Groot-Nederlandsche Beweging
F
D
FsImgSinsters
De Boerenoorlog gaf den stoot tot de
eerste herleving van het nationaal
bewustzijn. Verhoudingen tot
de Vlamingen
Gemengd Nieuws
£LK volkdat leeft en tiert, heeft de neiging om zijn habitat uit te breiden; om te kolo
niseer en. Gelukkig wanneer het dat kan doenzonder in conflict te komen met de aan
spraken van andere volken. Ons volk heeften in kei verleden, en in hel heden dat geluk
van vreedzame kolonisatie ruimschoots gekend. In de eerste plaats, door ontginning binnen
de eigen landpalen. Het allerbelangrijkste hoofdstuk van dc geschiedenis van ons volk in de
afgeloopen eeuw is ivellicht nog ongeschrevende verovering van de zandgronden. Hoe eerbied
waardig is de worsteling geweest van die tienduizenden keuterboeren uit onze landprovinciën
die, zonder kapitaal en zonder kunstmest, alleen gewapend met hun spade, zich ccn boerde
rijtje hebben gewrocht op de naakte m barre heil En natuurlijk heeft de klassieke vorm van
kolonisatie in dc zee provinciën', inpoldering en droogmakerij van kleigronden inittsschen ook
niet stilgestaanhel bltjft een duurzame eerehtet voor het regwringstijdperk dat wij herdenken,
dat het eindelijk gewaagd hecil In' «tri* utm te vatten, dut ons nationale meesterwerk op dti
gebied belooft ie rden: de droogmaking der Zuiderzee.
DOOR:
Prof. dr. C. Gerretson
Grooier Nederland.
'OOR du laatste bedrijfde verovering
van bouw- en weilanden op het btnnen-
of builen water, ts ons Volk voor de
eerste maai de slakter geworden van een
Groolsr Nederlandeen term die beduidt:
een vestiging van Nederlanders m organisch
volksverbond, buiten de grenzen van het
oorspronkelijk door Nederlanders bewoonde
gebied.
Dat eerste Groot-Nederland la:» elders,
dan waar men het tegenwoordig Groot-
Nederland te zoeken heeft, en wel aan
de Noord- en Oostzeekusten van het te
genwoordige Duitschland. Die streken voor
al langs 3en benedenloop der groote ri
vieren was wel zeer vruchtbaar, maar
tevens uiterst moerassig; en. in zoover
het vroeger bewoond was geweest, door
de volk-verwoestende YVendenoorlogen vrij
wel geheel ontvolkt. De veelal geestelijke
bcerschers dier gebieden wisten geen beter
middel, om hetWeer te bevolken, dan dc
bevordering van de emigratie erheen van
Vlamingen en Hollanders, die er zich
dan ook vooral in de 14c eeuw in grooten
getale neerzetten, en er belangrijke droog
makerijen en inpolderingen tol stand
brachten.
Dio gebieden werden dan aan de Ne-
der'andsche kolonisten op zeer voordee-
Jige voorwaarden uitgegeven; de kolo
nisten behielden hun eigen taal *en hun
eigen recht en vormden er zoo, afgezien
van hun erkenning van het gezag van
den vreemden landsvorst, vrijwel onaf
hankelijke Nederlandsch-nationale encla
ves in het vreemde gebied. Deze z.g.
Hollandereien hebben nog zeer lang hun
cultureels en nog Jonger' hun juridische
onafhankelijkheid behouden: nog legen
het einde van de 18e eeuw vormden zij
het dankbaar onderwerp voor een aar
dige Giessensche dissertatie. Doch lang
zamerhand werden zij toch in de om
geving opgelost, en thans is hun voor
malig bestaan nog slechts het onder
werp van historisch en archeologisch on
derzoek.
„Men kent en vindt hun standplaats
zelfs niet meer."
Ncd.-lndi'ë.
