Het Peilmannetje van Praag IL m U 'I Zijn de dieren werkelijk zoo? EEN ALPENPAS UIT HET BRONZEN TIJDPERK SS §s Een sage uit lang vervlogen tijden DAL DOET GOEDi Kruiswoordraadsel De onbrandbare draad Vreemde insecten verwoesten de bossen SM -| j ,r' Smds oeroude tijden zat het al tegen de «fint van de Moldau en hield daar de yacht. Als je op de Karelsbrug staat, kan je het zien. Het heeft een wonderlijke kop Van steen. Vroeger deed het dienst voor de schepen, als peiler. Aan het peilmannetje konden de schippers zien of het water van oe Moldau gestegen of gedaald was. Te genwoordig staat er een peilbord, waarop je direct kunt aflezen hoe hoog het water staat. Nu mag het peilmannetje uitrusten. Maar nog steeds kijkt het uit over de Mol dau en wacht geduldig af of het water tot zijn puntige kin, zijn borstelige snor of zelfs tot zijn voorhoofd zal komen, waar dik haar overheen krult, of, dat het zal dalen en een eind beneden hem vrolijk klotsend tegen de stenen muur zal slaan. Je kunt wel zien, dat het mannetje heel oud is. Hij is zwart geworden van al het vuil, dat in de loop der jaren op hem is gevallen en de invloed van het weer is duidelijk aan hem te zien. Van deze stenen kop worden Wonderlijke verhalen verteld. Het was in de tijd, dat de peilman zijn dienst nog deed, toen op een nacht twee kinderen hand in hand over de Karelsbrug liepen. 2e kwamen van het platteland. Er was oorlog in het land, hun vader was in het leger en vocht mee en hun moeder was door voorbijtrekkende troepen meegeno men. Eerst hadden de beide kinderen ge probeerd om het thuis nog een tijdje vol te houden, maar daar konden ze toch niet blijven zo samen en daarom besloten ze naar Praag te gaan, waar nog familie van hen woonde. Als door een wonder bereikten ze de grote stad ongedeerd en nu stonden ze dan midden in de nacht op de brug en keken naar de rivier, die onder hen stroomde. De stadspoort was dicht en ze wisten niet, wat ze nu moesten doen. De maan, die helder en rond aan de hemel stond, toverde een zilveren licht over het water. Aandachtig keken de kinderen een tijdje naar het ge- glinster van de grote stroom, daarna liepen ze weer over de brug heen en weer. Ze "lie ten de moed niet zakken, de poort zou de volgende morgen wel opengedaan worden. Telkens bleven ze even midden op de brug stilstaan en toen ontdekte de jongen op eens de kop van het peilmannetje. Toen hy er een tydje naar gekeken had, leek het wel, alsof het stenen hoofd levend werd. Het kon toch niet alleen door de maan lij- 'ken, alsof de gelaatstrekken van den peil man bewogen, Dan sloeg hy werkelijk zün ogen op en nu glimlachte hij zelfs! ifKyk daar eens!" 2ei de jongen adem loos tegen zyn zusje, maar nog voor het meisje kon kijken, wat hy bedoelde, hoor de ze plotseling een luid gekraak. De zwa re deuren van de poort werden langzaam geopend! Vlug gaven ze elkaar een hand en glipten naar binnen. Ze liepen door allerlei kronkelstraatjes en kwamen ten slotte op een breed plein, waar statige gebouwen stonden met mooie galerijen er voor. Dat was de beroemde Alt- stadter Ring. Ook hier weer werd alles verlicht door de maan en de kinderen ke ken nieuwsgierig om zich heen. Aan een van de huizen zagen ze een won derlijk muurtje staan. Twee grote, ronde schijven, bont beschilderd, zaten er in dat muurtje en bovenaan waren twee kleine ramen, waar tralies voor zaten. „Het lijken wel twee grote klokken", zei dc jongen, maar alleen de bovenste heeft wijzers. De onderste klok is haast nog mooier, maarverschrikt hield hij op, want plotseling hoorden ze een doffe slag. Nog een en nog een! Het was de klok van het Raadhuis, die het hele uur sloeg. Op hetzelfde ogenblik gingen de raampjes open en nu schoven kleine figuren ernstig langs de openingen. Het waren beeldjes van de twaalf apostelen. Een deur, die ze nog niet eerder opgemerkt hadden, ging open en daar zagen ze een klein geraamte, dat een boer, die met een geldzak schudde, scheen, te dreigen. Het meisje werd bang en ging dicht tegen haar broertje aanstaan. Maar nu begon een haan boven in de klok vrol'jk te