TOMS AVONTUUR Geweldige bouwwerken H 'v J' L=rf s V u» jsjjfcj i s» fes Wonderlijke beroepen Van pyramiden en wolkenkrabber, INVULRAADSEL x Ji<," - Zo'p gewone speld hY - I I M - XX'Y'S I f7-.f «te X X X X X X X X X X X :Suissoxdo f 0&MI X *W- - - X-. |.v 'A .--X -;;r .Y Y Jfe m r. v mamgit B - 1 v, if Vv*. door Lies Helgers. Het was een vrij kleine boot, waarop de familie Kersen uit Zuid-Amenka naar Hol land reisde, maar toch was zy nog groot genoeg om er een hele dag op rond te zwerven zonder je te vervelen. Tom was nu zeven jaar en het was voor het eerst, dat hij naar Holland ging, want hy was daar ver weg, m Buenos Airos geboren. Het was maar goéd, dat hy zo'n flinken jongen was maar goed, dat hjj zo'n flinke jongen op hem te letten, omdat Hettie, zyn kleine zusje, van anderhalf jaar, nog zooveel zorg nodig had. Maar Tom vond het helemaal niet erg om zichzelf te moeten vermaken. Hij ken de alle matrozen en alle passagiers en hy mocht overal rond lopen. Elke dag deed fay nieuwe ontdekkingen. Hy was al eens beneden in de machinekamer geweest en hy mocht zelfs een enkel keertje wel eens by den kapitein op de brug staan. Dan wees de kapitein hem alle byzonderheden aan en Tom vond dat zo prachtig, dat hij zich vast voornam om later ook kapitein te worden. „Dan moet je eerst nog een beetje groeien beste jongen", had de kapitein gezegd. „En je moet van benedenaf beginnen. Je moet alles meegemaakt hebben voor je een goed kapitein kan worden." Tom wist wel niet, wat de kapitein met dat „alles" bedoelde, maar hij besloot om zoveel mogelyk op te letten en alles goed te onthouden, zodat hy eerder kapitein kon worden. Het bagageruim. Na 'fen week was Tom op alle mogelyke plekjes van het schip geweest. Alleen had hy nog geen kans gezien om in het ruim te komen. Daar lag de bagage van de passa giers opgestapeld, die ze op reis niet nodig hadden en die er pas in Holland weer uitge haald hoefde te worden. Verder lag er nog faet een en ander m dat ruim, maar er kwam byna nooit iemand in, want ze had den er mets te maken. Tom had al een paar keer gevraagd, waar dat luik naar toe ging en steeds hoorde hij: „Naar het bagageruim, jongen, maar daar heb jy niets te maken," „Waarom niet, is het gevaarlijk?" vroeg hij dan. „Welnee, gevaarlijk is het met, maar er ligt een hoop rommel en je hoeft met over al te komen! Het bagageruim blijft afgeslo ten!" Misschien was het juist daardoor, dat Tom steeds nieuwsgieriger werd om naar het bagageruim te gaan en te weten, wat er precies inzat. Hy zwierf steeds om het luik heen, alsof hij daardoor wyzer zou worden. Toch in het ruim. Op een dag kwam hy weer by het luik en tot zijn grote verwondering zag hy, dat het open stond. Ze hadden er zeker iets uit gehaald. Tom keek eens naar beneden, maar hij zag niemand. „Waarom zou ik er met even ingaan", dacht hy. „Niemand zal het merken en ik ben direct weer boven. Ik ben zo benieuwd om te weten hoeJiet eruit ziet!" Een ogen blik later had hij zyn voet al op het trap je gezet en ging zachtjes naar beneden. Wat een stapel koffers en kisten lagen daar. En grote zakken! Wat zou daar wel inzitten? Het enige licht, dat binnen stroomde, kwam door het luik en Tom kon niet goed in alle hoeken zien. Zachtjes, op zyn tenen, liep hij tussen de kisten door en snuffelde overal in het rond. Maar toen werd het plotseling heel donker in het ruim. Tom keek verschrikt op. Zou er zo'n grote wolk langs trekken? Hij liep voor zichtig een eindje terug, maar toen hij on geveer op de plaats was aangekomen, waar het luik moest zyn, zag hij niets. Het was overal even donker. En opeens begreep hij het! Ze hadden het luik dicht gedaan! Dan zat hij hier opgesloten! Hij begon