BAHA
1
2
I
JAN's AUTO
ROODKAPJE
Jong beroemd
Mandenlopen
Het duikelaartje
De fop van de Matferhorn
«r
Het was een heel mooi plekje, dat Jaap
van Doorn had uitgekozen. Hij had een
vermoeiende tocht achter de rug c-n wilde
nu een paar dagen rust nemen voor hij
weer verder het oerwoud inging. Hij had
een paar heel interessante ontdekkingen
gedaan en hij voelde zich dan ook erg vol
daan. Toen ze tegen de avond aankwamen,
had hij het stenen huisje tussen de bomen
zien staan en vond dat een mooi punt om
te overnachten en zijn kamp op te slaan
Vanuit het huis keek hij uit over een breed
dal. Hij zag er een paar trotse struisvogels
lopen en bij een beek stonden een paar
kraanvogels. Het hele Afrikaanse oerwoud
scheen te leven. De regentijd was voorbij
en nu begon de natuur weer te bloeien en
te groeien.
Van Doorn nam op al zijn tochten een
paar kippen mee. zodat hij altijd verse
dieren had, die hij anders natuurlijk niet
)ou kunnen krijgen. Op mars schommelden
Se kippen in kooien op de hoofden van de
Inboorlingen, die Van Doorn op zijn onder
zoekingstochten begeleidden. Maar zodra
om een licht te hebben, want van Doorn
had heel duidelijk gehoord, dat de kreten
van de kant van het kippenhok kwamen.
Nauwelijks had hij het hok bereikt of hij
zag de vage omtrek van een goudbruin reu-
zenlichaam. Hij schoot, en ondanks het
halfduister trof de kogel precies zijn doel.
Met een woest gebrul, dat Van Doorn zijn
leven lang niet zou vergeten, liet de leeuw
zijn prooi los en keerde zich naar zijn aan
valler.... maar midden in zijn sprong viel
bet dier getroffen neer.
„Bahan!" riep van Doorn angstig.
Hij sprong over den leeuw, die nog op
de grond lag te rollen, heen cn liep, door
do volkomen verwoeste omheining naar de
ren toe. Toen deinsde hij nog op het laat
ste ogenblik terug. Twee lichtgevende ogen
loerden op hem vanuit de bosjes!
Hij liet zich op de grond vallen en hij
was nog net op tijd, want een seconde later
sprong het lenige lichaam van een leeuwin
door de lucht. Van Doorn rolde zich op zijn
zij en toen het dier merkte, dat het voor
den gek gehouden was, kwam het snuivend
naar hem toe hollen. Maar van Doorn had
maar heel even nodig om zijn geweer aan
te leggen en het woedende dier precies tus
sen de ogen te treffen. De leeuwin brulde
luid en viel toen neer.
Jullie weten allemaal wel, dat het hele
maal niet nodig is, dat alleen oudere men
sen beroemd worden. We lezen dikwijl
over „wonderkinderen". l)at zijn dan no,
heel jonge kinderen, die bijvoorbeeld bij
zonder goed viool of piano spelen 01 goed
kunnen schilderen of, tegenwoordig komt
dat ook vrij dikwijls voor, goed voor de
film kunnen spelen.
Wie van jullie heeft er nog nooit van
Shirley Temple gehoord? Die kleine film
ster uit Amerika, die al in zoveel films de
hoofdrol heeft gespeeld en iedereen ver
baast met haar goed spel? Maar ook voor
haar zal wel eens de tijd komen, dat ze
door een ander „wonderkind'' wordt ver
drongen.
Ook vroeger waren er heel beroemde
kinderen. De.beroemde componist Mozart
die 27 Januari 1756 in Salzburg werd ge
boren, componeerde, t-oen hij 5 jaar oud
was, al kleine muziekstukjes voor piano!
Op zijn zesde jaar wrp'K iedereen over hem
er een plek gevonden was om te kamperen
■fcrerd er in alle haast een ren gebouwd en
daar konden de kippen hun stijve pootjes
<lan eens in uitstrekken. Om de ren heen
werd een soort schutting van takken ge
maakt.
Zo was ook nu weer gedaan. De kippen
schuifelden luid tokkend door de ren en
Eikten het mais op, dat Bahari, de trouwe
ediende, voor hen had gestrooid.
