Het Peilmannetje van Praag hanengevechten en zomeer Zij willen een eigen school EEN EILAND VOOR VIJFTIEN GULDEN OM NA TE TEKENEN IN DE ZOMERWIND ZOEKPRENTJE (Vervolg.) De kinderen vroegen aan een paar men sen, die juist langs kwamen, hoe ze bij hun familie konden komen, maar die mensen kenden de straat, die zc noemden, niet. Toen gingen ze naar een groentevrouw. Ze 2at met haar manden op de markt en ze zag er zo vriendelijk uit, dat de kinderen het haar maar vroegen. Ze wees hen ook de weg en terwijl ze al verder wilden gaan, bedacht de jongen zich opeens iets en vroeg de groentevrouw of het peilman netje wel eens in de straten van Praag liep. „Men zegt, dat de stenen man wel eens van 2Ïjn plaats afkomt", zei de vrouw. „Maar alleen 's nachts en als er oorlog is. Men zegt, dat hij de mensen, aan wie hij zich vertoont, wil helpen. Maar het komt heel weinig voor. Zelf heb ik hem nog nooit anders dan aam de Moldau gezien." Toen liepen de kinderen door. Ze kwa men weer door kleine straatjes en ze moesten nog dikwijls naar de weg vragen, voor ze bij het adres van hun oom en tan te kwamen. Daar wachtte hun een grote teleurstel ling. Oom vocht mee in het leger en tante was weggegaan. Niemand kon zeggen, waar ze naartoe gegaan was. Daar stonden ze nu voor het huis en wisten niet waarheen ze moesten. Een buurvrouw had medelijden met hen en nam ze mee naar huis. Ze gaf hun een bord warme soep en liet hen een beetje uitrusten. Maar ze kon de beide vreemde kinderen toch ook niet zochten de plaats op, waar ze de stenen kop konden zien. Ja hoor, daar was hij al. Ze keken er aandachtig naar, maar de kop bleef onbeweeglijk en er kwam geen lach je op zijn gezicht. Toen liepen ze weer over de brug heen en weer, net als de nacht tevoren en ze hadden al een tijd zo gelopen, toen- er plotseling een man voor hen stond. De man zag er als een visser uit. Hij keek hen vriendelijk aan en vroeg: „Waar gaan jullie zo met je tweeën naar toe?" De jongen vertelde alles en toen antwoordde deman: „Ga maar eens met mij mee. Mijn vrouw heeft jullie al een hele tijd gadege slagen, vanaf onze boot, die daar in het water ligt en ze vroeg me of ik jullie wilde helpen, als ik dat kon. Nu, dat kan in dit geval zeker. We hebben op onze boot nog wel plaats voor twee kinderen, zoals jullie en als er weer vrede is, zullen we eens gaan kijken, hoe het er in julie dorp uit ziet. Als we jullie ouders dan niet terug vinden, kunnen jullie ook verder nog wel van ons brood meeëten." De kinderen gingen met den schipper mee en werden vriendelijk door zijn vrouw ontvangen. Ze hadden het niet be ter kunnen treffen. Het peilmannetje had weer geholpen, want dat was de oorzaak geweest, dat de kinderen weer naar de Ka- relsbrug waren gegaan, waar ze den schip per ontmoet hadden. Maa- verder scheen het peilmannetje zich niet met de kinderen te willen bemoeien, want dikwijls klom de jongen 's nachts uit zijn bed, deed het gor dijntje opzij en keek naar de plaats, waar de stenen kop zich moest bevinden. Als het een heldere nacht was, kon hij hem in haar huis houden en ze. raadde hen aan hun tante nu maar te gaan zoeken. Zo ston den ze nu weer op straat. Het huilen stond hen nader dan het lachen. Ze wisten niet, waar ze heen moesten. „We gaan maar weer naar onzen vriend", zei de jongen tegen zijn zusje. Misschien worden we daar wijzer!" Ze vroegen de weg naar de Moldau, maar toen ze eindelijk bij de rivier stonden, wa ren ze op een heel andere plaats, dan ze de vorige dag geweest waren, en ze moes ten nog een heel eind lopen, voor ze ein delijk weer op de Karelsbrug stonden. Ze flauw onderscheiden. Maar er kwam geen beweging meer op het stenen gezicht en het mannetje kwam ook niet van zyn plaats af. Pas na een