Koen lijkt wel een r leisi e
Eet aardige opgave
OP DE BOERDERIJ
i
Dc bestrafte gierigheid
Tc veel van het goede
feaafUl*
door VIOLET CARR,
De laatste dagen lieten de jongens in de
ldaa zich allerlei spottende opmerkingen
ontvallen, vooral als Koen in hun omge
ving was. Twee jongens waren er toeval
lig achter gekomen, dat Koen thuis aller
lei huiswerk deed, dat eigenlijk meisjes-
iwerk was en zü hadden natuurlijk niets
beters te doen dan hun wetenschap zo gauw
mogelijk aan de hele klas te vertellen,
„Weet je, wat hij gedaan heeft? Hij heeft
aardappelen geschild."
De beide jongens, die Koen bij dit werk
je betrapt hadden, toen zij over de tuin
muur gluurden, schudden van het lachen.
„Maar dat is nog niet alles, 's Middags
seeft hij nu, wat denk je?"
Dat was moeilijk te raden. „Veriel het
"dan!" drongen de anderen aan.
„Kousen gestopt ha, ha kousen!"
Alle jongens hadden gebruld van het
lachen, want zo iets hadden zij nog nooit
gehoord. Aardappelen schillen en kousen
sHoppen!
„Dan moet hij thuis zeker de bedden ook
opmaken!" riep er een.
lrEn de scheuren in zijn broek maken!"
„En zijn kleine zusje in slaap zingen!"
„En vaten wassen!"
Er kwam geen eind aan het gelach en
aan de uitroepen. Maar opeens hielden ze
atil, toen Koen de klas binnenkwam. Hij
.was een beetje laat, zijn gezicht was rood
van het hollen om op tijd op school te zijn.
Vlug liep htf naar zijn plaats, gelukkig net
op "tijd, daar kwam meneer al binnen.
In het speelkwartier begon het gefluis
ter en gelach opnieuw. Eerst merkte Koen
or niets van, maar zijn schoolvrienden de
den zo eigenaardig en hij zag, dat zij spot
tend naar hem keken; hij begreep niet
waar het om ging. Toen het hem verveel
de, greep hij een van de jongens beet, en
vroeg wat er aan de hand was, maar nu
zweeg de jongen en kleurde, want zo oog
om oog, tand om tand, durfden de jongens
het niet tegen hem op te nemen, omdat, al
bleek het dan, dat Koen wel een meisje
leek, iedereen wist, dat hy heel sterk was,
in ijzeren vuisten bezat. En geen van de
jongens had zin in een flink pak slaag.
Die middag besloten de jongens hem hei
melijk over de tuinmuur gade te slaan,
want zij wilden er wel meer van weten.
En werkelijk, het plan werd uitgevoerd.
Zij kropen om drie uur als Indianen langs
de muur en keken er voorzichtig overheen.
Wat zij zagen overtrof hun verwachtingen,
want Koen was met de grote was bezig. Als
hij de stukken op het wasbord had gewre
ven, spoelde hij ze in schoon water na en
na ze uitgewrongen te hebben, hing hij al
les zorgvuldig aan de lijn, waar hij het
goed met wasknijpers vastmaakte. En om
te zorgen, dat zyn kleren niet nat werden,
had hij een schort van zijn moeder aan.
De jongens keken steeds weer opnieuw
totdat er een zich niet meer kon inhouden
en even lachte. Verschrikt keek Koen op
en zag juist de verdwijnende hoofden.
De de jongens er de volgende dag over
gesproken hadden, begreep hij onmiddellijk
toen hij op school kwam. Niemand vond
het erg hem openlijk te bespotten.
„Koen, wil je mijn kousen ook eens stop
pen?"
„Zeg, je hebt toch niets gebroken bij het
afwassen?"
„Waarom laat je je haar niet groeien en
doe je een rok aan?"
Even hield Koen zich in, maar toen werd
het hem toch te bont. Hjj vloog naar de
laatste spreker toe en spoedig zag men op
de binnenplaats niets meer dan een vech
tende kluwen.
De leraar, die dit zag, riep, dat zij moes
ten ophouden en in de klas gekomen, vroeg
hij. wat dat voor een vechtpartij was ge
weest.
Alle jongens zwegen. Hij riep Koen voor
de klas en zei: „Koen, waarom heb jij zo
gevochten?"
Maar Koen, die helemaal geen klikspaat
was, zweeg.