Het was een prachtige avond. Het was
nu helemaal donker geworden, maar de
lucht was zo koel en zacht, dat Van Doorn
er niet toe kon komen om naar binnen te
gaan, hoewel hij wist, dat het nogal gevaar
lijk was om 's avonds buiten te blijven zit
ten. De bedienden, die in tenten om het
huis sliepen, waren allen al naar bed ge
gaan. Ze waren ook vermoeid van de lange
tocht en behalve een paar lantaarns hadden
Ee geen licht. Het was dus ook nergens voor
nodig, nog langer op te blijven.
Jaap van Doom had juist een pijp opge
stoken. Bahari was komen zeggen, dat er
een kip was, die een beetje vreemd deed en
dat het dier al in twee dagen niet had wil
len eten. „Haal haar er dan maar uit", zei
van Doom. „Het dier zal misschien iets
hebben. We kunnen geen zieke kippen mee
nemen, dus slacht het beest maar."
Bahari haalde zijn mes en liep even la
ter met het lichtje Jn zijn hand langs Van
Doorn, om naar het kippenhok te gaan.
Even later hoorde Van Doorn hem luid
roepen en gillen. Hij sprong op en greep
zijr-. geweer, dat altijd vlak bij hem stond.
De maan beseheen flauwtjes de bomen
in de omtrek, maar het was heus niet nodig
Bahari bewoog zich niet. In zijn ene hand
hield hij het mes vast, waarmee hij de kip
had willen slachten en aan het bloed, dat
eraan zat, zag van Doorn, hoe dapper de
kleine jongen met den leeuw had gevoch
ten. Maar hij was vreselijk door het grote
dier toegetakeld. Van Doorn dacht eerst,
dat hij dood was en hij knielde voorzichtig
bij hem neer. Maar toen merkte hij, dat zijn
hart nog klopte.
Van de kippen, was er niet één meer te
zien, ze waren naar alle kanten uiteenge-
vlogen en liepen nu ergens in het oerwoud.
Maar dat deed er helemaal niets toe. Ba
hari was van veel meer belang!
Heel voorzichtig droeg Van Doorn hem
naar het huisje en legde hem daar op een
matras. Hij waste zijn wonden en verbond
ze zorgvuldig. Bahari was nog steeds niet
bijgekomen. Drie dagen lang bleef hij be
wusteloos en alleen aan zijn heel zwakke
ademhaling merkte Van Doorn, dat hij nog
leefde. Maar eindelijk zakte de koorts, die
hij van zijn wonden gekregen had en toen
hij na een week weer zijn ogen opendeed,
zag hij Van Doorn naast zijn bed zitten.
Er kwam eeri glimlachje om zijn gezicht.
„O bwana!" fluisterde hij, „o, meneeï!"
„Ga maar weer slapen, Bahari", zei van
Doorn zacht en hij streek heel voorzichtig
over Bahari's voorhoofd.
Bahari werd helemaal gezond. Hij heeft
nooit vergeten dat zijn meester hem gered
had en op al diens ontdekkingsreizen ging
de kleine, zwarte inlander met hem mee.
Van Doorn heeft nog nooit zo'n trouwe die
naar gehad!
en bewonderde zijn prachtig spel. Toen
nam zijn vader den kleinen Wolfgang en
zijn zuster Maria Anna, mee op een kunst
reis. Overal waren de mensen enthousiast,
als ze henlioorden en zo gingen ze op een
twede tournee. Op die twede reis, bezoch
ten ze, behalve Parijs en Londen, ook ons
land. Als er in die tijd een gramafoon of
radio had bestaan, was zijn naam in heel
korte tijd over de hele wereld beroemd ge
worden en was hij zeker erg rijk geworden.
Maar alles was toen nog heel anders dan
nu. Hij Werd helemaal niet rijk en toen hij
op zijn 35ste jaar stierf, was hij zelfs erg
arm.
Een andere beroemdheid is Paganini, die
27 Oct. 1782 in Genua werd geboren. Hij
was wel iets ouder dan Mozart, toen hij
met componeren begon, maar hij was ook
bijzonder begaafd. Op zijn 15de jaar begon
hij eigen muziekstukken te maken. Hij was
drie jaar lang violist aan het hof en daar
na maakte hij zijn triomftocht door Italië
en later doör heel Europa. Hij bedacht al
lerlei bepaalde kunstgrepen, waardoor hij
een heel andere klank in zijn viool wist te
leggen, dan" die welke tot nu toe gehoord
waren. Nojg steeds- staat men verstomd
door Lies Helgers.
