DE NIEUWE MEESTER
i
I-hl c
IA
PLAATJES VAN LUCIFERHOUTJES
BE SAMGASSOZEE
DE VERANDERDE SCHILDERIJ
HET MAKEN VAN PRENT
BRIEFKAARTEN
T „DODE JAARGETIJDE"!
- Jl —1.
DE MOEILIJKE SOM
GYMNASTIEKLES
EEN VECHTPARTIJ
<vV
door IET HOOGERS.
Er was eon nieuwe onderwijzer gekomen.
Hij was nog een jonge man en hij had wel
een vriendelijk gezicht.. Maar de eerste keer
toen de jongens van de vijfde klas na de
vacantie weer op school kwamen, en voor
het eerst les van hem hadden, keken ze hem
toch wel een beetje wantrouwend aan. Die
vorige meester hadden ze al gehad van af
de tweede klas, dien kenden ze precies en
die kende hen precies. Ze wisten, dat hij
soms erg driftig kon worden, maar dat ze
best tussen de lessen m een beetje met
elkaar mochten praten. Maar zo'n heel
'nieuwe meester, je wist maar nooit wat
die wel en wat die niet goed vond.
Daarom was de klas eerst nog een beetje
terughoudend, maar dat duurde niet
lang, want direct de eerste morgen al zei
die nieuwe meester: „Me dunkt, we moes
ten ais kennismaking maar een verteluurtje
houden, vanmorgen". Ja, en welke jongen
of welk meisje is nu niet dol op .vertellen
in school! Maar zoals die meester kon ver
tellen, zo hadden ze het nog nooit gehoord.
weten. Jaap van den hoofdonderwijzer wou
het wel aan .zijn vader vragen, maar die zou
het toch niet zeggen, dat wist hij wei En
dus zouden ze geen feestdag hebben en den
meester geen cadeau geven. En toch hadden
bijna alle jongens en meisjes ai eens bij
zichzelf overlegd, dat deze meester nu eens
een extra mooi cadeau moest hebben.
Het liep al weer naar de zomervacantle en
tegen de overgang. Op een dag, wat was dat?
Daar stond de meester van de zesde klas
in hun lokaal en zei: „Nu zullen wij het
samen eens proberen, jongens, want jullie
eigen meester komt vandaag niet". „Waar
om niet? Is die ziek? Wat heeft hij?" wou
de hele klas weten, maar ze kregen alleen
maar te horen, dat hij niet ziek was en al
leen maar een paar dagen weg moest. Over
drie dagen zou hij weer komen. Die middag
aan tafel vroeg Jaap dadelijk san zijn vader
waarom hun meester er niet was, maar vader
zei alleen dat hij Donderdagavond terug zou
komen. De meester van de zesde klas was
ook wel aardig, o, ja, hoor, maar 't was toch
niet hun eigen meester en ze
zeiden onder elkaar al dat ze
hoopten dat „meester" met
hun klas mee zou gaan na de
overgang.
Donderdagmiddag kwam
Jaap vlak na zijn vader thuis
en in de gang hoorde hij hem
juist tegen moeder zeggen
,,'kBen daarnet opgebeld door
Verhoeven, hij is geslaagd voor
zijn hoofdnete, nu kan hij de
De prachtigste verhalen kende hij en als je
naar zijn stem luisterde en naar zijn ogen
keek, dan zag je gewoon alles gebeuren.
Net gelijk wat hij vertelde, of het een echt
verhaai was, want voortaan hield hij
elke week een vertèluurtje, meestal Zater
dags of vaderlandse geschiedenis of over
de volken van andere landen bij aardrijks
kunde, altijd was het even fijn en je moest
wel luisteren of je wilde of niet.
Dat was nou een meester waar ieder
een van hieid; als kinderen van andere
klassen vroegen: „Hoe is die „nieuwe?" dan
was altijd het antwoord: „Onze meester, een
reuzen-kerel, een fijne meester!"