IK herinner aan <lit oudste Groot-N'eder-
land, omdat zijn opgang en ondergang
duidelijk de voorwaarden aanwijst, waar
onder een Nederlandsche volksplanting
op den duur zijn Nederlandsch karakter
kan behouden, en een deel van, een steun
vóór het moederland worden .kan; zij moet
een voldoende talrijkheid hebben om zich
zonder vermenging met de omgevende
bevolking te kunnen voortplanten én zij
moet een Nederlandsch hoogste gezag
hebben. Of dat gezag ,van hoven af"
door het moederland wordt aangewezen,
dan wel „van onder op", door de kolonisten
zelf wordt gekozen is het voortbestaan
der kolonie ais deel van Groot Nederland
irrelevant.
Ontbreekt slechts één dier voorwaarden,
dan is de kolonie onherroepelijk tot den
ondergang gedoemd; koloniën, die in dit
geval verkeeren, hebben dan ook voor
de toekomst van Groot Nederland geen
beteekenis.
Vooral, omdat ons volk, in zijn bloeitijd
1 vasten voet heeft gehad, op twee der
voor de stichting van een waarachtig
Groot Nederland meest geschikte stre
ken der wereld Nieuw Amsterdam
thans de hoofdstad van het Engelsehe
Noord-Amerika; Kaap de Goede Hoop,
thans de hoofdhaven van het grooten-
dcels Engclsche Zuid-Afrika, En hoe wei
nig was er noodig geweest om de ge
schiedenis een andere richting te geven!
Want dat onze groote en foruïnlijker
mededinger, Engeland, deze beide steun
punten in 1664 en 1S1-4 behouden heeft,
is waarlijk niet geweest, omdat het een
beter inzicht dan wij heeft gehad in wat
voor de toekomst van het volk het voor-
deeligst was. Niet als volksplantingen zijn
Nieuw Nederland en de Kaap door Engeland
veroverd en behouden. Toen wij in 1664
Nieuw Nederland moesten afstaan, maar
Suriname behielden, ineenden wij het goede
deel te hebben gekozen en ook in 1814,
hebben wij heel wat meer gevochten voor
het behoud der bezittingen inZuid-Amerika.
Demerara, de Berbire en Essequebo. dan
wij hebben getreurd om het verlies van
de volksplantingen in Zuid-Afrika.
De reden daarvan ligt voor de hand.
De koloniën werden gewaardeerd naar
het onmiddellijk voordeel dat zij gaven
als beleggingsobject voor het moeder-
landsche kapitaal en als zoodanig wa
ren de plantage-kolonies als die op dc
kust van Guyana in West-fndië en later
die in den Archipel van Oost-Indië zeker
heel wat profijtelijker dan vrije boeren-
kolonies, zooals Nieuw Zeeland en de Kaap
begonnen te worden.
waren, in hun leidende kringen zeer ver
licht, de Boeren streng orthodox; er waren
nauwelijks punten van aanraking.
In een woord: Vóór de troonsbestijging
van Koningin Withehnina was de sappige
druif van het algemeen Nederlandsch
nationaal bewustzijn ineen geschrompeld
tot de krent van een bekrompen burgerlijk
Hollandsch hofjessentiment.
De Boerenoorlog.
f JET rcgecringstijdperkdat wij herden-
hen, heeft in dim toestand groote ver
andering gebracht. De stoot daartoe is
de Boerenoorlog geweest mei zijn onver
wachte geweldige uitbarsting van Groot-
Nederlandsch stambewustzijn. Het geweldige
van dte uitbarsting had verschalende oor
zaken. Overal in Europa begon hei nationalis
me aan te schei'pen. En nu zag men ccn
obscure familietak, die men altoos als minder
waardig had beschouwtplotseling opduiken
als een door de geheels wereld bewonderd
heldenvolk. Natuurlijk dal men nu de relatie
op prijs begon te stellen1- Maar naast deze
nationale ijddheid was a toch ook ccn dieper
oorzaak: een gekrenkt rechtsgevoel. Het is een
tegenspraak op rekening worden gesteld van
de samenwerking pan de verdedigers der klein-
lioilandsche economische belangen met de
aanhangers van de Groot-N cderiandsche
Staatsgedachte.
Ook is liet niet voorbarig, reeds thans
de twee groote, aan elkaar volstrekt vijan
dige richtingen te schetsen, wier tegen
stelling de Beweging in de latere jaren in
toenemende mate tot machteloosheid heeft
gedoemd.