meteen hard te roepen. Maar wat klonk zyn stem vreemd hol hier in die afgesloten ruimte. Hy werd bang van zyn eigen stem. Hij riep nog harder en begon te huilen. Stel je voor, dat ze hem niet von den en dat ze hem in het ruim lieten lig gen. Dan zou hy pas gered kunnen worden als ze in Holland kwamen en misschien was hij dan al van honger doodgegaan. Grote tranen liepen over zyn wangen. Maar hoe hij ook riep en hoe hard hij ook huilde, niemand kwam hem halen. Ze kon den hem zeker niet horen boven op het dek. Dat kwam er nu van, dat hy ondeu gend was geweest Hy durfde niet langs het trapje naar boven te gaan, want het was zo vreselyk donker en hy was bang, dat hy zou vallen. Hy sloeg met zyn vuisten tegen de koffers, maar niets hielp. Hoelang hy daar gezeten had, wist hy zelf niet, maar tenslotte werd hy zo vrese lyk moe, dat hy in een hoekje tegen een paar zakken ging liggen en daar in slaap vieL Toch wordt overal gezocht. Intussen hadden ze boven aan dek ook al gemerkt, dat Tom weg was. Zyn moeder had hem geroepen en hy kwam maar niet Toen-had ze aan een paar passagiers ge vraagd of die hem gezien .hadden, maar me- mam" kon zeggen, waar 'hy was. Een paar minuten later was de hele boot in rep en roer en zocht iedereen ergens anders of de kleine passagier misschien te vinden was. Het was een gehol en gevlieg aan boord. Iedereens was ongerust over hem en ze riepen allemaal om het hardst: „Tommie! Tom! Waar zit je! Tom geef eens antwoord." Toms moeder was wanhopig. Ze liep maar heen en weer en huilde steeds. Ze vroeg aan den kapitein of z« niet moesten dreggen, want het was best mogelijk dat Tom over boord was geslagen. „Dan zyn we toch waarschynlyk al lang voorby die plaats", dacht de kapitein, maar dat wilde hy met zeggen en hy gaf daarom bevel om de boot stil te laten liggen en te gaan dreggen. Terwyl ze daar net mee bezig waren, be dacht Steven, een van de matrozen, op eens, dat. hy die morgen iets uit het ruim had gehaald en dat hij het luik een tijdje open had laten staan. Zonder een woord te zeggen, ging hy' naar het bagageruim, deed het luik open en klom naar beneden. Hy zocht overal tussen de koffers en kisten en opeens zag hij Tommie tussen de zakken liggen. Alles weer goed in orde. Toen hy Tom even later hielp om uit het ruim te klimmen, ging er een gejuich op. „Daar is hy! Daar heb je hem!" en meteen keken ze allemaal achter zich, waar Tom mie met een heel schuldig gezicht en een paar zwarte vegen over zijn wangen en over zijn pak, naast Steven stond. Toms moeder holde naar hem toe en zoende hem alsof ze hem in jaren niet had gezien. Iedereen lachte en praatte door el kaar en Tommie moest vertellen, wat er gebeurd was. Later riep de kapitein hem en zei: „Tom, als jij kapitein wil worden, moet je niet meer zulke domme dingen uithalen! We hebben allemaal vreselijk in angst gezeten om jou en dat mag niet van een kapitein!" „Ik moest toch alles meemaken?" vroeg Tom nu ondeugend. „Ja, maar dit hoort er niet bij", ant woordde de kapitein glimlachend en dat begreep Tom zélf ook heel goed. „Ik zal voortaan oppassen, kapitein" zei Tom en holde weer gauw naar buiten. De kapitein keek hem lachend na en zei by zichzelf: „Toch zal hij wel eens een goede kapitein worden!" Dat er de meest wonderlijke beroepen op de wereld zyn, weten we langzamerhand wel en toch is het steeds weer vreemd, als we van een nieuw uitgevonden beroep ho ren. Het gekke is, dat die beroepen meestal al jarenlang uitgeoefend worden, maar dat we alleen nooit van hun bestaan gehoord hebben! Daar is by voorbeeld het beroep: zeep- proever. Een zekere meneer Hanser uit Mil waukee is zeeppxoever voor een grote zeep fabriek. Het is geen vermoeiende