kraaien en daarom moest ze weer HOEVEEL STERREN AAN DE HEMEL? Al heel vroeg heeft men geprobeerd de sterren te tellen. Het zal wel nooit geluk ken om het werkelijke aantal te tellen. Een normaal mens is in staat om ongeveer 5500 sterren aan de hemel te zien. Zodra je een verrekijker gebruikt, wordt dit getal natuur lijk veel groter. De sterren zijn in verschil lende klassen verdeeld. Die klassen geven dan hun grootte aan in verhouding tot de andere sterren. We kennen maar 12 sterren van de eerste grootte. Van de tweede groot te hebben we er al 39; van de derde 105, enz. De veertiende, klasse heeft er al meer dan 13.000.000 en de zestiende zelfs 57 millioen. ZOEKPRENTJE. Waar is het melkmeisje? •ui irarao^ •p uassru sjftpprnp sCsraursfpaui tail af aïz ïiN tueqjajtpajc 'ap dó apjuèjci meier lEtnssojdo lachen. „Wat een prachtige klok is dat, heb je ooit zoveel in één klok gezien?" vroeg ze, en haar broer kreeg er nu ook plezier in. Hij lachte vrolyk mee, maar opeens hield hij op. Daar stond toch nee, dat moest verbeelding zijn! Het leek wel of het hoofd van den peilman daar naast hen te zien was met een stuk van de muur erbij! De jongen keek nog eens goed en toen zag hy, dat het werkelijk waar was! Hij had zich niet vergist! Juist wilde hij iets tegen het peilmannetje zeggen, toen het stenen hoofd onduidelijker werd -en ten slotte helemaal onzichtbaar was. Tot zyn eigen grote verwondering, was de jongen helemaal niet bang van dit ver schijnsel De vriendelijke glimlach, die hij ook nu weer op het gezicht van den peil man gezien had, bracht hem zelfs in een vrolijke, onbezorgde stemming en hij voel de zich erg blij ,want het was net alsof ze nu al een vriend in deze grote, vreemde stad hadden! Intussen begon het al licht te worden en er kwamen al een paar mensen op het gro te marktplein. (Wordt vervolgd). Waarom noemen wjj iemand, die dom is: een ezel of een gans? Waarom zeggen we, dat iemand zo vals en zo gemeen als een kat is of zo trots als een pauw? Zyn die cueren werkelijk niet beter dan wij van hen denken? Meestal hebben de dieren niet eens de eigenschappen, die wy hun toeden ken. Natuurlijk zit er meestal wel iets waars in dergelijke gezegden, maar het is toch heel verkeerd om te zeggen, dat een pauw trots, een ezel dom, enz. is. Het is heel moeilijk om na te gaan in boeverre de dieren gelijk aan hun roep zyn, want meestal weten wy niet beter of een bepaald dier heeft nu eenmaal die be paalde eigenschap. We zeggen bijvoorbeeld altijd: „Listig als een slang". Om listig te zijn, zou een slang verstand moeten hebben en dat is helemaal niet het geval. Slangen hebben nauwelijks zoiets als een verstand. Hun hersenen zijn maar heel weinig ont wikkeld! Verder denken we over het alge meen, dat een slang een heel gemeen en venijnig deer is. Bij een onderzoek is nu ge bleken, dat de slangen die in onze streken voorkomen over het algemeen onschadelijk en zelfs van veel nut zijn. Het zal de mees ten van jullie wel niet bekend zijn, dat in sommige gebieden in de tropen bepaalde slangen als huisdieren worden gebruikt, dat ze de ratten uit de huizen houden. Daar vervult de slang dus ongeveer de rol van een poes bij ons! Waarschijnlijk zijn de mensen door de gladde, snelle, glijdende bewegingen van het dier, ertoe gekomen, te denken, dat het gemeen was. „Zacht als een duif", wordt er wei eens gezegd._ Duiven zijn in werkelijkheid hele maal niet zo zacht en lief, als veel mensen aannemen. Ze zijn eigenlijk vrij dom. On der elkaar 2ijn ze erg onverdraagzaam en ze kibbelen als ze er maar de kans toe krij gen. We zeggen altijd, dat een ekster een ech te dief is! Om een dief te zijn, moet je we ten, wiens eigendom een bepaald voorwerp is. Dat weet een ekster absoluut niet. Om dat deze vogel glinsterende voorwerpen wegpakt is hij nog geen dief! Hij heeft geen idee, dat die voorwerpen van iemand anC°rs zyn. Ravencuders zyn heus niet slechter dan andere vogelouders. Wij zeggen van hen, dat ze hun kleintjes laten verhongeren en ze uit het nest gooien, maar in werkelijk heid eten die dieren altyd zo weinig, ook al kunnen