week vertelde de jongen zijn ontmoeting met den stenen man. De schip per en zijn vrouw luisterden aandachtig toe. Ja, dat kon heel goed zijn," zeiden ze. Alleen maar als de oorlog bijna voorbij was en de, vrede naderde. Daarom hadden ze juist zo dicht bij het peilmannetje hun schip voor anker gelegd, maar hoe ze ook opgelet hadden, ze hadden nooit een be weging in zijn gezicht kunnen bespeuren. Ze waren er nu vast van overtuigd, dat er gauw vrede zou zijn. Zé rekenden er zo vast op, dat ze de volgende morgen vroeg het anker lichtten en de touwen losmaak ten. Voor het eerst sinds langs tijd gingen ze weer uit en moest het stuur zijn dienst weer bewijzen. Toen het schip zich lang zaam in beweging zette, stonden de kinde ren op het achterdek en de jongen bedank te zijn stenen vriend. Het mannetje had de waarheid verkon digd. Wel zagen ze links en rechts op de oever puinhopen en ruines, maar nergens was meer een vijand te bekennen. Toen ze het dorp van de kinderen be reikten, zagen ze daar tot hun grote vreug de hun moeder bij het water staan. En eni ge tijd later kwam ook hun vader thuis en zo was de familie weer verenigd. Voor de goede schipper en zijn vrouw vertrok ken, bedankten zé hen nog* eens heel har telijk voor alle goede zorgen en namen toen afscheid van hen. Ze zouden nooit verge ten, hoe ze door het stenen peilmannetje en de schipper en zijn vrouw door de moeilijke tijd waren heehgekomëh. Aan het strand. Het was -een "'heel warme dag en Bep ging inet moeder naar het strand. Ze von- den nog een lege strandstoel, moeder ging zitten lézen en Beppie maakte een diepe kuil naast de stoel. Straks wilde ze in die kuil vormpjes bakken van zand. Overal om haar heen zag ze kinderen spelen. Ze liep naar die andere kinderen toe en maakte samén. met hen een, hoge, .berg. Wat was het heerlik aan'het 'strand, ze kon ér maar niét genoeg van krij gen. - Het liëfs t Was'ze dé-hele dag daar aan zèe gebleven, maar "s avonds moesten ze weer terug naar huis. Vader wachtte al'op het eten. Beppie vertelde hem, hoe fijn het aan het strand was geweest. Ze vertelde van al die aardige kinderen en toen zei ze: „Ik wou dat u er ook bij was geweest, vader". „We zullen vader laten zien, hoe leuk jullie gespeeld hebben", zei moeder en na hét eten tekende ze toen allemaal kinderen aan het strand. Wat kon moeder toch goed -tekenen. Beppie. keek ernaar en, herkende de, verschillende kinderen., méteén. ^Hier zien jullie er één "paar afgébéèld.' Probeer 1 eens of je ze kunt natekenen. Het is een feit, dat al veel mensen van een onbewoond eiland gedroomd hebben, waar zy kondén doen en laten, wat zij wilden, en veel mensen kijken er nog steeds naar uit of er niet eens ergens een aardig eiland te koop is. Eilanden hebben, voor zover ze ten minste niet voor een bepaald land van grote waarde zijn, over het algemeen heel weinig waarde. Dat is dan ook de reden, dat veel eilanden voor ongelooflijk lage pryzen verkocht worden en op die manier het bezit van een particulier -persoon wor den. Zo wérd énige jaren geledenhet Paarden-eiland, dat midden in de Oceaan ligt, voor 15 gulden te koop aangeboden, maar er meldde zich geen koper aan. Maar twee jaar geleden kreeg een jong meisje het eiland Argyllshire, dat tot de Hebriden hoort, voor een paar boterhammen! Dit meisje wilde dit eiland, dat vier kilometer lang en twee kilometer breed is, tot „de beschaving^' terugvoeren! Midden in de Indische Oceaan ligt het „Eiland zonder Vrouwen", het eiland Co cas. Hier wonèn tien blanken en ongeveer veertig Chinezen, die de kabels, die onder de zee liggen, moeten controleren. Door het contract, dat ze moeten ondertekenen, voor ze. naar dit eiland gestuurd worden, verplichten de mannen zich in de