Waarom rijdt mijn auto niet?
Hè, wat is dat nu weer naar!
Altijd is er ook iets anders
Met die rare „motor'' daar!
Laat ik maar eens even kijken,
Waar de fout nu wel in ligt.
Nee, ik kan toch heus niets vinden
Zo op 't allereerst' gezicht.
Daar is het niet en daar ook niet
Maar waar zit het dan?
Het is toch wel erg vervelend,
Dat ik nu niet rijden kan!
Misschien wil vader straks wel helpen.
Want alleen vind ik het niet.
Vader heeft zelf ook een auto,
'k Denk, dat hij de fout wel ziet!"
R4ÖAW t Ni
over de grote kunst, waarmee hij zijn stuk
ken maakte.
De componist Mascagni, die later ook erg
beroemd werd, schreef zijn eerste opera,
toen hij pas 18 jaar oud was. Dat is ook nog
vrij jong. Natuurlijk kan je dan al niet
meer over een „wonderkind" spreken, maar
knap is het in ieder geval, wanneer iemand,
die nog zo jong is, zoiets groots presteert.
Wie weet wat er nog voor toekomstige
beroemdheden in jullie schuilen! Dat kan
je nooit van tevoren zeggen. Maar de men
sen, die het ver gebracht hebben in hun
leven hebben altijd hard gewerkt en daar
door veel bereikt.
Hebben jullie wel eens meegedaan met
een wedstrijd in zakkenlopen? Je moet
daarbij met je benen in een zak gaan staan
en de zak goed om je heentrekken. Soms
wordt hij om je middel vastgebonden. Alle
deelnemers staan op één lijn en als dan het
sein wordt gegeven om te beginnen, moet
je proberen, om zo gauw mogelijk aan het
andere einde van de baan te komen. Na
tuurlijk is dat heel moeilijk en er zijn al
tijd veel kinderen, die vallen. Maar het is
een erg leuk gezicht om de zakkenlopers te
zien springen en dansen om aan het eind
punt te komen. Toch kan je wel blijven
staan, als je niet al te gekke bokkesprongen
maakt.
Wie van jullie kent het sprookje van
Roodkapje niet? Dat kent iedereen toch ze
iler! Jullie weten, dat Roodkapjes groot
moeder ziek was en dat Roodkapje met haar
nandje naar haar toeging om haar wat
akkers te brengen. Toen ze door het bos
iep, kwam ze een wolf tegen. Het was een
x>ze wolf en hij vroeg aan Roodkapje:
„Waar ga je naar toe?" „Naar mijn groot-
tnoeder", antwoordde ze. Ze vertelde den
wolf, dat haar grootmoeder ziek was en
dat ze haar nu ging bezoeken. Toen bedacht
de wolf een lelijk plan. Hij zou vlug naar
het huis van de grootmoeder hollen, haar
en dan in haar bed gaan liggen, tot
pje kwam.
Hij ging dus weg en liep tó hard, dat
hij er lang voor Roodkapje was. En toen
zij bij het huisje aankwam en naar binnen
ging, zag ze den wolf in bed liggen, met
het mutsje van haar grootmoeder op. Ze
schrok wel erg en ze zei: „Grootmoeder,
wat heb je een grote oren!" „Dat is", zei de
wolf, ,om goed te kunnen horen!" En Rood
kapje zei, dat grootmoeder zo'n diepe stem
had en zulke grote ogen! De wolf gei over
al antwoord op.
Hoe het sprookje verder Hep, -weten jul
lie allemaal wel en ook, dat het gelukkig
allemaal toch nog goed eindigde. Hier zien
jullie nu een plaatje van Roodkapje in het
huis van haar grootmoeder, waar de wolf
in bed ligt. Probeer het maar eens mooi te
kleuren!
„WIE KOMT DAAR?"
Jullie weten allemaal wel wat een dui
kelaartje is. Zo'n klein grappig poppetje,
dat altijd weer recht overeind springt, in
welke houding je het ook neerzet.