baan, hy kan altyd rustig in een luie stoel zitten, maar.hy moet acht uur per dag zeep proeven! In die fabriek worden allerlei soorten zeep gemaakt: toiletzeep, scheer zeep, groene zeep, vlokkenzeep enz. Om nu te controleren of de zepen allemaal goed zyn, moet deze Hanser ze allemaal proe ven! Enige tyd geleden werd hy 50 jaar en by die gelegenheid kwam een journalist hem enige vragen stellen. Hy vertelde toen, dat hy langzamerhand wel aan de „zeep- smaak" gewend was geraakt. „Maar toen ik het pas deed"', zei hy, ,dat is nu dertig jaar geleden, smaakte alles naar zeep, tot mijn eten thuis toe!" Je moet er maar plezier m hebben! Dan is het beroep van „ruitentikker" toch nog beter: Vooral in Londen zyn heel wat mensen ruitentikker van hun beroep. Ook dat is iets, waar de meeste "mensen nooit van ge hoord hebben De ruitentikker dient eigen lijk als wekker. Mensen, die vroeg aan hun werk moeten en die zelf geen wekker heb-, ben, laten zich 's morgens vroeg door den ruitentikker wakker maken. Deze heeft na melijk een soort katapult bij zich en daar mee schiet hy erwten tegen de ruiten van zyn klant, net zolang, tot hij een slaperig hoofd ziet verschynen, als bewijs, dat de klant wakker is. Het zijn vooral havenarbeiders, die zich op deze manier uit him zoete dromen laten wekken. Het schijnt goedkoper te zyn om een abonnement by een ruitentikker te hebben, dan om zelf een wekker aan te schaffen! Dit raadsel is anders dan de raadsels, die We tot nu toe gehad hebben. Je ziet hier een paar vakjes getekend en in sommige van die vakjes staan kruisjes. Nu is de be doeling, dat je eerst in die vakjes met kruis jes woorden zet, dus een woord van drie letters boven, beneden, links en racbta. Daarna moet je in de vakjes, die nog open zyn, een letter invullen, zodat er weer nieu we woorden ontstaan. Probeer het maar eens. Dus eerst de vakjes met kruisjes in vullen: boven: een korenaar beneden: een soort kever links: een meisjesnaam rechts: een klein soort hert Vul nu nog de overblijvende vakjes in, zodat de nu ontstane woorden de volgende betekenis krijgen: boven: een maand beneden: een heel sterke wind links: een oude koning van Phrygië, die volgens de legenden alles wat hy aanraak te in goud veranderde, rechts: een molentrechter. •UX33JJ 'sepijï 'uuojs 'preejf :uftz uapaooüi epq ep 113 -aai 'epi 'aoj. 'ma OPLOSSING van de legpuzzle: Zweefvliegen. ALJVEER EEN MOOIE DAG. „Wat ligtfdaar op de grond? het schit tert hélemaal!" zei Hansje. Mies keek ook en zei toeó minachtend: „O, dat is niets, dat is maat' een gewone speld!" en meteen wilden de kinderen weer doorspelen. Maar oom FrietsJ die alles gehoord had, zei: „Ja, nu zeggen jullie „zo'n gewone speld!" maar toch is het. jets, waar je maar mte zo min achtend -over moet praten. Wat zou jy doen, als je poppenkleren moest maken en je had niet één van „die gewone spelden"? Dan zou jefeéietr érg goed kunnen naaien, meisje! Die speld is ook eens uitgevonden! Die bèstond maar niét zo ineens!" De kinderen keken oom een beetje ver wonderd aan, maar toen ging hy* al door: „Ja. kyken, jullie nu maar met zo! Ik zeg d Heen maar om jullie te leren, dat je n> Hés maar-weg moet gooien en over t t heen" moet lopen. Je denkt er nooit wat er- gewerkt is, voor alles, wat je nier in huis ziet, gemaakt was. Oók die ge wone speld. Naalden bestonden al veel langer. Al duizenden jaren geleden ge- br ikten de mensen naalden! Die maakten ze van beenderen of van takken. Alleen hadden die naalden het oog in het midden, inplaats van aan het einde, zoals by ons. Verder is die naald hetzelfde gebleven. Na- tuurlyk hebben wij nu geen naalden meer van beenderen, maar het idee is toch door al die eeuwen en