tijd, dat ze op het eiland zijn, daar geen vrouw te zullen brengen, want vrouwen mogen niet op het eiland komen! Een eiland, dat mensen van veel ver schillende landen heeft gezien, is het eiland St. Thomas, dat tot de Kleine Antillen be hoort. Er- wonèn op het ogenblik bijna al leen Fransen, maar het eiland werd door de Spanjaarden, ontdekt, later door de En gelsen veroverd en ten slótte door de De nen" aan de Amerikanen verkocht. Behalve menige bekende, eilandbezitter, die alleen door zin voor avonturen gedre ven werd, zijn er ook altijd mensen ge weest, die grote plannen voor zichzelf be dachten en die hoopten, eens, op een on bekend eiland een koninkrijk te kunnen stichten, en van daaruit de wereld te kun nen veroveren,. De matroos, Josef Kabris en de Hertog de la Ville d'Avray waren de ééndagskonin- gen van het Zuidzee-eiland Nuka-Hiva, dat tot de Mafquesaséilandèn behóórt. Zélfs labellen worden elkaar afgericht. tegen In verschillende landen behoren de die rengevechten tot de feestelijkheden, die voor het volk gegeven worden. In dichte drommen komen de mensen daarnaar kij ken en ze hitsen de dieren nog meer tegen elkaar op. Verschillende landen houden zich by één bepaalde wedstrijd, bijvoor beeld aheën tussen stieren, alleen tussen hanen enz. Er zijn plaatsen bekend gewor den, alleen omdat er zulke wedstrijden worden gehouden. Allemaal hebben jullie wel eens ge hoord van de hanengevechten van Bali, die daar geregeld worden gehouden. De inlanders zijn allemaal erg op deze ge vechten gesteld en zouden ze niet graag willen missen. Er wordt over en weer ge wed welke haan zal winnen, net zoals in* verschillende landen van Europa by grote paardenrennen gewed wordt. De hanen worden zo tegen, elkaar opgehitst, dat ze vol woede op elkaar afvliegen en elkaar met de sporen zo" lelijk toetakelen, dat er altijd één aan zijn wonden sterft. Soms sterven ze zelfs allebei. In Spanje zijn de stierengevechten be roemd. Niet alleen '2 gevechten van den. stier tegen een paar mannen, toreadors, maar ook van stieren onderling. Deze soort gevechten zijn algemeen bekend. Minder bekend zijn 'de gevechten tussen zwijnen, die op het éiland Naoeroe in de Stille Oceaan gehouden worden. Dit eiland behoort tot Marshalleilanden en jong en oud doen mee om deze dieren af te rich ten, dié ovèr hét algemeen niet erg vecht lustig, zijn. Als de dieren nog heel jong zijn worden ze in aparte hokken opgeslo ten,, zódat zé.elkaar niet kunnen, zién. Zo nü en dan worden de kooien bij elkaar gebracht en dan 'worden de snuiten van dé" zwijntjes bij' elkaar gebracht. Meestal byten zè'dan inefèen tóe en daarin bestaat het africhten van de', zwijnen, want als ze op" deze manier op het hij ten'zijn ingesteld, worden, ze vrijgelaten en met 'andere zwij nen, .die. öaar;jook 'óp gédrésseèrd zijn, sa mengebracht. Daarop ontbrandt dan een heftige strijd'tussen dé dieren, waar de inboorlingen van.het. eiland met juichkre ten naar zitten te kijken.v Nief minder iyreemd dén dè; wedstrijden tims^jzwijneh"" zijn; dé;; wedstrijden 'tiïsseh vissen," die óoÜ öphèt?éiïand ,Naoër'oe\wor den 'géhoudéni Hiervoor jworden kléüfe 'vis sen gebruikt, die erg gauw bijten. De in boorlingen noemen ze „ikimago". Het klinkt vreemd, dat je vissen voor gevech ten kunt dresseeren en toch gebeurt dit. De vissen,-die als „vechtvissen" worden uitgekozen, worden in'een kléine-kom vlak bij elkaar gébracht. In-het begin voelen de dieren er niets' voor om te gaan vechten. Ze ontwijken elkaar juist zoveel ze kun nen en zwemmen vlak langs de randen van de kom, omelkaar toch vooral niet aan te rakeii. Dat duurt zo een tijdje en de toeschouwers zitten er geduldig bij te wachten tot het ogenblik zal komen, waarop de dieren nijdig worden. Op 