Nu zullen wij eens samen een duikelaar
tje maken. We nemen er een papieren si
garenpijpje voor. Het uiterste gedeelte
daarvan gebruiken we nu voor het duike
laartje. Van een stukje lood maken we een
plat kogeltje. We kunnen het heel gemak
kelijk zelf in de goede vorm slaan door er
met een hamer op te slaan. Dat loden ko
geltje schuiven we nu in het brede uitein
de van het sigarenpijpje, zodat het goed
blijft zitten. Daarna verven we het pijpje
of beplakken het met restjes stof, schilde
ren er een gezicht op, maken van draadjes
wol haar en twee armen en dan is ons
duikelaartje al klaar! Door het gewicht van
het lood zal het mannetje nu altijd recht
komen te staan, hoe we het ook neerzetten.
Op de tekening zien jullie onder het dui
kelaartje een hazelnoot met een gat erin
afgebeeld. Dat gat is er door de hazelno-
tenkever ingemaakt, die het vruchtje, dat
erin zat, gedeeltelijk heeft opgegeten. Er
worden heel dikwijls van die hazelnoten
gevonden en als jullie er nu toevallig eens
een krijgen, moet je met een naald het
gaatje voorzichtig een beetje groter ma
ken. Daarna peuter je alles wat er nog in
zit er voorzichtig uit met je naald en blaast
de noot eens goed door. Wanneer de noot
van binnen nu helemaal schoon is, moet je
hem zó houden, dat het gaatje naar boven
gericht is. Als je er nu hard op blaast, komt
er een scherpe toon uit en kan je de noot
als fluit gebruiken.
De klokkeneontroleur,
In het Westminster-palace te Londen zijn
alles met elkaar 266 klokken. Er is iemand
speciaal voor aangesteld om al die klokken
te controleren en te zorgen, dat ze lopen en
ook werkelijk goed lopen. Ander werk
heeft deze man niet en hij is er dan ook de
hele dag mee bezig.
De poten van berggeiten.
Berggeiten kunnen ontzaggelijk vlug en
zeker klimmen en springen, omdat hun
hoeven scherpe kanten hebben, maar toch
ook even buigzaam en soepel zijn als rub
ber.
Hier zien jullie nu een wedstrijd, die
nog veel moeilijker is dan zakkenlopen. Da
wedstrijd werd in Londen gehouden. Iede
re deelnemer moest met 12 manden op zijn
hoofd 500 meter lopen. Wie het eerste aan
kwam, had gewonnen. 12 manden is een
hele boel! Het is al moeilijk om met 3 man
den te lopen, zonder dat ze eraf vallen. Nu
moet je je eens voorstellen, dat er nog 4
maal zoveel manden boven je hoofd zijn
opgestapeld!
Héél voorzichtig liepen de verschillende
deelnemers weg. Ze balanceerden met de
manden op hun hoofd, maar na tien meter,
waren er al zoveel manden op de grond
gevallen, dat er 3 deelnemers moesten op
houden, om eerst hun manden weer op te
rapen. Toen ze ze eindelijk met veel moeite
weer op hun hoofd hadden gezet, was num
mer 1 al lang aangekomen. Hij had natuur
lijk niet hard gelopen, want dan had hij
het eindpunt nooit bereikt. Hij liep hem
voorzichtig, voetje voor voetje. Het is ook
werkelijk heel moeilijk. Jullie moeten het
maar eens proberen met vijf manden!
In de laatste 70 jaar hebben heel veel al
pinisten het voorbeeld van den man, dia
voor de eerste keer de Matterhorn beklom,
gevolgd. Het is een heel zware bestijging!
Ze meenden allen, dat ze werkelijk hun
voet op de top van de Matterhorn hadden
gezet, maar daar vergissen ze zich in. Want
sinds 1868 is de top van de Matterhorn in
Genève. Pas geleden werd hij voor 5 francs
verkocht!
In 1868 besteeg een tandarts uit Genève,
M. F. Tkioly, de Matterhorn en bereikte da
top. Hij was met een paar mannen samen
gegaan en zoals hij altijd deed, als hij een
berg beklommen had, sloeg hij ook nu da
hoogste top, een steen van 30 c.M. lang en
25 cM. breed, af. Door de gemeente Zer-
matt liet hij er een papier bij geven, als
verklaring dat dat werkelijk de top van de
Matterhorn was.
Sindsdien bewaarde hij de top - van da
Matterhorn in zijn verzameling alpenher
inneringen". Nu heeft een van zijn nakome
lingen de „top" en het officieele papier, dat
erbij hoort, verkocht.