Van één. tot vier F KRUISWOORDRAADSEL H Een schaakspel ffj T Voor onze knutselaars Muziek en wiskunde Wonderen der koude Us ie zo Zb A> ZM- •uio iz tsoi 'n 's"sii In de oude stad Jena was een profer or 9S3. d® universiteit, die Vierhoek (in het VUÖ* V ïereek) heette. Hij was niet erg ge- bij zyn studenten en zyn colleges ft meestal erg vervelend en saai De isnten bedachten steeds nieuwe dingen hem te plagen en emdelyk besloot hy weg te gaan uit Jena en naar Leipzig te verhuizen. De poortwachter van Leipzig. Nu was in Leipzig een poortwachter, die grote herrie met de studenten had. Op een dag waren de studenten naar buiten ge gaan, naar een van de dorpen uit de om- tpak en toen ze weer terugkwamen, vroeg ye poortwachter hen, zoals het hoorde, naar hun naam. De studenten wilden een grap uithalen en schreven om de beurt een val- fe naam in het boek en wel allemaal die rnamen, zoals gans, kip, haan, vink enz. lat het leek, alsof de poortwachter een hele dierentuin naar binnen had gelaten, xoen hij de volgende dag zijn rapport in moest dienen kreeg hij een flink standje én in minder dan geen tijd verspreidde het gerucht zich over de stad. Alle mensen Igchten den poortwachter uit en deze be sloot wraak te nemen. Hij kreeg daar al gauw gelegenheid toe. Een groep studen ten kwam te laat bij de poort. Ze waren vrolijk aan het zingen en rekenden erop om zoals gewoonlijk, want het gebeurde wel eens meer, stilletjes binnengelaten te worden. Maar de poortwachter herkende een paar studenten, die ook valse namen hadden opgegeven en luisterde niet naar hun verzoek om binnengelaten te worden. Toen ze al tot diep in de nacht buiten had den gewacht, werden ze eindelijk in het wachthuisje gelaten en moesten daar op harde banken slapen, tot ze pas de volgen de morgen binnen werden gelaten. Ook dit werd gauw in de stad bekend en deae keer lachte men de studenten uit. De studenten verzonnen een grap. Toen kwam het bericht, dat er een nieu we professor uit Jena zou komen en zoals dat meestal gaat, de praatjes waren nog eerder in Leipzig dan de professor zelf. studenten wisten al, dat hij erg verve lende slaolie colleges gaf en dat hij eigenlijk uit Jena was weggegaan omdat de studen ten hem daar het leven te onaangenaam maakten. Studenten zij nu eenmaal stu denten en denken niet altijd na bij wat ze doen. Het was natuurlijk heel onaardig om de professor zo te plagen en de man had «r veel verdriet van, maar daar dachten de Studenten toen niet over. Ze besloten om den professor op waardige wijze te ont- •fangen! Bovendien konden ze nu meteen wraak op den poortwachter nemen! De dag brak aan. Ze informeerden wanneer precies de nieu we professor zou komen en toen die dag was aangebroken gingen drie studenten, die daartoe waren uitgekozen, uit de stad. Ze moesten een paar uur later, ieder een tijdje na den ander, weer ongemerkt bin nenkomen. Het plan zat goed m elkaar. De pooitwachter stond niets vermoedend by de deur, toen de eerste van hen ver scheen. Deze liep heel onschuldig naar den poortwachter toe en haalde het tolgeld uit zyn zak. „Uw naam?" vroeg de poortwachter. „Fenhoek!" .In orde, gaat u maar door" De poortwachter schreef de naam met onhandige hanepoten m zyn boek. Hij schudde eens zijn hoofd. Wat een rare na men waren er toch op de wereld. Een tijdje later kwam de twede student. Hij zat heel trots op een paard, dat ze ge meenschappelijk voor dit doel gehuurd hadden, cn hij hield zijr muts zo hooghar tig vast dat de poortwachter