De eerste richting, de oudere, trachtte
door de ondersteuning der Vlaamsche
beweging, twee samenhangende doeleinden
te, bereiken: ie aan het Nederlandsche
element het overwicht in den Belgischen
staat te verschaffen en daardoor 2e. een
heroriënteering van de Belgische buiten-
landsche politiek in de richting van een
spontane neutraliteitspolitiek te bevor
deren. Haar einddoel was niet een vernie
tiging van den Belgischen staat en een
politiek Groot-Nederland, maar veeleer
het nauwe samengaan van twee in do
buitenlandsehe politiek gelijkgcorienleerde
Nederlandsche staten op het oude gebied
der-Zeventien Provinciën; anders gezegd:
een naar de lessen der historie gemodi
ficeerd Nieuw-Bourgondië,
De andere richting, de jongere, stelt
zich op het standpunt van het dogma
tisch radicaal nationalisme: haar aanhan
gers in Noord en Zuid spreken openlijk
groote zegen geweest, dat de eerste herleving ujt Jat 7~u streven naar de vernietiging
van het Groot-Nederlandsch bewustzijn met v.(m tjen jj,
Nationale staal.
E ware beteekenis van volks plan-
Het beste voorbeeld van een Nederland
sche kolonie, die, als deel van Groot Ne
derland in nationalen zinonherroepelijk
tot den ondergang is gedoemd, is de Ne
derlandsche maatschappij in Nederlandsch
Jndie; omdat, ook indien het Rijksverband
onverbroken blijft, toch het bestuur en daar
mee het onderwijsenz., in dat Rijksdeel,
voorbestemd is geleidelijk in mheemsclm
handen over te gaanzoodot wd-is-waar
voor den Ncdcrlandsehcn Staal en het Ne
derlandsche Volk nog een groote toekomst
de tropen is weggelegd, maar elke ge
dachte aan de mogelijkheid van voortbestaan
van eene autonome, onverbasterde Nederlctd-
sche volksgemeenschap in die streken, als
zijde illusoir, moet worden opgegeven. Het
is dan ook zeer oneigenaardig, om, zooals
onlangs is geschied, een reis door Ncderlandsch-
Indie te betitelen als een reis door Groot
Nederland. Een zoodanig gebruik von dat
woord schept slechts verwarring. En aan
venvarring is, in deze toch reeds tot zoo vcd
misverstand aanleiding gevende materie, aüer-
utinsl behoefte
komentoen de moderne nationale
staat, de staat die de uitdrukking wil
zijn van een bepaalddoor bepaalde
kenmerken van andere volken onder
scheiden cultuurvolk, allengs het nor
male Earopeesche staattype werd. Het
klassieke voorbeeld van zulk een staat
is de Fransche revolutionaire een
heidsstaat, zooals diein het eerste
Keizerrijkals dictatoriaal geleide volk-
staat is voltooid. Het moderne Frankrijk
sedert dien het groote voorbeeld van
alle nieuwe autogene nationale staats
vormingen in Europa geweest. Ook van
het derde Duitsche Rijk.
Doch bet kenmerk, dat de aan den na
tionalen staat ten grondslag liggende natie
in hare eigenaardigheid bepaalde, is niet
altooshetzelfde geweest. In den tegen-
woord igen tijd is dat kenmerk bijna altoos
de nationale taal: het gexneene voermiddel
van alle nationale cultuur. Vroeger vooral,
vóór de Fransche revolutie, is het meer
malen voorgekomen, dat een ander ken
merk het gevoel van nationale samen-
hoerigheid'-sterker bepaalde dan de taal,
en dat dit kenmerk een echt „nationale'
scheiding veroorzaakte tusschen de leden
van dezelfde volks- en taalgemeenschap.
Dit kenmerk was de religie.
Tol de volkeren wier nationaal bewustzijn
door de religie bepaald is, behoort ook het
Nederlandsche Valk, dat ondanks zijn ge
meenschappelijke taal en voorgeschiedenis
door een religiestrijd in twee staatsvolken ge
scheiden is, die elk in een eigen staatkundige
formatie georganiseerd, elk ccn, door meer
dan een botsing gemarkeerde, eigen geschie
denis hebben gekregen.
particularistisch getint ts geweest, maar in
harmonie is geweest met cm wereldwijde
ontroering van het zuiverst allooi.
