en si edits een rijmer
duimen kam hij nog niet ten volle gebrui
ken, doch dat komt in korten tijd vanzelf
weer in orde.
Hoewel als passagior meevliegende, toon
de hij tijdens de reis de natuurlijke belang
stelling van een piloot voor het vliegen en
dé navigatie en een groot gedeelte van den
vl legtijd heeft hij dan ook niet in do da-
bine, maar in de docikpit doorgebracht,
waar hij spoedig weer als lid van de be
manning achter bet volant hoopt plaats
te nemen. i
door MARK CHANN1NG
61)
u i;
„Een pijl doorboort mijn hail," zei ze.
„Heb ik soms?..." aarzelde de reus.
Chirine schudde ontkomend het hoofd,
terwijl ze beschuttend haar hand voor de
oogen hield, alsof de zon, die ze anders
zoo lief had, haar hinderde
„Nu wat dan?" vroeg hij en ditmaal
korzelig. Hij was er niet aan gewend zijn
vragen te herhalen.
„Lk ben bedroefd heer, ter wille van het
Engelscbe meisje."
De lach van Alam Klian klonk als ge
brul.
„Het is werkelijk waar," hernam Chi-
hefiig. „Ik houd van haar."
Be Cobra vloekte in stilte.
„Hét is de Man met den Sluier, die den
sabib ter dood veroordeeld' heeft. Hot is
een dappere kerel, dien Engelschman. Maar,
bij Allah, ik haat hem. Hij heeft me mis
leid, en me onthouden, dat, wat ik graag
bad willen hebben. En bij den Profeet,
hg zal er met zijn leven voor boelen.
Daarenboven I resell ouw ik hem als het
werktuig van den Engelschen sirkar, die
zich hier heeft willen indringen, om me
nog van iets anders te berooven. Alleen
daarom heeft hij verdiendte- sterven."
„Te berooven?" vroeg Chirine, haar
paard op zrj drijvend, dm""een kind, dat
bijna onder de hoeven kwam, ta sparen.
'„Wat heeft hij dan weggenomen?"
„Hij heeft niets weggenomen," mopperde
"Alam Klian. ,;Maar hij kwam in liet Pa
leis van den. Spiegel als een vervl spion,
hu, zeven van zijn ras zijn al omge
komen voor hem, in dezelfde onderneming.
En ik zou geen haar uit mijn baard willen
geven om zijn loven te redden. Stof over
zijn hoofd. En daarmee basta."
„U hebt me nog nooit iets geweigerd,
machtige hoer," hield Chirine vol. „Sta
mij het leven tos van dien sahib, opdat
ik liet aan het meisje kan schenken, dat
hem lief heeft. Ik heb al gezegd, dat ik
van haar houd. Indien u hun hot leven
laat, zullen heiden trouwe vrienden wor
den."
De -Cobra antwoordde niet, doch gaf
zijn hengst de sporen en terwijl het volk
rechts en links uit elkaar stoof, galop
peerde hij op de vier stieren toe, die,
mei bloed beloopen oogsn, op het Markt
plein stonden te wachten.
Als een vogeltje, dat zijn maat ver
loren heeft, zat Gulbundun alleen in liet
groole vertrek van Chirine. Ze verveelde
zich; eerst had ze doelloos door den
paleistuin gedraald en de kleine roode
vïschjes in de bassins van de fonteinen
broodkruimels gevoerd, in afwachting van
de terugkomst van Chirine.
AVeer naar binnen gegaan, had ze er
niemand gevonden. Met alles, wat ze
maar bedenken kon, bad het meisje ge
tracht den tijd te dooden; maar alles ging
mis: de tamme pauw van Chirine, aan
uien ze snikerboonen gaf, pikte rin zijn
gulzigheid haar in den vinger, waarop hij
met luid misbaar van vleugelgeklap weg-
gefladderd was. Aan Dilkoosh had' ze ro
zen gevoerd, maar de hinde had' geen
tick en was aan haar voeten gaan liggen
slapen, met een rozenblaadje lusschcn do
lange ooren, waar Gulbundun. bot had neer
gelegd. Ze had liedjes gezongen, maar
niettegenstaande ze toch zoo liaar best
deed, lukte het niet vroolijko wijsjes te
vinden, ze kon zïoli alleen zwaarmoedige
liederen herinneren, over een amoureus,
die ter wille vau zijn liefde stierf, of die
in oen woud verdwaald raakte; en dat
duurde net zoo lang, totdat ze met tra
nen in de oogen haar luit had "weggewor
pen en ze zicli bedwingen moest om
niet in huilen uit te barsten.