onwillekeu rig salueerde. ,Uw naam, hoogheid?" .Tweehoek!" De poortwachter keek verbaasd en toen een beetje wantrouwend naar den ruiter. Maar deze klopte kluist op de hals van zijn paard en keek zo onverschillig om zich heen, alsof het hem allemaal niets aanging, „Zoals u wilt. Gaat u door", zei de poort wachter. Brommend en grommend schreef hij ook deze naam in. Wonderlijke ge schiedenis, die twee namen. Of zou mis schien.. langzamerhand begon hy argwa nend te worden Ze zouden toch met. De poortwachter paste op. Nu verliep er een hele tijd en toen kwam student nummer drie opdagen. Hij scheen erge haast te hebben, want hij liep erg vlug en praatte erg gejacht. „Uw naam?' „Driehoek". „Ach zó, is dat de bedoeling? Maar ik zal er niets van zeggen, als het maar een grapje blijft. Dus hoe heet u?" ,Maar beste man, dat heb ik je toch al gezegd: Driehoek. Maar hou me niet lan ger op, ik heb haast" Zo gauw gaf de poort wachter niet toe. Hij vertrouwde het zaak je niet. Ze kibbelden een tijdje, maar de student bleef erbij, dat hij Driehoek heet te en zo moest de poortwachter hem door laten. Woedend schreef hy de naam in het boek. De professor komt. HANS EN GRIETJE ES DE POPPENWERELD. ze gestraft zouden worden en daarmee stal hij hun hart. En zo konden professor Vier hoek en de studenten toch heel goed met elkaar opschieten. Alleen tussen den poort wachter en de studenten bleef het altijd water en vuur! Toen hoorde hij het geluid van een rij tuig buiten. Hij ging vlug uit het huisje, want iemand met een wagen, die gaf mis schien wel een fooitje. ,De naam van den passagier?" „Vierhoek, beste man,. Professor Vier hoek". „Zo", zei de poortwachter grimmig. „Heb je Vijfhoek misschien direct meegebracht? Maar nu is het uit. Kom uit die wagen en in het cachot, tot je weet, hoe je heet". ,Maar hoor toch eens, ik heet „Vierhoek!" ,Het is uit, zeg ik", brulde de poortwach ter. „Hou een ander voor de gek. Kom er uit! Waar is meneer Vijfhoek en is meneer Zeshoek misschien ook al onderweg?" Er hielp niets aan, wat de professor ook zei, hij werd uit zyn koets getrokken en naar het cachot gebracht, waar hij tot de volgen de morgen op water en brood bleef zitten. De goede man begreep er niets van. Pas toen de poortwachter rapport indiende kwam alles uit. De professor werd direct bevrijd en de poortwachter werd vreselijk gestraft. De arme man keek steeds verbaas der en begreep maar niet, wat er eigenlijk gebeurd was. Toen de geschiedenis bekend werd in Leipzig brulde de hele stad van het lachen en de professor deed het verstandigste, wat hij doen kon: hij lachte mee. Hij deed zelfs een goed woordje voor de studenten, toen JL%, 11 m SosisoBtaai: een stok, een meisjesnaam een raadsel met plaatjes slag met een hamer een voorvoegsel afgeleid van eer een meisjesnaam een afkorting voor: post scriptum een sijand in de Tyrrheense zee een bijv. naamw. gemaakt van een Sear mi, aan een schip aheter* naam voor het paradij# van plaats of tyd. |s aiét vgpt vooroeèwüL schept 15. 16. •17. 18. 20. 21. 22. 23. 24. 8. 