eeuwen gebleven! Met de spelden is het een beetje anders gegaan, ai waren zy óók al lang in gebruik. De oude Griekse vrouwen droegen al spel den van goud als, sieraad en ook als hulp middel om hun Kleren mee op te spelden. In onze streken en in Midden Europa wer den wel eens doorns gebruikt voor dat doel. Pas in de 14de eeuw kwam men in Nurn- berg op het idee om de naalden van yzer en staal te maken. Kort daarvoor had men al bedacht, dat die naalden wel van brons gemaakt kon worden, maar dat bleek toch niet goed te zijn. Ongeveer in dezelfde tyd werden de spelden, zoals we die tegenwoor dig nog kennen, uitgevonden. Maar het is niet helemaal zeker of die sjoelden ook in Niirnberg werden uitgevonden, want om dat Hendrik VTH van Engeland speciale, verordeningen liet uitvaardigen voor, de spelden, neemt men ook wel eens aan, dat Engeland de eer toekomt, om onze moderne speld uitgevonden te hebben! Overal wer den de spelden en naalden anders gemaakt en onze Hollandse naalden hadden vooral ook een heel goede naam!" „Maar oom, hoe weet u dat allemaal?" vroeg Mies nu verbaasd. „Omdat," zei oom en hy begon plotseling te lachen, omdat ik even onverschillig was als jullie. vond een doosje met een paar naalden en dacht: waarvoor zou ik al die rommel bewaren! en toen gooide ik het weg. Toevallig las ik de volgende dag een stukje over spelden en naalden in de krant, wat ik jullie nu juist heb verteld!" Blik op New York. Boven alles uit steekt het Empire-State-gebouw. Het hoogste bouwwerk, dat er uit de oudheid over is, is de Pyramide van Cheops in Egypte, die 148 meter hoog is. Dit is een geweldige steenmassa en het is heel moei- lyk te begrijpen, hoe deze pyramide tot stand is gekomen in een tyd, waarin men nog zo weinig wist van de hulpmiddelen, die wytegenwoordig by het bouwen toe passen. Toch moet je vooral niet denken, dat de mensen in die oude tyd zoveel min der wisten dan wy, want de bouwmeesters waren toen minstens even knap in het uit rekenen en berekenen van hoogte en draag kracht. Is het niet ongelooflijk, dat men nu heeft ontdekt, dat de hele bouw van de py ramide tot in de kleinste kleinigheden be rekend is! Nooit hebben de mensen er genoeg van gekregen om „in de hoogte" te bouwen. Er zyn veel meer prachtige hoge bouwwerken bekend. Wie heeft nog nooit van de Dom van Keulen gehoord, die in de tijd van Ka- rel de Groote gebouwd is. Twee machtige torens rijken ver naar omhoog. 158 meter hoog zyn deze torens en wie beneden staat en naar boven ky'kt, wordt er duizelig van, zo koel en groots wy'zen de torens de lucht m. De Eiffeltoren in Parijs. Hoger dan de Dom in Keulen is de Eif feltoren in Parijs. In 1889 werd de Eiffel toren gebouwd en dit jaar is dus een jubi leumjaar voor Parijs. De hele bevolking zal de herdenking van de Eiffeltoren meevie ren. Midden m de stad, schiet deze geweldi ge toren van 300 meter de hoogte in. Het grondoppervlak is 676 vierk. meter en de hele toren weegt 9 millioen kilogram! Er zyn verschillende platformen in, die voor verschillende doeleinden gebruikt worden. Zo is de derde verdieping voor wetenschap pelijke onderzoekingen en waarnemingen ingericht. Ook is de toren een radiostation en wel het hoogste station op de wereld. Ter gelegenheid van het vijftigjarig ju bileum had juist op.de 22ste Juni, de dag waarop het feestprogramma geopend werd, een radïouitzending naar Amerika plaats, die eveneens draadloos van de wereldten toonstelling in. New York uit werd beant woord. Dit was het begin van de feestelyk- heden. Grote voorstellingen en volksfees ten zijn daarop gevolgd, waarvan verschil lende in de Eiffeltoren zelf werden gehou den. Het is dan ook wel een gelegenheid om feest te