Ook liet boek met Perzische sprookjes,
dal Chirine haar geleerd had te lezen,
had ze weggeslingerd. „Wat heb je nu aan
die djinns en peris, indien je ze niet
kunt* roepen, om Chirine terug te toove-
ren, waaneer ik naar haar verlang?" riep
het meisje uit, en kregelig trok ze aan
de lange guirlande van mogra bloemen
met hun bedwelmenden geur, die ze om
haar slanken, blanken hals''gevlochten had.
Daarop liet ze zich op een stapel zijden
kussens vallen en met haar kleine handjes
gevouwen achter het blonde hoofd, bleef
ze lui zitten luisteren naar het geklater
van de fonteinen in den tuin en ze be
greep maar niet, waarom Alam Khan Chi
rine zoo lang aan de praat hield.
Opeens gingen haar blauwe oogen wijd
open door een hardon smak op den mar
meren vloer van een zwaar voorwerp. Op
een paar meters van haar af was een
steen, gewikkeld in een vuil verfrommeld
papier, neergevallen.
Opstaande, ging ze er heen, eerst schop
te ze er even tegen met haar Idcin voetje,
toen boog zo zich en raapte het op.
Bij het losmaken va® het onooglijk pak
ging het kieskeurige neusje de lucht in;
maar, daar zo toch niets te doen had,
streek ze het papier glad-en las en her
las het eenige malen:
„Khoon de Mongool is jon heer en den
Man met den Sluier aan het Engehche
leger gaan uitleveren," Zonder ouderteeke-
kening.
Gulbundun dacht een oogenblik na. Dit
moest natuurlijk Cbirine weten. En zou
gauw mogelijk. De kleine Georgiaansche
wist, dat liet in do bergen zaak is mot
spoed te handelen, indien een leven op
hel spel staat. Ze moest Chirine direct
trachten te vinddn.
Er was niemand in de'holle gangen;
ieder was gaan kijken naar de terecht
stelling van den algemeen gehaten Jaffir.
De beschadigde fresco's, die Byzantijn-
scho ridders met ovale gezichten voorstel
den, en slrenge kruisvaarders, lang ge
baard, die paaiden bereden met fijne hoof
den, afgeteekend tegen een achtergrond
van ontelbare lansen, trokken in liet voor
bijgaan Gulbundun's aandacht; ze bleef
slaan en met een kleinen rosen wijsvinger
volgde ze de nlfgewischte contoeren van
wat eens de afbeelding van een mooie
edehrouw was geweest. Maar lang duurde
baar oponthoud niet, al gauw liep ze weer
haastig floor.
Tenslotte stond ze voor de deur, tea
toegang gaf tot de vertrekken van den
Cohra. „Zou de Khan boos er over pp
mij zijn?" vroeg ze zich af. Voorzich
tigheidshalve klopte ze tot tweemaal toe
voor ze de zware cederhouten deur open
duwde.
Ditmaal antwoordde haar een gerommel
als van een vei ren donderslag.
Gulbundun, die warin geworden was van
het snello loop-en, pufte: „Dof, welk een,
hitte vandaag. We kiijgen onweer.Want
ze meende den donder té hebben gehoord'.
En terwijl ze het woord onweer uitte,
ging ze binnen.
Het grooto vertrek was leeg.
Dat had ze niet gedacht. Ze was ge
heel verstagen door de teleurstelling en
dat zelfde "vreemde gevoel vanverlaten
heid, dat haar zoooven zoo ierneer ge-,
drukt had, overviel haar weer, Ze liet
zich vallen 'op den rand van den divan
van Alam Khan; zij rukte haar colier
van gevlochten bloemen af en wierp het
driftig op den grond.
Een harde windvlaag uit de ridding
van do Markt bracht een -echo mee van
luid en rauw geschreeuw; zij blies dooi
de geopende vensters en deed' de cedes-
houten deur slaan; de lange gouden ha
ren van Gulbundun wapperden naar den
uitgang, alsof een onzichtbare hand haar
buiten do kamer trachtte te lokken.
Aan den anderen kant van de rustbank
lag SÏiiv, zonder ketling, Alam Khan had
vergelen om het roofdier, nadat hij het
lo&gemaakt had om liet op Khoon- aan te
hitsen, weer vast te leggen. r,
M'orift oei i ot11.
kt
V
rf'r
J
4 r
v
W
lw^
I
hu
U-t
hS<
Ik1*
&c i
V
J*/f
Lj
*A*
"'V }e
•i »k
■%r
'J-*
JSi"*
T
-
jtó f
Ify
Grondwerkers.
U NOX
UA3-C
Nederlanclsche bewerking tloer
MARK DE BELMOOTE
)LV* I- "A
BHJ j 'C
IfiA-ca.'-ayj' y" c
i
f»