ze meer krijgen. Dat duurt tot ze voor het eerst zijn uitgevlogen. Door het weinig eten zijn ze lichter en kunnen beter vliegen. Bovendien komen ze er door de honger eerder toe om uit te vliegen. Zo zouden we nog veel meer voorbeelden kunnen opnoemen, van dieren, die we ver keeni beoordelen. We kunnen een poes nooit kwalijk nemen, dat hij vogels eet Dat is nu eenmaal zijn natuur. We kunnen na tuurlijk wel ons best doen om het hem af te leren. Maar we moeten maar eens goed nadenken, voor we een beest voor iets le lijks uitmaken. Zoals je kunt zien worden in dit kruis woordraadsel maar vier woorden gevraagd, maar deze woorden moeten zowel van links naar rechts als van boven naar beneden te lezen zijn, We zullen ze alleen maar één keer vragen, maar als je van bo-en naar „Hansje, pas op, hou die draad niet zo dicht bij "net vuur", zei broer Frits, want die vliegt in brand. „Welnee, die gaat niet in brand", ant woordde Hans, maar meteen vatte de draad vlam. Hans schrok er zelf van. „Zie je nu wel, je moet een draad niet bij het vuur houden", zei Frits, „dat is veel te gevaarlijk!" „Zal ik eens een dTaad bij het vuur hou den, die niet brandt?" vroeg Joop, die er ook bij stond en toen de anderen knikten, l r a r r 3 r r i ■r EEN POMP IN DE BOMEN. Onder een pomp verstaan we een inrich ting om vloeistoffen omhoog te pompen. In de plantenwereld komen we elke dag pom pen tegen! Of liever, we komen ze niet te gen, maar we kunnen vermoeden, dat ze er zijn. Denk eens aan de Eucalyptusbomen in Australië, die meer dan eens een hoogte van ruim 100 meter bereiken en die toch een fris groene kruin hebben. Hoe kunnen daar nog bladeren groeien? Omdat de stam van de boom als pomp dienst doet en het vocht uit de grond naar boven zuigt. Kam pioen hierin zijn sommige klimplanten, die wel eens 200 meter hoog worden! In Calcutta worden telefoontoestellen by duizenden tegelijk gemaakt om de telefoon over het hele land te verspreiden. Tot nu toe, was het voor veel mensen nog een- vreemd toestel en wist men niet, hoe men ermee moest omgaan. Er zijn werkelijk sporen gevonden, die er op wijzen, dat de Bemhardinpas, die meer dan tweeduizend meter boven de zee spiegel ligt, al in de tyd, dat de mensen al hun gereedschap en hun wapens van brons maakten, als Alpenpas werd gebruikt. De Bernhardinpas wordt wel eens verward met de Grote St. Berahard, maar met deze alpenpas, waar een trein dwars door de rot sen en de bergen boort, heeft de Bernhar- din niets te maliën, hoewel deze ook precies de grens tussen het Duits en het Italiaans sprekende gedeelte van de bevolking vormt. De Bernhardinpas ligt in het Zuid-Oosten van Zwitserland. Een spoorweg is er in dit wildromantische gebied niet. Alleen een bergweg loopt van het laatste station van de Graubünder spoorlijn Thusis naar Me Aan de Zuidkant van de berg ligt, niet ver van de prachtige waterval, die door de Moesa gevormd wordt, een van de mooiste badplaatsen van Zwitserland, San Bernar dino. De ijzerhoudende bron in deze plaats is ook al sinds heel lang bekend. Vanaf de pas en de Pizzo Uccello naar dit dorp, dat het hoogste dorp van het Mesolcinadal is, loopt een prachtige weg. Het is niet erg ver. De weg maakt ook hier veel bochten, maar daardoor wordt den wandelaar tel kens een prachtig uitzicht op het Mesolci nadal gegeven. Diepe ravijnen en waterval len, steile rotspunten en de nabijheid van de grote gletschers met hun eeuwig sneeuw en ijs zijn het kenmerk van dit prachtige dal. San Bernardino zelf is een badplaats met grote hotels. Een hoog oprijzende kerk - v- «vSiCfejB&i. haalde hij een sleutel uit zijn zak en bond daar een stevige draad omheen. Daarna vroeg hij om een kaars en hield de draad vlak boven de vlam. En werkelijk, de draad begon niet te branden. Toen de anderen hem verbaasd aanke ken, zei Joop: „Het is heus niets bijzonders. Het is heel eenvoudig. Het yzer van de sleutel neemt al de hitte in zich op en zo lang de sleutel nog niet zelf warm is, vliegt de draad ook niet in brand, tenminste, als je hem geregeld in.het rond draait, zoals ik het deed. Natuurlijk moet je er toch erg mee oppassen, want je kunt je vingers en de mouw van je pak lelyk branden. Hansje moet het'-nog maar niet doen, die is nog te klein, maar Frits kan het wel eens pro beren." En werkélyk lukte het bij Frits ook. beneden dezelfde woorden kunt lezen, heb je ze dus goed ingevuld. 