De Boerenoorlog is de aanleiding ge
weest tot de stichting van de eerste or
ganisatie op dit gebied: het Algemeen
Nederlandsch Verbond, waaraan twee na
men onverbrekelijk verbonden zijn: die
van een Noord-Nederlander, Kieviet de
Jonge; die van een Zuid-Nederlander Meert.
Dit Verbond heeft buitengewoon veel
goeds gedaan en heeft thans een schoone
toekomst achter-den rug. Aanvankelijk
de AJgemeene voreeniging van allen die
zich lidmaat gevoelden van het eene on
deelbare Nederlandsche Volk waar ter
wereld en in welk staatsverband ook het
tierde of kwijndeis het allengs in
verval geraakt.
De reden daarvan ligt in een dubbel
zinnigheid, die elke Groot-Nederlandsehe
beweging van nature eigen moest zijn.
Beschouwd als euttureelc beweging, die
de versterking van het sumenhoorigheids-
gevoel van alle Nederlanders en de ver-
iiooging van het peil der gcheele Neder
landsche cultuur beoogde, behoefde zij in
genen deele politiek schadelijk of gevaar
lijk te zijn. Althans niet, indien dc staten,
waarin Nederlanders leven, zooals hun
plicht was, de Nederlandsche taai en cul
tuur bevorderden en beschermden. Maar
dit was, ongelukkiglijk, niet het geval.
Integendeel: al spoedig bleek het feit on
loochenbaar, dat het minstens in twee
belangrijke door Nederlanders bewoonde
gebieden juist do staat was, die de ont
wikkeling van het Nederlandsche wezen
belemmerde. De Nederlandsche bewegingen
in Zuid-Nederland en Zuid-Afrika kregen
daardoor, in snel toenemende mate, eon
tegen den staat gerichte politieke tendenz.
Het was begrijpelijk, dat die verdrukte
declen van liet Nederlandsche volk om
hulp en steun naar het zoo veel gelukkiger
Noord-Nederlandsche volksdeel uitzogen
en in het Verbond bet aangewezen orgaan
tot hulp verleen ing meenden gevonden te
hebben.
Maar het is even duidelijkdat de geor
ganiseerde hulp van de Noord-Nederland-
sche vollcsgenooten door dc Belgischs en
Zuid-Afrikaansche staten moest worden be
schouwd als een steun van deze staats-
vijandige nationale bewegingen en dus als
vijandige handelingen legen die staten zelf.
En waar nu de Noord-Nederlandsche slaat
juist bizonder prijs stelde op vriendschap
pelijke betrekkingen met België en het Zuid-
Afrika controleerende Engeland, was het on
vermijdelijk, dat het Verbond als organ isatie der
Groot-Ncderiandsche beweging in botsing moest
komen met de leiders van den Noord-Neder-
landschen Slaat.
Natuurlijk heeft men er voor gezorgd,
dat het niet tot een openlijke breuk kwam.
Het Verbond trachtte zich te redden
door zich in drie vrijwel zelfstandige
taieken te splitsen, die echter, afgehouwen
van den stam. langzaam verstierven. De
Regeering heeft, harerzijds, door subsidie
en patronaat, zorggedragen, dat het ver
sterven langzaam en deftig zijn beslag
kreeg. Maar het spreekt van zelf, dat met
de eenheid en algemeenheid der Beweging,
de bestaansreden van het Algemeen Neder
landsch Verbond verviel.
binalionalen Belgischen staat en
de stichting van een integralen „Dietschen"
volksstaat, naar een, niet cultureel, maar
politiek Groot-Nederland, een Nederland
sche nationale eenheidsstaat, die alle in
Europa levende Nederlanders omvat.
Groei en teruggang.