Toen zei een van de kleinere jongens,
met iets spottends in zyn stem: „Koen lijkt
wel een meisje". En op bevel van den le
raar vertelde hij» wat de jongens gezien
hadden.
Meneer liet den jongen rustig uitspreken,
maar zijn gezicht werd steeds ernstiger.
Tenslotte ging hij naar Koen toe, legde zijn
arm om diens schouders en zei:
„Deze jongen is de beste van jullie alle
maal. Sinds een paar weken is zijn moe
der heel erg ziek en nu rust op hem de
zorg van de hele huishouding ja zelfs de
zorg voor zyn kleine zusje. Dapper heeft
hij al het werk gedaan, voor zover hij het
kon, en wat hy niet kon, heeft hij ge
leerd! Zonder één klacht deed hij het! Jul
lie moesten je schamen! Zo Koen, ga maar
weer zitten, we gaan beginnen!"
De jongens schaamden zich erg voor hun
laffe handelwijze en toen de school uit-
De zwaluwen op de telegraafdraden,
Zijn met z'n allen aan het beraden,
^Taar zij hun nestjes zullen gaan bouwen,
Welke plaatsjes ze kunnen vertrouwen.
M
Ze komen nu 's avonds met groot misbaar,
Steeds op de telegraaflijnen bij elkaar,
Zij vertellen hoe ver ze al zyn met
hun huis.
Ja, zwaluwen, dat is een vrolijk gespuis!
BLES, HET GROTE PAARD, DE TROTS VAN DEN BOER.
ging, was de ergste spotter het eerst bij
Koen om hem de hand te reiken, die zon
der wrok werd aangenomen.
„Koen.,..", zei hy, „ik kom je vanmid
dag helpen strijken!"
Hier zien jullie een regelmatige twaalf
hoek afgebeeld. De bedoeling is deze uit te
knippen en dan in één keer deze twaalf
hoek in drie gelijke delen te knippen, of
duidelijker gezegd, in drie delen, die alle
een even grote oppervlakte hebben.
Deze opgave lijkt op het eerste gezicht
bijna niet uitvoerbaar en toch, als je weet,
hoe het moet, is er niets aan, kijk maar
naar de tweede figuur. Je hebt niets an
ders te doen dan een. vouw te maken A-B
en een B-C, Deze vouwen leg je precies op
elkaar en knip nu de twaalfhoek door. Je
hebt dus gekregen een lange strook, uit
het midden en de beide zijkanten. Als wy
nu de oppervlakten gaan uitrekenen, wat
al gedaan is door de verdeling van een der
zykanten en het middenstuk, dan zie je,
dat de oppervlakte der drie stukken pre
cies even groot is.
Eens had een rijk man een aanzienlijke
som gelds verloren, dat zorgvuldig in een
leren zakje genaaid was. Zoveel hij kon,
liet hy zijn verlies bekend maken en stel
de een beloning van honderd gulden in het
vooruitzicht aan de eerlijke vinder, die het
zakje met geld ongeschonden zou terug
brengen.
Een arme man vond het zakje en bracht
het, zonder aan de inhoud te komen, aan
den eigenaar terug. Deze, die even gierig
als rijk was, haastte zich zyn geld te tel
len, onderwijl op een middel zinnende om
de belofte, die hy gedaan had, te ontdui
ken. De zeven honderd gulden, die het
zakje moest bevatten, waren er in.
„Vriend", sprak hy', „er waren acht hon
derd gulden in het zakje en ik vind er
maar zeven honderd; U hebt zonder twijfel
het zakje opengemaakt en Uw beloning er
reeds uitgehaald, het is zo dus in orde."
De eerlijke arbeider, die zich meer om
zijn goede naam dan om de guldens be
kommerde, verzekerde, dat hij het zakje in
het geheel niet geopend had."
De zaak kwam voor1 den rechter, die
spoedig dé bedriegerij van den gierigaard
en de eerlijkheid van den arbeider ont
dekte. Hij liet zich alle bijzonderheden
vertellen.
De rijkaard hield vol, dat het zakje,, dat
men hem wilde geven, slechts zeven hou»
derd guldens bevatte, terwijl er acht hon
derd in moesten zijn, de arme man daaren
tegen verzekerde, dat hy niets van de irf-
houd genomen had.