1. een periode van vrije tijd 2. verspreidt licht, als het donker wordt 3. verlaagd 4. vier kinderen van gelijke leeftijd. •Suil -raiA -f, Jpppepio *g !ujeejue[ -g !oi;ueoeA q :guisso[do Uit het gebied van Aust-Agder in Noor wegen wordt gemeldt, dat de loofbossen door een geweldig groot aantal, tot nu toe onbekende insectenlarven verwoest wor den. De larve is twee tot drie centimeter groot en is dicht met haren bezet." Ze is geel met rode punten op de rug en heeft veel poten, waar ze zich vlug mee kan ver plaatsen. Ze schynt een bijzondere voorliefde te hebben voor het blad van de espenboom. In onafzienbaar grote zwermen komen de dieren aanzetten en eten alle bomen kaaL Het prachtige bos van Vallesvaer is door de komst van vele millioenen van deze die ren al volkomen kaalgevreten. Het is een tragisch gezicht. De larven stormen op de bladeren af en ete'n ze „met huid en haar" op. Zelfs de nerven en de stelen zijn niet veilig voor hen. Ais er geen blad meer aan de espenboom zit, werpen ze zich met nieu we kracht op de eiken en berken. Ze schij nen onverzadigbaar te rijn. Het i3 geen wonder, dat de Noren met grote angst de trék van deze insecten volgen. De dieren bewegen rich van het Oosten naar het Wes ten en nog niemand heeft kunnen vaststel-, len van welk. insect de larven afkomstig zijn. We,hopen, dat deze plaag niet In onze buurt komt. socco, dat door een eleclrische trein met Bellinzona in verbinding staat. Tegenwoordig rijden er geregeld post auto's over deze weg, maar toch mag je je niet voorstellen, dat dit een gewone ver keersweg is, die toevallig hoog in de ber gen ligt. Daarvoor is het terrein veel te moeilijk en te afwisselend. Als. je van het Noorden komt, van dé kant van Thusis en Splügen, moet jeeerst door het Rheinwal- dal, dat door de Beneden Rijn wordt ge vormd, die in een gletschergebied hier ont springt Niets van deze wilde, onstuimige bergbeek herinnert aan de grote stroom, die later uit het water van dezë beek en van-verschillende andere - riviertjes ont staat. De Bemhardin,,straat",,buigt uit dit dal naar het Zuiden af eh klimt, dan in 16 hochten naar de Bernhardinpas, waar ook een meertje, het Lago Moesola en een klein hotelletje is. Hier is het begin van de berg stroom La Moesa, die haar het Zuiden stroomt 'en. die het Mesolcina- of Mesocco- dal in het rotslandschap ingegraven, heeft tot' hij beneden', in de Ticino. uitmondt. Hét Noordelijke gedeelte* van; dit. Mesol cinadal wordt helemaal beheerst doorde spits .oihhöögstékènde punt van"de'"Vogel- herg,. de, Fizzö. Uccellp, waarnaar al eeu wen ;gdedén; dé .pas gènoemd-wmL Be Vogelberg aan de San Bemardinopas, vormt een treffende tegenstelling met die hotels. Er zijn trouwens meer tegenstellingen in dit land. Naast de grote sportfeesten, zoals tennis- en zwemwedstrijden, worden Al pen- en klederdrachtenfeesten gehouden, waarbij de kleren van heel vroeger nog be wonderd kunnen worden. En als je liever tochten maakt van San Bernardino uit naar Mesocco en de kleinere plaatsen, in plaats van mee te doen aan het forellenvissen, dat hier bij de Moeda en de bergmeren erg in trek is, wordt je overal door de prachtige oude burchten en kerken aan het verleden 'herinnerd. Al ."deze bouwwerken uit lang vervlogen jaren zijn hier, in het stille berg landschap, langer dan ergens anders be waard gebleven, Het meest valt daarbij de burcht Mesocco op, die op een geweldig groot rotsblok ligt. Aan de voet van dit rotsblok staat de kerk, die nog uit de .twaalfde eeuw stamt en waarin vooral de prachtige muurschilderingen te bewonde ren zijn. Ook hiér, zoals óp zoveel plaatsen in het overigens zó stille Mesolcinadal, ruist zondfer._'ophoudén' een rilyer schuim c- waterval. ■d»' - E't •-

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1939 | | pagina 6