Joe Kees gestraft werd o ïcIs in Siam '""-■LMMms J *s •V **- - f- DE KOUSEPOP 3;"L m #0^ door Lies Helgers, Woedend was Kees. Nu kon hij niet eens met Wim mee gaan om plantjes te zoeken, zoals ze afgesproken hadden. De hele mid dag moest hy op zijn kamer blijven en al afin huiswerk maken. Stel je dat eens even voor! Met zulk mooi weer! Nu ja, hij was wel stout jeweest en vader had hem al wel een paar maar gewaarschuwd, maar loeh. Hij had al één vak van zijn huiswerk af. Nu moest hij er nog een en dan nog al het strafwerk. „Als het maar niet zulk prach tig weer was!" dacht hij. Met regen was het beter uit te houden op je kamer. Met een zucht stond hy op en ging weer aan zyn tafel zitten. Toen hij een poosje rustig had doorgewerkt, hoorde hij plot seling zachtjes roepen: „Kees! Fssst Kees, waar ben je?" Meteen stond hij aan het raam en zag beneden in de tuin, ichter een dikke boom Wim staan. „Wat kom je doen?" vroeg hij, „Eventjes kijken of je misschien toch niet naar buiten mocht", antwoordde Wim.„Het is zó prachtig weer. Ik dacht, dat je vader je misschien toch wel had laten gaan." „Nee hoor, vader wil er niets van weten. Hij was 20 vreselijk boos!" Wim keek te leurgesteld. Hij had al gehoopt, dat ze toch nog wel samen konden gaan, „Jammer", zei hij en daarna bleef het een hele tijd stil. „Zeg.,.." zei Wim eindelijk aarzelend, „zou je niet toch mee kunnen gaan? Kan je niet uit het raam klimmen, dan hoeft niemand er iets van te merken." „Nee," zei Kees, ,dat doe ik niet. Dat vind ik flauw en dan is vader helemaal Hij keek eens naar buiten. Wat zag het «r allemaal fijn uit. Het leek wel of het weer nog mooier was geworden nu .hij bin nen moest blyven. En Wim en hy hadden zo'n mooi plaatsje gevonden, vlak bij een slootje, waar allemaal dik kroos in lag. Daar stonden de,mooiste bloemen en in het water stonden prachtige, gele dotters. Hij had er zïeh al zo op verheugd. Wim vond het ook erg jammer, het was lang niet zo leuk am in je eentje uit te gaan en ze hadden het al een paar dagen geleden af gesproken. Met zijn elleboog op de venster bank leunend, zijn hoofd in zijn hand, keek Kees met eSn somber gezicht naar buiten. Het was stom van hem, dat hij straf op had gelopen; Hij had eerst nog aan vader gevraagd óf het niet hoefde /oor deze keer, omdat hy af had gesproken, maar vader wilde er niets van horen. „Dan badje maar moeten zorgen, dat je geen straf had gekre gen!" zei hij. woedend als hij het merkt. Nee hoor, dat doe ik niet!" „Maar het is' toch veel te mooi weer en er staan zulke prachtige dotters, die kan jk alleen niet eens plukken, want daarbij moet iemand me vast houden. Ik zou maar fijn meegaan." „Nee, Wim", zei Kees nog eens, „ik doe het toch niet." Maar in zyn hart dacht hij: „Het zóu wel kunnen. Niemand zal het merken, want ze komen toch niet op myn kamer. Vader heeft juist gezegd, dat er niemand bij me mocht komen vanmiddag" „Ach jö, waarom nu niet", hield Wim vol. „Zó erg is het toch niet en zó stout ben je ook niet geweest. Ik zou het vast Mijnheer H. G. Deignan uit de Ver enigde Staten heeft meer dan 3000 vogels aan een groot Amerikaans instituut ge geven, waar allerlei bijzondere soorten vogels voor wetenschappelijke onderzoe kingen gehouden worden. Mijnheer Deignan was twee jaar lang op een expeditie in Siam geweest om onderzoekingen te doen over die vogels. -ï£y heeft heel interessante ontdekkingen gedaan, de manier, waarop de vogels in Siam leven. Hy vertelt bijvoorbeeld, dat de vogels in Siam op drie verschillende manieren bun trek houden. Grote troepen, vogels trekken dan met elkaar naar andere woonplaatsen S 5$ Ten eerste hebben ze de wintertrek. Dat is net als bij ons. Wanneer het win ter wordt trekken ze naar warmere stre ken. Ook uit China, Syberië en de Hima laya vliegen de vogels by de komst van. de winter weg. Maar dan is er nog de „watertrek". Ge weldig veel ooievaren, reigers en andere watervogels dalen bij het aanbreken van het regenseizoen op een bepaalde plaats neer, door een. zelfde soort instinct ge leid, als de vogels, die naar warmere streken vliegen. De derde soort is de „voedseltrek". De ze is in sommige opzichten wel de meest bijzondere. Honderd duizenden pape gaaien, duiven, neushoornvogels