„Welnu", zei de rechter, „de een heeft
achthonderd gulden verloren, de ander
heeft er zevenhonderd gevonden. Deze laat
ste som is dus niet de uwe", sprak hy tot
den gierigaard. Tot den arbeider zei hyt
„Neem het zakje met het geld mee en be
waar het totdat zich iemand aanmeldt, die
het verloren heeft. Komt er niemand, dan
is oyer een jaar en zes weken het geld
voor U," „Wat tl betreft," voegde hij den
rijkaard toe, „ik raad U aan, geduldig te
wachten, ttodat uw zakje met acht hon
derd gulden gevonden wordt."
MANNEN IN EEN PAK VAN ASBEST.
Er zyn grote ijzergieterijen, waarin hef
gevaarlijk is om te werken, als de arbei
ders niet heel goed beschermd zyn tegen
de rondspattende vonken. In Duitsland
heeft men nu voor dergelijke werklieden,
pakken gemaakt van asbest, terwijl tij
voor het gezicht een zuurstofmasker dra
gen, dat wel wat van een gasmasker weg
heeft.
Zo zyn ze heel goed beschermd tegen al
het vuur en het gloeiende ijzer, waarmede
zij om moeten gaan.
Niet alleen in de ijzergieterijen, maar
ook aan boord van sommige schepen heb
ben de Duitse rederyen ingezien, dat zij
de passagiers en de bemanning van hun
schepen de grootst mogelijke zekerheid en
veiligheid moeten bieden. Daarvuor trach
ten zy niet alleen door steeds verbeterde
inrichtingen ter bescherming van de men
senlevens op zee, maar ook door vakkun
dige opleiding van de bemanning de veilig
heid te verhogen. Passagiersschepen van
de Noord-Amerika- en de Oost-Aziëlyn
van de Noord-Duitse Lloyd hebben, ter be
strijding van brand, buitengewone veilig
heidsmaatregelen genomen. De bemanning
beschikt over rookmaskers en rookhelmen,
terwijl men pas op de schepen „Bremen",
„Europa", „Columbus", „Scharnhorst",
„Potsdam" en „Gneisenau", evenals op ver
schillende touristenschepen is overgegaan,
tot het instellen van een speciale brand
wacht, die in tijd van nood beschikt over
kleren van asbest, zodat zij zich onmiddel
lijk naar de haard van de brand kunnen
begeven en op die manier kunnen trachten
het vuur spoedig meester te worden, in-
plaats dat men gedoemd is, op een grote
afstand te blijven, omdat men daartoe door
de grote hitte gèdwongen is.
Villa: Vitamine „c".
Jullie hebt natuurlijk allemaal wel een»
van vitamine „c" gehoord, een zekere stof,
die in de groente veel voorkomt. In Hon
garije woont professor Szentgyorgy, die
zijn villa Vitamine „C" genoemd heeft, om
dat hij door zyn onderzoekingen naar deie
vitamine schatrijk geworden is.
EEN SILHOUETPRENTJE,
Hier is weer zo'r aardig schaduwprentje,
dat óf eerst kan worden nagetekend, daar
na uitgeknipt en opgeplakt, óf door de
kleintjes dadelijk uit de courant kan wor
den geknipt. Vraag eerst aan vader of moe
der om een stukje stevig papier, waarop
het plaatje geplakt wordt en pas als de
lijm of de styfsel droog is, kan met het
knippen worden begonnen.
Denk er om, dat je precies langs de om
trek knipt, want anders zou je de punt
van de kaboutermutsen of hun baardjes
niet meer kunnen zien, ten» I in de bos
met bloemen hier en daar
een heel klein gaatje moet
worden gemaakt, dat geeft
neer de indruk hoeveel bloe
men er wel in de bouquet
ritten.
Als het plaatje netjes uit
geknipt is, dan wordt het aan
de achterkant dun met stijf
sel of lijm bestreken en voor-
.zichtïg mooi vlak op een stuk
wit papier geplakt. Het aan
drukken moet met de zaïj
doek gebeuren, want met u#
handen scheur je het natte
papier gemakkelijk. Zo en
nu maar aan het werk!
Oom Teun zei tegen zyn neef Jan,
Hier is een zakje zuurtjes, hou je daarvan?
Dat was me ook een vraag,
Natuurlijk zei Jan: Graag!
Jan begon te smakken en te smikken,
Ja zelfs zyn vingers af te likken.
Het kan echter te veel van het goede
Want o, wat had Jan later een kiespij
J V
JW
De Zwaluwen
F. V