19. ledematen komt in sprookjes voor de leer van de Mohammedanen een ander woord voor terugklinken heb je nodig in de aardrijkskundeles. staat in de kerk zit op elke deur Indische vogel, die kan praten een jongensnaam een glazen vat een dikke pap. j' .flflpSWwtclJ y ,3TU|9ll »Uwfl «IftaP L Kees en Joop hadden van vader schaken geleerd. Ze konden het nu al vrij goed en heel dikwijls, op vrije middagen, vroegen ze vaders schaakbord en speelden dan een partijtje. Maar soms ook wilden ze juist spelen als vader met oom Bob speelde. Dat wat natuurlijk wel vervelend. „Jullie moes ten eigenlijk zelf een bord hebben", zei va der wel eens. Ja, gemakkelijk gezegd, maar hoe kwamen ze eraan? Toen kwam Joop op het idee om er zelf een te maken. Dat konden ze best, zó moeilijk was het niet! Zo zochten ze alles by elkaar en begon nen er aan. Ze'maakten eerst het bord. Daarvoor namen ze het deksel van een kist die mooi glad hout had en zaagden die op een grootte van 40 bij 40 cm. Toen schaaf den ze de oppervlakte nog eens extra mooi glad en daarna tekenden ze de vakken. Daarvoor verdeelden ze de zijkanten in 8 delen en trokken lijnen over het bord heen.. Op die manier ontstonden 64 vakjes. „Nu begin jij vast met de vakjes zwart en wit te verven", zei Kees, „dan teken ik een paar stukken op een plank". Hij nam een groot stuk triplexhout en tekende daar een toren en een koning óp. Intussen verf de Joop het bord zwart en wit en toen hij daarmee klaar was, zei hij: „Nu moet het eerst drogen en dan ga ik het straks nog vernissen. Geef mij nu vast een paar fi guurtjes, dan zal ik die uitzagen. Maar denk eraan Kees, dat je niet alles dubbel hoeft te tekenen. Als we èèn koning heb ben, hoeven we die straks, als hij uitge zaagd is, alleen maar op het hout te leggen en de omtrek over te tekenen. En met de andere stukken is het net zo!1' Daar had Kees nog niet eens zo gauw over gedacht. Hij had net berekend hoeveel figuurtjes hij moest tekenen. Gelukkig viel het nu mee! Joop zaagde heel voorzichtig met zijn fi guurzaag. Ineens zei Kees: „Pas op, dat je die uitsteekseltjes van onderen niet weg zaagt want daarmee moeten we de stuk ken in de voetstukken zetten. En die voet stukken zijn heel belangrijk. Ten eerste moeten de stukken daarin blijven staan en verder moeten we die zwart of wit ver ven!" Wat hadden ze het druk! Toen Kees alle stukken al een keer had getekend en juist eens naar het bord wilde kijken gaf Joop hem alweer gauw een paar, die hij al uit had gezaagd en die nu overgetekend moes ten worden. Ze moesten 4 torens maken, 2 koningen, 2e koninginnen, 16 pionnen, 4 lopers en 4 paarden! Toen begonnen ze aan de grond vlakjes. Die moesten vrij groot en stevig zijn. Mid denin kwam een gleufje, dat precies zo groot was, als de uitsteeksels aan de stuk ken en toen ze ook dat klaar hadden lijm den ze de stukken met syndeticon aan de grondvlakjes vast. „Zo," zei Kees. ,Nu gaan we ze mooi ver ven. Erge leuke kleuren moeten ze krijgen, alleen de grondvlakjes laten we nog zo. Het is maar goed dat we de grondvlakjes van stevig hout hebben gemaakt, want dat tri plexhout is veel te dun." En een ogenblik later zaten ze allebei ijverig te verven. Nu waren ze toch al een heel,eind. Vader kwam eens even kijken of het ai opschoot en zei, dat hij het een erg aardig en ori gineel schaakspel vond. De jongens waren er erg trots op en zie vjeriangden er al naar om ermee te spelen. Toen ze alle stukken geverfd hadden, zei Joop: „Nu ga ik eerst Kat hprd s k die tussentijd dro- de séaMssn en djpn kunnen we die_ ook s.,n vond Kees een goed idee. SmM nog wl nogilIL efn oudëïaplilt liggen". zei hij. „Als we nu eens vroegen of we die mochten hebben, dan kunnen we kleine stukjes vilt onder de grondvlakjes plak ken en blijft ons bord mooier. Meteen liep hy al weg en kwam een tijdje later met een stuk vilt terug. Dat plakten ze onder de grondvlakken en daarna vernis ten ze ook de stukken. Tenslotte verfden ze de