HOE steik zijn deze richtingen? Het
valt moeilijk met stelligheid te zeg
gen, zelfs niet voor ingewijden. Dat
is juist een van de groote gevaren van
dergelijke ondergrondsche bewegingen. In
verhouding tot het geheelc volk zijn beide
bewegingen zeker nog uiterst zwak. Van
een Groot-Nederlandsche Volksbeweging
is voorloopig nog geen sprake. En in ver
houding tot elkaar? Zonder twijfel groeit
de jongere richting, terwijl de oudere
afsterft. In hoever aie groei spontaan uit
Nederlandsch-gezindheïd voortspruit en hoe
ver 'zij op navolging van het buitenland
berust laat zich slechts vermoeden. Het
afsterven der oudere richting verklaart
zich gemakkelijker, en wel uit haar be
trekkelijk succes. Het temgkeeren, door
den bekwamen jongen Belgischen Koning
tot de Iraditioneele neutraliteitspolitiek
heeft de ëéne grooto oorzaak voor de
vijandigheid der Groot-Nederlandsche ba-
weging tegen België weggenomen. En vvat
de tweede groote reden betrelt, dc positie
van hot Vlaamsche element 5n den Belgi
schen staal: de Vlaamsche beweging, is
Lhans zóó sterk geworden, dat zij dc hulp
van het Noorden niet meer behoeft of
begeert; dc hegemonie van het Vlaamsche
element in België is tegenwoordig nog
slechts een kwestie van tijd.
Blijft desondanks de groei van de jongere
richting een gevaar? Zeker zoo lang de vol
komen cultureele zelfstandigheid van de Vla-
mingen niet door staats- en bestuursrechtelijke
hervormingen gewaarborfgd is. Dergelijke
bewegingen groeien uit onvoldaanheid. Een
volk, dai zijn nationaliteit geëerbiedigd voelt,
hunkert niet naar wijziging van zijn staats
bestel. Is niet, ook na een volledige genoeg
doening, een aansluüingsbewegtng, als een
logische consequentie van het nationalistisch
beginsel te hopen oj ie duchten? IV'ie zal het
voorspellenDe logica der beginselen is,
ook in het staatkundige, onverbiddelijk. Doch
voor ken, die deze ontwikltcling duchtenligt
een geruststelling in 'i oud-HoÜmdsche
spreekwoord: „Om, te trouwen moeten er twee
Toch moet men zich geen illusies ma
ken, dat men het Groot-Nederlandsch
vraagstuk, het vraagstuk van cle toe
passing van het nationaliteitsbeginsel op
de organisatie van bet Nederlandsche volk
op den duur zal kunnen doodzwijgen
Er is m. 1. geen sprake van, of het zal
zich, wellicht op een ongelegen moment,
ook aan Noord en Zuid opdnngen. Het is
daarom een gewichtig politiek belang, dat
ons volk met- de termen van dat vraagstuk
niet onbekend blijft, dat het er niet door
Veertig jaar.
5 September. Het regeer i ngbju [>I~
ieum geeft alle aanleiding den blik lerug
te richten naar den goeden ouden tijd, die
volgens schrijver dezes deze kenschetsing
met eere en naar waarheid mag dragen
waaneer vrij hem vergelijken met dien van
vandaag den dag. Doch late ik, lachende
Paijazzo van dit overigens zoo degelijke
dagblad, 'mij niet tot bitterheid doen ver
leiden en liever treden in het milde licht
ecner zoete heriime-rine
Veertig jaar geleden:
Wanneer ik toen hand in baad met een
aardig meisje liep zeidon de mensehen
niet: „Kijk den Flimglinsteraar eens...
hij is toch getrouwd... Zou zijn vrouw
dat velen?" Maar toen zeiden ze glim
lachend: „Kijk nu eens, wat ccn snoepe
rig jongetje daar met die leuke kinderjuf
wandelt"
Veertig jaar geleden:
Wanneer ik toen het gelukzaligst* al
ler gelukzalige oogenblïkken beleven uil-
de vroeg ik mijn moeder om chocoladevla...
en nu... mensch, voor mij is liet 't ple
zierigst wanneer ik rust heli... en ccn
beclje in een gemakkelijke,u stoel mag zit
ten dommeien.
Veertig jaar geleden:
Toen speelde ik met blokken uit de
blokkendoos, maakte hooge torens en gooi
de die weer omver. Nu heb ik van alle
maal wankele blokjes het torentje toren-
tje-bussckruit gebouwd, dat men me', ecnig
optimisme „een carrière" mag noemen cu
ik ben als de dood dat ze het om vllrn
blazen.