'En wat hij al niet verzon! Toen hij er
twee maanden was,", zei hij op een Woens
dagmorgen: „Weten jullie wat ik vanmiddag
ga doen? Het is nu herfst en het heeft een
poos geregend, ik ga paddestoelen'zoeken,
die zijn er nu èen hele boei. Ais een van
jullie soms zin heeft om mee te gaan, moet
hij maar komen. Steek je vinger maar op,
wie wil, mee?" Roef daar gingen bijna
alle vingers tn de hoogte, ook van de meis
jes. ,;Nou vooruit, dan de hele klas maar!"
lachte de meester. Toen er 's winters sneeuw
lag, ging de meester met ze sneeuwballen
gooien, op het schoolplein en leerde hen
hoe je altijd zachte sneeuwballen moet gooi
en en zo gaan staan, dat de ruiten geen ge
vaar lopen, 's Middags ging hij mee sleeën,
toen er ijs kwam, was hij op de ijsbaan. In 't
voorjaar vond hij goed, dat de jongens kik
kervisjes en salamanders meenamen en die
kwamen in een fles in de klas te staan. Het
was een enige meester in een woord. Eén
ding was wel erg jammer: hij had nooit
willen zeggen, wanneer hij jarig was.Dat
deed de vorige meester wel, en dan gaven
ze hem een cadeau en versierden de klas en
hij tracteerde op zuurtjes en chocola .Maar
van dezen meester kwamen ze het niet te
vaste aanstelling krijgen".. Verhoeven? Dat
was-hun meester! Die was geslaagd.... dus
daarom was hij weggeweestEn meteen
had Jaap al een plan voor-elkaar.
Om half twee ging hij al naar school
en al de Jongens van zijn klas riep hij bij
elkaar. En daar werd het hele plan bespro
ken. Om vier uur ging een van de jongens
naar de juffrouw, waar meester op kamers
was en vroeg wanneer hij terugkwam. Met
de trein van zeven uur had zij gezegd. Hij
vloog weer terug naar de markt waar de
jongens stonden te wachten. En dadelijk
was de afspraak gemaakt: om half zeven
samen komen, jongens en meisjes van de
vijfde, allemaal, en dan samen meester gaan
halen!
Dat was een hele drukte op het station
netje, met z'n vier en dertigen stonden ze
op het perron. En toen de trein aankwam
en ze meester er uit zagen stappen, was er
geen houden meer aan. Meester werd be
stormd door zijn jongens, ze drongen zich
om hem heen, grepenzijn handen en riepen
maar door elkaar „Wel gefeliciteerd, wei
gefeliciteerd!" Eri de meisjes, die gauw
bouquetten hadden geplukt, duwden den
meester de bloemen haast in 't gezicht.
„Jongens, kinderen", zei de meester lachend,
„wat vind ik dat leuk. Zo'n fijne verrassing
heb ik nog nooit gehad! Maar hoe wisten
jullie....?" Maar ze lieten hem niet uit
praten, want opeens begon er een te zingen:
„Lang zal hij leven!" en allemaal zongen
ze mee. De andere reizigers hingen uit de
raampjes om te kijken, wie er tóch zo afge
haald werd. En meester lachte maar. En de
volgende dag hadden ze toch nog feest, want
meester tracteerde en hij las 's morgens en
's middags een uur voor en hij'had gezegd,
dat het de mooiste verrassing was, dus was
het ook nog mooier dan het verjarings
cadeau, dat zè hem toegedacht hadden.
Al kun je niet teltenen of schilderen, tocli
kun je zelf aardige briefkaarten maken,
soms zelfs bijzonder mooie. Eerst moet je
er wei een paar dingen voor aanschaffen,
maar erg duur z(jn die niet en als je
zelf kiekjes afdrukt, dan zul je alles wel
hebben, wat hiervoor nodig is. Ten
eerste is het namelijk een copieerraampje
in briefkaartformaat, een flesje fixeer en
een pakje zogenaamd „daglichtpapier", ook
briefkaartformaat. Al die dingen kun je
krijgen in elke fotohandeL Nu moeten we
nog tets hebben, dat we op de briefkaart
willen zetten en daarvoor kunnen we naar
buiten, want je kunt er bladeren voor nemen,
grashalmen of bloemen.
We leggen het blad, dat we willen copiëren
op het glas van het copieerraampje en
drukken het goed plat. Achter het
blad komt de lichtgevoelige kaart, met de
gevoelige kant naar de buitenzijde. Nu kan
het raampje dicht gedraaid worden en heb
je dus van voren naar achteren -gerekend,
eerst de glazen plaat, dan de plant, dan het
daglichtpapier en dan het houten deurtje
van het raampje. Voor je het hele raam nu
in.het licht legt, moet je eerst het glas even
afwrijven met een zachte doek, dat er geen
stofjes opzitten en kijken of de plant goed is
blijven liggen.