voetstukjes pikzwart en mooi wit, zo dat je onmiddellijk kon zien, bij wie een bepaald stuk hoorde. En zo was eindelijk alles klaar. Ze had den er de hele middag over gedaan en ze hadden nog erg vlug gewerkt ook. Vader en moeder kwamen kijken en vader zei di rect: ,Ik geloof, dat ik dit mooie spel maar neem en jullie het mijne geef." En moeder was erg verwonderd, toen ze zag dat de stukken aan allebei de kanten beschilderd waren. „Natuurlijk", zei Kees. Het is toch te gek als je aan èèn kant tegen gewoon hout moet aankijkenDat vonden vader en moeder ook en ze hadden erg veel suc ces met hun eigengemaakte schaakspel. En nu zei meneer Kramer plotseling- Beste jongens, ik moet jullie telèurtftel- len. Vandaag zal jullie draaiorgelman niet komen. Omdat het myn plicht is om jullie wiskundeles te geven en omdat ik niet ge loof, dat al die muziekuurtjes jullie erg ten goede komen, heb ik het salaris, dat jullie den man gaven met een dubbeltje verhoogd. Jullie zien, dat het geholpen heeft. De man is niet gekomen. Ik weet nu ook, dat jullie hier 30 cent voor over hadden en dat wil heel wat zeggen voor een schooljongen. Maar ik ben maar een arme man en verzoek daarom vriendelyk, om het salaris niet nog eens te verhogen, wa»t dat zou voor my en mijn vrouw en kinderen een grote slag zijn!" Het bleef een seconde heel stil in de klas en toen barstten allen in een -hartelijk lachen uit. Daarna ging meneer Kramer door met zijn les. Meneer Kramer, de strenge wiskunde leraar had het hele bord al met ingewik kelde cijfers en tekeningen bedekt en de arme jongens begrepen er niets meer van; Ze keken elkaar wanhopig aan, alsof ze zeggen wilden: ,Zou hy nooit ophouden?" Toen midden in al dat ernstige gecij- fer hoorden ze tonen van een draaiorgel buiten. Een ogenblik keek de leraar ver wonderd op, maar toen draaide hij zich naar de kinderen toe en tot hun grote ver wondering, zagen ze, dat hij lachte. Dat was iets heel bijzonders, want hij lachte bij na nooit; Toen legde hij het krijtje zelfs neer bij het bord en wonder boven won der ging hij naar het raam en luisterde aandachtig naar de muziek. „We zullen maar een kleine pauze hou den", zei hij, „want het heeft niet veel zin om nu verder te gaan met de sommen!" Het leek wel alsof hij zich verontschul digde, dat hij naar de muziek luisterde. Dat was anders heus niet nodig geweest! Nadat ze een beetje van hun verbazing waren bekomen., keken ze allemaal vrolijk om zich heen en genoten van dit buitenkans je. Hugo neuriede zelfs het liedje al mee, dat buiten werd gespeeld. Hans keek voor de derde maal naar zijn horloge. Over drie minuten was het uur om! Frecies een week later gebeurde hetzelf de. Weer kwam onder het wiskunde uur een draaiorgel en weer luisterde meneer Kramer aan het raam naar de liedjes, die gespeeld werden. Niemand begreep, wat er met hem was gebeurd, maar hij vond op eens alles goed. Misschien haalde hij jeugd herinneringen op of misschien had hij be sloten om de jeugd voortaan meer toe te geven. In ieder geval was het bijzonder prettig en ze hoopten maar, dat dat nog lange tijd zo door zou gaan. Daarom had den ze ook een plan gesmeed. Ze waren be nieuwd of het zou lukken. De derde week ging het weer zo. Weer kwam precies op dat uur de draaiorgelman en bleef vlak onder het raam staan spelen. Maar de volgende week kwam het draaior gel met. Nu bleef meneer Kramer op het podium zitten. Hij keek de leerlingen eens aan en zijn ogen glansden, alsof hij een binnenpretje had. De