Veertig jaar geleden
Toen was het ezcltjc-süek-jo lab-lij.1 dak
je. Mijn boterham lag altijd netjes klaar
op mijn ontbijtbordje met ronde kabouter
tjes en er stond een beker melk bij en
's avonds 'n keurig-gesneden stukje vloasdi
en spinazie en mijn schuiverlje en rn'n
slabbetje. Nu inoet ik zelf voor mijn boter
hammetje, met melkje en vloeschje zor
gen en nu wéét ik dat '1 maar niel zóó op
jo bordje komt, en dat je in het zwoel
des aanschijns moei werken voor aleer
ge spinazie eten kunt.
Veertig jaar geleden:
Toen lachten dc mensdien en streelden
ze mijn, toen nog-streelcnswaardige, wan
getje wanneer ik zei dat lan'e Door hcelo
ruaai geen leuk mensch was en dat oom
Piet zoo'n rooie neus had, „Wat een bijde
handje!" zeiden ze dan verloederd. Maar
vandaag-den-dag moet ik lief en vriende
lijk zijn tegen nog héél wat onaardiger en
onleuker menscken dan die goeie Door
en die brave Piet. En ik schrijf lam brie
ven met: „met de meeste hoogachting"
en ^jZeer geachte heer Pie*torsen".
Veertig jaar geleden mocht ik bij allo
meisjes van. twintig jaar op schoot klau
teren en ze knuffelden me óók nog.
Mocht ik „ba vies" zeggen tegen een
grijzen baard, die mij niet aanstond.
Kon ik, ongestoord, twaalf uur maffen.
Mocht ik zoo maar de kamer uit als er
visite was.
Hoefde ik zelf niet op visite te gaan.
Wist ik nog niet, dat de groote men-
schen elkaar verdriet en pijn doen en el
kaar vermoorden en vriendelijke dingen
tegen elkaar zeggen, terwijl ze denken i
„Ik wou dat die pTod maar opschoot."
KortomVeertig jaar geleden was l»t
een „goeie oude tijd" en ik wil de men
schen wel eens zien die het niet mot mij
eens zijn en die niet terugverlangen in aar
kinderjuf, schuiverije- en niet-naar-de-visito
hoeven.
Zijn cr zulke?
Neen, nietwaar...
Een stout stukje.
Vannacht heeft een insluiper blijk ge
geven over groote stoutmoedigheid !e ife»
schikken.
Dc man >s om ongeveer kwart over
drie in den afgeloopen nacht met behulp
verrast worden kan. Struisvogel-politiek van een ladder het perceel Keizersgracht
Dat dit zoo is; dat wij in de 19e en
20e eeuw een zoo groot deel van onze
nationale energie hebben gespendeerd aan
een werk, dat voor ons volk als v»ik geen
duurzame krachtvermeerdering kan geven,
is een van de tragedies van ons volksbe
staan.
Zóó sterk primeerde én in het Noor
den èn in het Zuiden de religieuse na
tionaliteiten over de natuurlijke stam
en taalgemeenschap, dat het Zuiden en
het Noorden bij hun hereeniging na de
Fransche revolutie als volkomen vreem
delingen tegenover elkander stonden, en
cr, mede ten gevolge van de verbastering
in het Zuiden van het historisch bind
middel, de taal, van eenige gemeenschap
pelijk Groot-Nederlandsch bewustzijn geen
sprake was. Dientengevolge moesten de
pogingen van de regeering van Koning
Willem I om dat gemeenschappelijk Ne
derlandsch nationaal bewustz jn als grond
slag te bezigen voor de vestiging van den
gemeensehappelijken Staat, Iet Vereenïgd
Koninkrijk van 1815, wel jammerlijk falen.
Het was, onder die omstandigheden, niet
meer dan natuurtijk, dat die staat in 1830
op de vereenigde krachten van de anti-
Nederlandsche en anti-protestantsche ge
zindheid in het Zuiden schipbreuk leed.
Vormde de gemeenschappelijke religie
dan ten minste een sterke tiand met de,
sedert 1814 voorgoed onder Engclsche gezag
gekomen Nederlandsche Afrikaanders? Ook
dit niet. De Hollanders waren kooplieden;
de Afrika an de re boeren; de Hollanders
Ideaal en realiteit.