en ande re fruit-etende vogels trekken zonder een moment te aarzelen naar plaatsen waar mangovruchten, vijgen en andere vruchten rijp zyn. Het geklepper van hun prachtige rode, groene en veelgekleurde vleugels ver vult dan de lucht als het rommelen van de donder. Mijnheer Deignan zegt, dat deze laatste soort misschien geen echte trek is, maar een soort verkennen naar plaatsen waar voedsel te krijgen is. Een paar gaan op een boom zitten, waar mango vruchten zyn, de anderen zien dot en in een ogenblik strijken ze by duizenden 'tegelijk neer. Dit verschijnsel komt vooral veel voor bij de papegaaien en de duiven. Mijnheer Deignan interesseerde zich voor al voor de vogels in Siam, die in de stare ken woonden, waar veel bos is. Hij heeft grote tochten gemaakt, waarbij hjj met al lerlei moeilijkheden te kampen had. Op sommige plaatsen kon hy bijna jaiet voor uit, door de zware regens en he$ geweldig dichte oerwoud. Ook op het beboste bergge bied dedd hij interessante ontdekkingen. Hy trok ~olé.,óoer het gebied vamdf Hkaakiya en de', Chiengdao, welke hiaêste, (fop; maar door'sta Europeanen X bestegen doen, ais ik je was. Dat werk kan je altijd nog wel maken en anders komen we weer vroeg terug, dan kan je het nog voor het eten doen!" Kees aarzelde. Wim had wel gelijk. Waarom zou hy het eigenlijk niet doen. Hy kon best een beetje op tyd terug ko men, het slootje was ook niet zo ver weg. Zou hij „Goed, ik kom!" riep hij.naar beneden. Wim's gezicht straalde meteen. Nu gingen ze toch nog samen Dat was veel leuker en het was .toch ook zielig voor Kees om in zijn kam er-te moeten bly ven. met dit weer. Heel voorzichtig klom Kees uit zyn raam. De kamer naast de zyne had. een balkon netje en daar kon hij zich aan iatpn zak ken. Het laatste eindje moest hij gewoon loslaten en dan rorgen, dat hy niet al, te gek neerkwam. Hy had 't al meer gedaan en wist hoe het moest. Een minuut later stond hy naast Wim en vlug slopen ze weg, over de schutting en het bosweggetje op. Ze liepen zo hard ze konden. Kees had he lemaal geen spijt, hij vond hdt zelfs erg leuk, nu hij het eenmaal gedaan had. Ze liepen een stuk door het bos en kwa men toen aan „hun" slootje. Er waren weer veel nieuwe dotters bij gekomen. De kan ten zagen helemaal geel. En er stonden ook mooie irissen. Ze sprongen eerst over het slootje heen. Wim stapte net met zijn voet in het water maar ze lachten er om en lie pen weer verder. Eerst wilden ze de iris sen plukken,en dan daarna alle dotters. Ze plukten een grote bos, Het was prachtig, lichtblauwe met heel teerwit, een Óeetje donkerder blauw en een paar lila en paarser Ze hadden erg veel plezier „Wat ben ik bly, dat ik weg ben gegaan", zei Kees. „Stel je nu eens voor, dat ik al die tijd op myn kamer had moeten werken. Dit is heel'wat leuker!" Nauwelijks had hij het gezegd, of zijn voet schoot'uit en meteen zakte hij in het water. Hij gaf een schreeuw van schrik. Wim stond er met open mond bij en ver gat van fèaiuwachtigheid om zyn hand uit te stekerf,1 "ïodat Kees dieper en dieper zonk. „Help, help!" riep Kees hard. „Ik kan hier' niet staan, het is allemaal modder, ik zak nog ■dieper! Help ik zit vast in het kroos!" Tóen sprong Wim naar voren. Hij leundé zo tyer hij kon over de kant en stak Kees zyn* hand "toe. Maar Kees lag net zó, dat hij de hand van Wim niet kon pak ken. Alleen zyn hoofd stak nog boven wa ter uit. Hij hapte naar lucht, want het kroos belette hem om goed adem te ha len. „Help, hy verdrinkt!!" gilde Wim. Hy begon hard te .huilen en rende langs de sloot om een tak te zoeken, die hy Kees toe zou kunnen steken. Wanhopig keek hij om zich heen en naar het weggetje of er niemand aan kwam, die hem kon helpen. Kees gilde zo hard hij kon. Hij kon zich bijna niet bewegen, zo vast zat hy in de waterplanten. Eindelijk, daar kwam in de verte een man met" een fiets. Wim zwaaide en riep. De man zag het zeker, want hij begon in eens harder te fietsen en een ogenblik la ter stond hy al aan de kant van de weg. Hy was met één sprong over de sloot, duwde Wim op zy, ging op zyn knieën lig gen en greep met zyn lange armen naar Kees, Hy kon juist zijn-haar aanraken. En op het'ogenblik, dat Kees helemaal onder zou zakken, greep hy hem beet en begon