Als de zon schijnt, leg je het raampje in
de zon, zodat de zon op de glaskant en dus
op de plant schijnt. Wanneer er geen zon is,
kun je het ook zó gèwoon in het licht leg
gen, maar dan duurt hét veel langer. Je laat
het liggen tot het papier een diepe donker
bruine kleur hééft gekregen. Intussen zet je
een bakje klaar met het fixeer en zodra
de kaart donker genoeg is, haal je hem uit
het raampje en legt hem in dat fixeerbad.
Je moet er goed op ietten, dat de hele kaart
tegelijk in het water komt, anders komen er
strepen op. Natuurlijk moet de gevoelige
kant omgedraaid 'liggen, want er mag nu
vooreerst geen licht op vallen. Na een paar
minuten mag je de, kaart omdraaien en dan
kun je ook zien of hij mooi wordt. Zo moet
hij nu nog een paar minuten- blijven liggen
en daarna gaat hij in een bad met gewoon
water. Daar blijft hij minstens een uur in
en in die tijd moet het water we! vier of
vijf maal vernieuwd worden. Als we dat
gedaan hebben,, laten we de kaart arogen
niet in de zon cf bij de kachel en we heb
ben een mooieprentbriefkaart, waarop het
blad of de fijne sprietjes van de grashalm
precies zijn afgetekend tegen de donkere
achtergrond.
Hoe dikwijls'hóren wij de winter zo noe
men, alsof dan'werkelijk de planten in de
vrije natuur dóód warén.' Heel veel mensen
denken ook, dat in de wintertijd alles ver
stard en dor is, terwij! het toch helemaal
niet het geval is. In werkelijkheid hebben
de planten alleen een rusttijd, maar die
is eigenlijk meer in de herfst dan in de
winter. - -
De rustperiode begint
moestal in de herfst en
'eindigt al voor Januari.
Daarna beginnen de bómen
en 'planten al weer te „wer
ken", want al kunnen wij
dan nog niet direct zien,
dat er verandering komt in
het uiterlijk der planten, de opname van
voedsel is toch al weer begonnen. Want de
knoppen, die in het volgend voorjaar weer
gaan uitlopen, zitten nu al weer aan de
bomen, ga maar eens kijken. Soms zijn ze
nog wei erg 1dein, maar dikwijls toch al
duidelijk zichtbaar, zoals op het plaatje te
zien is. V.
Sommige plantensoorten groeien ook juist
in de winter het best, zoals paddestoelen,
zwammen en mossoorten. En dan zijn er de
planten die de hele winter.groen blijven, de
t i\.
mémm
Reusachtig lculie dingen
kun je krijgen door lucifer
houtjes op een stukje kar
ton, te plakken. Hier zie je
een .paar bijzonder aardige
voorbeelden. Er is niets
anders voor nodig dan een
hele verzameling afgebran
de lucifers, een stuk kar
ton, heel donker, is het
mooiste, zwart steekt het
allerbeste af en de lijmpot,
Als je de lucifershoutjes
wat te dik vindt om op to
plakken, splijt,,je ze eerst
overlangs tnktweeën. Met
een scherp "mes ga je nu,
nadat je de afgebrande
koppen ,er afgehaald en
weggegooid hebt, de luci
fers in stukjes snijden, zo
groot als je ze nodig hebt.
En nu kunJ e beginnen met
alle leerlingen en school
meesters, de gymtoestellen
en de bank en alles ta
maken. Je hoeft Je ook niet
aan de voorbeelden te hóu
den! Verzin zeli mara an
dere dingen, alle mogelijke
plaatjes kun Je er mee
maken. De hoofden, het
boek en de bok waar ze
overheen springen zijn van
een stukje papier geknipt
en daarna opgeplakt. Ga.