vieren! De wolkenkrabbers In Amerika. Maar hoger dan alle gebouwen zyn toch de wolkenkrabbers uit Amerika. Het is al tyd baas boven baas en New York is in dit geval de anderen verrewég de baas. Ieder heeft wel eens een plaatje van New York gezien. Direct al by aankomst met de boot, zie je een geweldige steenmassa voor je op rijzen. Het ene gebouw is al hoger dan het andere. Het lijkt wel of New York alleen in de hoogte is gebouwd. En ver boven al les uit steekt het enorme Empire-State-Ge- bouw met zyn 102 verdiepingen. Stel je dat eens voor, 102 verdiepingen, een hoogte van ongeveer 400 meter! Van deze wolken krabber kan werkelijk gezegd worden, dat hy „aan de wolken krabt!" Van het kleine terrasje bovenop dit ge bouw af lyken zelfs de grote wolkenkrab bers in de omtrek laag en nietig. Heel in de diepte kruipen kleine mieren door de Straten. Dat is een eindeloze ry auto's en bussen, maar het lykt net alsof je door een geweldig vergrootglas liaaf microscopisch kleine wezentjes ky'kt. Een dakenzee strekt zich-onder je uit en je begrijpt-niet, dat mensenhanden dit enorme gebouw gemaakt hebben. r i v Snelle liften en postkokers. Wat moeten we by -dergelyke gebouwen dankbaar zyn, dat de moderne techniek al zover gevorderd is. Stel je eens voor, dat er nog geen liften waren en dat je 102 ver diepingen op moest lopen! Dat zou een flinke middagwandeling zijn. De liften zijn zo snel, dat ze je in minder dan 2 minuten boven brengen. Nu heeft dit ook weer een bezwaar, want het hoogteverschil is zo groot, dat de passagiers, die niet aan deze snelheid en aan de hoogte gewend zijn, last van suizingen in hun oren krijgen. De lift- jongen heeft er helemaal geen last van. Hij kykt vroly'k om zich heen en lacht om de angstige gezichten van de passagiers. Behalve de liften voor de mensen en da De Eiffeltoren in Parijs, die juist vijftig jaar geleden werd opgericht. etensliften, die in elk groot flatgebouw zyn, bevinden zich op allé verdiepingen „postko kers". De bedoeling van deze kokers is, dat je niet altijd naar beneden hoeft te gaan om je brief te posten. Nu denk je zeker, dat er op elke verdieping apart brievenbussen zyn, maar ook dat is te lastig, want* dan zou om de zoveel tyd iemand langs al die brievenbussen moeten gaan om de post er uit te halen. Dat kost allemaal tijd en Ame rika is het land, waar zo( min mogelijk tyd verspild wordt. Daarom zyn dan ook de postkokers ingesteld. Je stopt je brief in een bus, maar die bus heeft geen bodem en door een koker, die door alle verdie pingen gaat, valt de post naar beneden. Be neden wordt dus de post van het gehele ge bouw opgehaald! 1 Sterren boven en beneden. Het spreekt vanzelf, dat dergelijke din- gen in een zo groot gebouw nobdzakelyk zyn. Alles is gedaan om het-'de-bewoner» van de bovenste verdiepingen gemakkelijk te maken, en dat moet ook wel, anders zou niemand zo hoog ih'de luoht willen wonen. Nu zijn er altyd liefhebbers "genoeg! Veel mensen vinden het juist wel prettig om over alles heen te kijken inplaats van altyd tegen stenen muren op te.kyken. En vooral 's avonds'is het uitzicht fantastisch. Duizen den kleine lichtjes flikkeren dan op en van de wolkenkrabber af lykt het wel 'of de sterrenhemel boven je, beneden weerspie geld wordt. - 1 1 Het is maar goed, dat niet alle wolken krabbers even hoog zyn, want dan zou het niet mogelijk zyn om over alles heen te kjjken en zou je in heel New Y-ork !alleen maar stenen muren zien! 11 1 ij ?:ïf/ h, &ïr y/i j £c s V--0 VV -yjr. 'mmmm is' „JONG GELEERD, OUD GEDAAN", dacht dit veulen zeker; dat zelfs op het land naast zijn moeder bleef lopen. t f i x f i w

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1939 | | pagina 8