MEN leze in het bovenstaande vooral
geen sarcasme. liet ideaal en de
realiteit vernielden zich als de aarden
kruiken en de ijzeren pot. En de regeering
had rekening te houden met dc realiteit
der buitenlandsche betrekkingen.
Maar met dat verdwijnen van de open
lijke, _officieele_ organisatie der beweging
was die beweging niet van de baan. Zij
was als een rivier in het krijtgebergto,
die wel plotseling van de oppervlakte
verdwijnt, maar zich en revanche
ccn ondergrondse he bedding uitholt. De
Groot-Nederlandsche Beweging is spring
levend gebleven. Maar liaar werking be
hoort tot de arcana van het tijdperk
dat we herdenken. Eerst de historie «al
over die werking betrouwbare opheldering
kunnen geven.
Slechts kan en mag in dit hcrdcnldngs-
artikel worden vastgelegd, dal zij gedurende
de geheele tweede helft van het regeerings-
Ujdperk der Koningin een reële en niet te-
onderschatten factor, vooral in de buiten
landsche politiek is geweest. Het hoogtepunt
van haar invloed en activiteit is wet de strijd
legen het Belgisch verdrag geweest: dc ver
werping daarvan mag zonder vrees voor
dient tot nietsl
Ook om die reden is het ondergrond-
sehe karakter der Groot-Nederfandscke
beweging een wezenlijk gevaar te achten.
Door een rustig leiding geven, door een
verstandig onderscheiden tifsschen ge
oorloofde cultureele steun en ongeoorloofd
politiek stoken, zal, in de toekomst, de
Hegeering veel kwaads kunnen voorkomen
en veel goeds bewerken.
SNGEZ9NDEN
Filmvoorstelling voor de school jeugd.
M. de R.
Ik lees in uw blad dat voor de school
jeugd binnenkort weer ecu filmvoorstel
ling zal plaal3 hebben. Vertoond zullen
worden de films „Vier jaargetijden" en
„Borneo". Zou het niet wat logischer zijn
en blijk geven 'van goed nationaal in
zicht, indien die „Vier jaargetijden" ver
anderd werden in „Veertig Jaar"?
Hn.ror Majesteit-' regeering zelf heft deze
film met hot oog op Haar veertigjarig
regccriiigsjuhileum speciaal ook voor de
jeugd aanbevolen en das zouden we van
de in deze verantwoordelijke schoolhoof
den mogen verwachten dut die en geen
andere film de jeugd! werd voorgezet. 'Of
staat die mogelijk nog op het program?
Anders moge ik beleefd! deze tip aan-
bevlen.
Hoogachtend,
347 te Amsterdam binnen gedrongen door
het raam van d.„ slaapkamer van het
eentpaar dat dit huis bewoont,
be insluiper beeft, zonder de dn jen
den te wekken, het cosiuum van den
heer des huizes aangetrokken, terwijl hij
zijn eigen oude plunje zorgvuldig opge
vouwen er voor in do plaats legde.
Na ziel) nog meester te hebben go-
maakt wm hel tasdije van mevrouw,
waarin ccni. klein geld was, is hij weer
vertrokken,
Tot nog toe is geen spoor vat den
mam gevondem
Duorijdster van motor gedood.
Op den hoek van de Hoogstraat en ad
Ham» Smeengefcade te Zwolle is vannioV-
gen een verkeersongeluk gebeurd, dat aaij.
de ld-jarige Everhanla Vossclman uit
Zwolle het leven heeft gekost.
Het meisje reed achter op den mol or
hij haar vader. Bij het remmen voor oeq,
naderende bus slipte de motor. Hel mea*
je sloeg van de duo en werd met owt
zware hersenschudding opgenomen.
Kort na het ongeval is het kind ove>>
leden.
Noodlottige onvoorzichtigheid.
Te Rouveen is de 8-jarige Klaas Visr*
scr, die met zijn vriendjes achler oen
vrachtauto holde, op het moment, dat h||
het voertuig losliet, pardoes legen oen u^£
tegenovergesleldo* ridding naderende pöfe
sonenauto gclocpen. Hot kind was op sla^
dood.
c
jj
zijn.
a O i - V 1 m, 1 .-v l.i nTizvn Jtndl*nnfFAfl tl O/ïf
9