maar eens aan de gang, het
is zulk leuk werk, Je
kunt de grappigste dingen
makern
In het Noorden van de Atlantische Oceaan,
tussen de Bermuda-eilanden en de West-
Indische eilanden, iigt de Sargasso-zee, een
rustig gedeelte, .midden. in\-de:. onrustige
stormachtige Oceaan.".': De '- diépte Ivan de
Sargasso-zee' is ongeveer. 6000 nieter 'en - hij'
heeft een oppervlakte' vari .;öüÓ0 Vierkante
kilometer. .Zijn'naam' hééft',' hij te 'dankeh
aan.hét drijvende zeewier,' dat ér In gewel
dige. hoeveelheden in voorkomt. In sommige
tijden is het zelfs zó sterk! dat hele stukken
'ermee zijn bedekt, eb/dat mensen dië .vóór
het eerst er langs voeren,""dachten dat ze
eengroene strook landzagèn!
- Dé Sargasso-zee is een "van dé zeeën waar'
met op palingen lijken, maar kleine platte
visjes zijn; ze heten dan èerst ook lancet
visjes. Wanneer ze dan uitgegroeid zijn tot
echte, palingen, zwemmen ze naar de kusten
lén de rivieren, op, waarbij ze hele afstanden
afleggen. De Sargasso-zee nu is een van de
meest geliefde plaatsen voor palingen.
Oude zeelieden kunnen allerlei verhalen
vertellen óver de Sargasso-zee, want vroe
ger'gold hij als een van de geheimzinnigste
zééënterwereld. Schepen, die het wagen
om ér door te varen, vertellen ze, zijn on
herroepelijk verloren, want ze worden door
de massa's wier naar beneden getrokken.
Ook-wordt''er verteld, dat er midden in die
de palingen' heen gaan om. hun eieren te
leggen. Uit de rivieren hier in ons land en
uit andere landen gaan de palingen naar
de Atlantische Oceaan, waar de jonge aal
tjes geboren worden, die eerst nog helemaal
klimop, de nulst, de denne- cd sparrebomen.
Je ziet dat het helemaaT niet goed is om
de. winter het „dode Jaargetijde" te noemen,
want de natuur is dan helemaal, niet dood.
WH lf**%
Wji
De schilder heeft- zichmet zijn 'verf,
Penseel en al die zaken
Hier op "het weitje neergezet
Om wat heel moois te makén.
Het "wordt nee) goed, dat ziet hij wel;
Het gaat al aardig lijken.1 V
'Nu nóg dat huisje en die boom....
•Maar daar komt nog, één kijken!
"De schilder, ziet de koe niet'eens,
•••Die snuivend aan-komt rennen.
Hij ziet alleen zijn schilderij;,
Het huisje en dé dennen. v
Maar-dan wordt zijn "gezicht 'verbaasd:
Wat ziet'hij daar' gebeuren?
Het schilderij verandert plots
Van ftekening, en kleuren!
zee nog onontdekte eilanden moeten liggen,
waar vreemdsoortige mensen wonen. En een
Amerikaans stoomschip zou eens hebben
meegemaakt, dat een boot op de Sargasso-
zee plotseling loodrecht naar beneden zonk,
zonder dat er een spoor van was te zien.
Alléén vloog er een zwerm vogels van het
water op. Een bij zeelieden geliefd verhaal
is ook, dat alle schepen op de hele wereld,
die V ergens zÜn vergaan, langzamerhand
door onderzeese stromingen naar de Sar-
gaSso-zée worden- 'dreven, zodat daar op
de bodem een .iele verzamelplaats van
wrakken -, zou moeten zijn. Maar dat zijn
.waarschijnlijk allemaal zeemansverhalen,
die voor het grootste gedeelte gefantaseerd
,ol' overdréven zijn'. Wel is net ongeveer 25
jaar geleden gebeurd, dat een duiker In de
Sargasso-zee afdaalde, voorzien van alle ap
paraten, die hem moesten helpen en be
schermen...Toen het te lang duurde voor hij
boven kwam, trok men hem omhoog en toen
bleek dat de slang, waardoor de lucht werd
gevoerd, doorgesneden was. Waarschijnlijk
had een zeedier met scherpe bek ,de slang
doorgebeten. '.vv;<:,
Maar het is'nu wél vastgesteld, dat de
Sargasso-zee voor-schepen niét zo kwaad ls
als men lange tijd' heeft gedacht en dat cr
betrekkelijk wéinig'schepen: zijn vérgaan in
deloop der tijden.