hem stukje voor stukje naar boven te trek ken, Hij zakte zelf half In het Water, maar daar lette hy niet op. Eindelijk lag Kees weer-op'het droge. Hij bleef een hele poos liggen, want hy was doodmoe, van de in spanning en de angst. Hij huilde in een stuk door en hy zag er zo vreselijk vies uit. Vol modder en kroos- Wim- bedankte den vreemden man en zei, dat Kees vast ver dronken was, als hy niet was gekomen. Kees kon nu ook weer iets zeggen. Hij be dankte den meneer hartelijk en vertelde hoe het gekomen was, „Nu moet je niet* verder praten", zei de meneer. „Je gaat achter op mijn fiets zit ten en, ik zal je gauw" naar huis brengen. Je vriendje moermaan gaan lopen." Wat schaamde Kees zich vreselijk! Dat kwam er nu van, dat hij stilletjes wegge lopen was. Wat zouden vader en moeder nu boos zyn! Een kwartiertje later stond een heel vie ze en heel berouwvolle Kees voor de deur en durfde niet naar moeders verschrikte gezicht te kijken. De man vertelde precies aan moeder hoe het gebeurd was en zei toen: „Hij moet maar gauw in bad en dan in bed, want hij kon wel eens kou gevat hebben." Moeder bedankte den man heel erg Ze had tranen in haar ogen, want ze begreep heel goed, dat Kees aan een groot gevaar ontsnapt was. Ze vroeg verder niets, stopte hem in bad en bracht hem daarna een glas warme melk. 's Avonds moest Kees alles aan vader vertellen. Dat hy uit het raam geklommen was en het hele ver haal van de sloot. Vader keek hem heel ernstig aan en zei toen: ,Ik zal je gfeen straf meer geven, want je bent al genoeg ge straft door je angst, dat je zou verdrinken. Ik denk niet, dat je nog eens zo ongehoor zaam zult zyn." Kees durfde niets te zeggen, maar hij nam zich plechtig voor om nooit meer zo ondeugend te zya Hij had nu gezien, wat daarvan kwam! -Vu-Ï. I Vragen jullie eens aan moeder of ze niet een paar oude kousen voor jullie heeft. Er zyn altyd wel koiisen, die zó vol gaten zitten, dat moeder het niet meer de moeite waard vindt, om ze te stoppen. Zulke kou sen moeten wij nu juist hebben, want we kunnen ze heel goed gebruiken. We zullen er een aardige pop van maken. Jullie kun nen zelf bedenken of je er een prinses of een boerenmeisje of een bruidje of wat ook van.mak^n, wilt. Dat hangt er alleen maar van af, Hóe je haar aankleedt. De eigenlij ke pop zullen we allemaal hetzelfde ma ken. We neiyen dan eerst een oude, lichte kous. Je kunt natuurlijk ook wel een don kere kous gebruiken, maar dan wordt het een negerpopje, wat ook erg leuk is. C ,.neer, wa^gïfa|*dat fyn, SSJfö. hoe Meid :&ppie en Mammie^quff.jiif B* boa groter »pg dan zij öt fSwl Ben èt''ïlfc 1oe& 'hifi#" We snijden van deze kous de voet af eh naaien hem dan weer dicht va onderen. Nd jollen we kapok ofzachte houtwol tussen onzè.handeii tot een bal en doen dia helemaal ónder injde kous. Hierna binden we de bal met een sterke, draad af. We hebben nu het hoofd gekregen, Met onze hand duwen we het in de góede vorm en de plooien, die daarbij,, ontstaan,-naaien wa aan het achterhoofd vast.' Nu maken we de romp, dom" weer hout wol 'at kapok in de-kous te-doen en hem van onderen dicht te naaien." Het einde van de kous, dat we nu nóg over hebben, knip pen we in twee delen, naaien die weer bij elkaar en vullen ze op met houtwol. Zo ontstaan de benen. Deze benen naaien we helemaal door en, door op de plaats van de gewrichten, dus bovenaan, hij de knieën en by de voeten. Nu moeten we alleen nog de armen ma ken en dat doen we van de rest van de kous. Ook deze naaien we helemaal door- - op de plaats van de gewrichten, zodat daf arm echt op een arm lijkt. Hiermee is het lichaam vanJ onze pop al klaar. Het gezicht kunnen we maken, met een paar wollen draadjes. Zwarte dra den, voor de wenkbrauwen en oogharen, blauwe voor de ogen en kleine beige stip jes voor de neus. De mond maken we uit een rood draadje. Het aankleden moeten jullie zelf maar bedenken. Je kunt met gekleurde lapje# een aardig jurkje maken. Misschien heb je wel poppenkleertjes, die haar passen, dajt kan natuurlijk ook heel goed. Op het plaatje kunnen jullie zien, da* van dit popje een prinsesje is gemaakt, met eea snoezig kaoonfcje van gekleurde kra len.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1938 | | pagina 8