'e.en gegeven moment gebeurt dat ook werke lijk. Plotseling slaan de vissen dan heftig met hun staarten en daarna schieten ze pijlsnel "op elkaar af, om elkaar met hun scherpe tanden lelijk toe té takelen. Dan zijn de inboorlingen voldaan en klappen in him handen van plezier. Deze inboorlingen van het eiland Naoe roe houden erg veel van wedstrijden en gevechten tussen' dieren. Het allermerk waardigste zyn wel de gevechten, die door libellen geleverd worden. Waarschijnlijk hebben jullie nog nooit gehoord, dat libel- Ien ook kunnen vechten. Van nature doen deze dieren dat ook niet,.maar op Naoeroe worden ze ervoor afgericht. Eerst worden de poppen van de libellen verzameld en deze worden op een heel rustige plaats be waard. Zodra de libellen uit de poppen kruipen, worden de dieren in nesten van kokosblad gezet om ze aan de ménsen te wennen. Als ze eenmaal zover zij 2, wor den ze vrijgelaten en-in een bosje gezet, dat dicht bij een huis staat. Werkelijk zijn de dieren dan zo aan de .ménschen gewend, dat ze bijna nooit wegvliegen, maar rustig blijven zitten. Nu kijken de bewoners van het eiland voortdurend, wat de libel doét en zodra er een vreemde libel in. het. bosje, komt-, schiet de gedresseerde libel te voorschijn en-be gint met de vreemdeling te vechten. Na tuurlijk vlucht de vreemde libel dan bijna altyd direct weg, waarna- de gedresseerde weer in haar hol terugkeert! Met laid ge schreeuw en geklap in hun handen, jui chen de inboorlingen de „overwinnaar" dan toe. Dat: het erg wreed is om dieren zo tegen elkaar af te riohten, hoeven we hier na tuurlijk piette, zeggen._Gelukkig .worden in ons "land ook nérgens "dergelijke wed strijden gehouden. Het kleine plaatsje Aspley in het Engel se graafschap Nottingham kan zich erop beroemen de wonderlijkste school uit heel Engeland te hebben. Maanden lang weiger den de ouders uit dit plaatsje om hun kin deren naar de school in Bilborough te stu ren. Vroeger was er namelijk een school in Aspley geweest; maar die was opgehe ven en nu moesten alle kinderen uit dit dorp naar het naburige Bilborough om daar het onderwijs te genieten. De ouders zeiden nu, dat de kinderen elke dag veel te ver moesten lopen. Ze weigerden hun kinderen naar die school te sturen. Omdat de mensen, die het toezicht op het, onder wijs in deze streken hadden, niet wilden toegeven en niet weer een school in Aspley wilden oprichten, besloten de ouders om zelf het heft in handen te nemen. De va ders en moeders verdeelden de 80 school gaande kinderen in verschillende klassen. Daarna werden de meest geschikte vaders en moeders uitgekozen om de kinderen les te geven en deze „onderwijzers" en „onder wijzeressen" deelden zelf de schooluren zo in, dat de vaders ook nog hun oorspronke lijke beroep konden blijven uitoefenen. Nadat deze nieuwe school vier maanden bestaan had, besloten de schoolopzieners om de opstandige ouders maar hun zin te geven. Ze kregen niet helemaal hun zin, want er werd bepaald, dat de kleine kin deren in Aspley les konden krijgen, maar dat de gróten' naar Bilborough moesten gaan. 'Maar ook dit vinden de ouders nog niet góed.Ze willen, dat'ook hun grote kinderen dicht bij huis op school gaan en. zé hebben hen verboden om naar de school in Bilborough te gaan. Deze grote kinde ren krijgen voorlopig ook nog van de ouders zelf les. Het is te begrijpen, dat de kinderen al deze maatregelen helemaal niet vervelend vinden en dat ze liever op school zitten bij hun ouders dan by streng;e „echte" onder wijzers! Waar is de vriend gebleven? rirautoq op uassnj puouA' uap uba. iqoizo? foq jüftqasjÓA uep. 'qooq siepuo- jofqoaiop do 0f3.ee1d.-faq. iee.10; •ONISSOTdO

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1939 | | pagina 8