klas werd onrustig. Ze hadden allemaal al eens naar hun hor loge gekeken en fluisterden hier en daar zachtjes met elkaar. Als het buiten 10° onder nul is, vinden wij het al heel erg koud en kruipen diep weg in onze jassen. Maar toch is de tempe ratuur nog niet zo bijzonder koud. De ge leerden hebben zich al eeuwen lang bezig gehouden met de vraag, welke de laagste temperatuur is. Steeds weer heeft men nieuwe laboratoria gebouwd en verschil lende middelen beproefd om de laagste temperatuur te krijgen, die er kan bestaan. Het gaat daarbij niet alleen om de theorie, maar ook practisch is het van groot belang weten, hoe laag de temperatuur kan zyn en wat men bij de verschillende tem- peraturen kan doen. Vooral voor de indu- strie is het heel belangryk, omdat by heel lage temperaturen grote veranderingen m de verschillende stoffen plaats hebben. Een paar honderd graden hebben de geleerden de temperatuur al naar omlaag kunnen brengen. Dat was een ontzettend moeilijk werk en de geleerden zijn heel langzaam vooruit gekomen. Ze hebben uitgerekend, dat de laagste temperatuur, die bestaat, 273.16° Celsius onder nul is. Zoo laag zijn ze nog nooit gekomen, maar veel scheelt het niet meer. Deze temperatuur wordt de temperatuur van het absolute nulpunt ge noemd. Bij een temperatuur van 190° onder nul wordt de lucht vloeibaar. Die vloeibare lucht kan je in een thermosfles doen! Bloe men, die met vloeibare lucht in aanraking worden gebracht, worden breekbaar als glas en vallen in splinters als je er met iets hards tegen aan slaat. Wanneer men een dof klinkende klok van lood in de vloeibare lucht brengt, heeft hij daarna een klank, zoo helder alsof hij van zilver is. Dat is dus wel een bewijs, dat bij een zo grote kou een heel bijzonde re verandering in het metaal plaats vindt. Wanneer je je vingers zou bewegen bij die lage temperatuur, zouden meteen al je weefsels een stoornis ondervinden en zou je grote brandblaren op je handen krij gen. Bij 183° onder nul is het mogelijk om vloeibare zuurstof uit de lucht te winnen. Onder de invloed van deze zuurstof wordt yzerdraad zo brandbaar, dat het bijna als een bliksemstraal ontbrandt. Als men nog tien graden lager komt, dus op een temperatuur va.. 193° C. is het mogelyk om de stikstof uit de lucht te winnen. De stikstof verbindt zich met wa terstof tot ammoniak. Bij 247° kan neon- gas gewonnen worden, dat bijzonder sterk licht geeft en bij de liehtbuizen. een grote rol speelt. Nog 6° lager, bij 253 gr. onder nul, heeft de afsplitsing van waterstof plaats. Nog steeds gaat men verder. De geleer den willen proberen om het absolute nul punt te bereiken. Grote laboratoria zjjn er toe ingericht. Heel bekend is de Hollandse geleerde Kamerlingh Onnes geweest, die zijn laboratorium in Leiden had. EEN PROSPECTUSVER-ZAMELING 1 Er bestaan de meest verschillende soor ten verzamelingen. Een postzegelverzame ling is wel een van de gewoonste. In Buffalo in Amerika heeft een zekere meneer Scranton een museum van reis- prospectussen aangelegd. Hij heeft al meer dan 150.000 exemplaren, die genummerd, zijn, zodat hij ze direct volgens een kaart- systeem kan vinden. Vooral heeft hij er veel uit de tropen. Hij voert er een brief- wisseling voor over de hele wereld en. het J neemt al zyn tyd in beslag. Tijd om zelf j eens te gaan kijken, hoe het er_ op die j vreemde plaatsen uitziet, heeft hij niet! SMWMgBBBftOC OF 'POBW BGIsL BW MfN BAAS WB®

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1939 | | pagina 8