Hoe de zeerovers hun eiland veroverden ft WSÈÊÈ; IN EEN AUTO DOOR HET OERWOUD Wat is een aar toch eigenlijk mooi Benijden jullie ons niet Een record uit het jaar 1649 Onverwachte resultaten VIJF LUCIFERS EN EEN CENT OOK PLANTEN KUNNEN SLAPEN. IfS li - door Jan van Leeuwen. ver^endTÊf z^mef^ wd* jonfenS de "Anna"- 20 heette de thujs moesten blyven. Wat moesten nu nnt u°P wa? kaPltei"- Ze zetten de doen, om er toch een nrettisre tnóvJL p ?n besen het oude zeil, dat wel maken? Ze bespraken van allerlei met el-1 med t^lthr W£S' maar toch nog heel kaar,- maar er "was eigenhik niets dat 7»i>L~, gebruiken was. Ook het stuur werkelijk leuk vonden. Toen kreeg Kees 1 nov° tv 1" £rde e?, daarna "amen ze plotseling een mval. g fn°^een ümke hoeveelheid „kogels" mee, 'm de vorm van groskli.iten. Toen alles „Jongens, we zullen Zeerovertje spelen op het meer!" De anderen begrepen nog - .ire?' wat Kees bedoelde, maar toen hy het uitlegde, dansten ze in het rond van plezier. Ze wisten nog wel niet, waar ze nun zeeroverschip vandaan moesten halen en waar ze hun hutten moesten opslaan, m«ar dat was geen bezwaar, dat zouden ze nog wel vinden. De eerste dag van de vacantie kwamen de drie zeerovers by elkaar by het meer, dat een half uurtje lopen van het dorp af lag. Ze hadden al les meegenomen, wat ze maar konden gebruiken, zoals oude auto banden, een waslijn, zakken enz. Ook had den-ze ontdekt, waar ze hun kamp moesten opslaan. In het midden van het meer was een klein eilandje, dat dicht met bomen bedekt was. Dat onbewoonde eiland moes- Ifü2» ®aar aJs hun vaste standplaats in richten, dan konden ze van daaruit alle kanos en andere boten, die uit het rivier- De by het dorp kwamen, bestoken. Maar hoe moesten ze op hun eiland komen? -Na lang beraden vonden ze er iets op Ze maakten een paar planken aan een autoband vast en legden daar al hun ma- door E. S. Het is iets heel byzonders om door de wildernis van Afrika te reizen, met een n" f j anders dan ergens anders. Dc-ai stond byvoorbeeld op een keer onze r- 2? J reisde samen met myn vriend George) voor onze tent. Het was heel vroeg m de morgen en we hoorden allerlei gelui den uit het bos, die je 's nachts niet hoort. We hadden vaak by het bos stilgehou den om nog op de open weg, eigenlyk is de naam „weg veel te mooi ervoor, te kun- t0v^rn ten\We hadden de auto goed dichtgedaan met het oog op de slangen, die ®m zo gauw mogelyk het veilige vasteland 5e bereiken. Maartot hun ontzetting zagen ze,_ dat de vijanden een kleine boot uit het riet trokken en hen achterna gin gen. Onze jongens zwommen zo hard ze konden, maar op het laatste nippertje gre pen de achtervolgers de autoband met al- lea wat er op zat en trokken hem aan boord van hun schip. Nu zaten de drie vrienden tandknar- send op de oever en zonnen op wraak. „Het ongeluk is, dat we geen boot hebben," zei Kees en daar waren de beide anderen het mee eens. Plotseling keek Joop zijn vrien den aan en zei: „O, wat zyn we stom! Na tuurlijk, ik weet het al! Dat we daar niet eerder aan gedacht hebben! Aan de West (dat was het kleine riviertje, dat door het dorp stroomde) woont een oom van me. Die heeft nog een oud bootje liggen, waar hij vroeger mee uit hengelen gmg. Zullen we vragen of we dat voor deze vacantie mogen lenen?" Daar waren de jongens onmiddellijk voor te vinden en met zyn drieën gingen ze naar Joops oom. Ze krijgen een boot. Deze moest erg lachen, toen hy van de oorlogszuchtige plannen van zyn neef en diens vrienden hoorde, maar hij stond di rect zyn boot af. Zelf ging hy er toch nooit meer in uit Het was een oud ding, maar goed genoeg voor de zeerovers. En zo roei- 71' nel °°s op de slangen, die e-^CTj I1 vonr^a Vu?rHefde sobenen te koesteren <-»:>" - I v°or de zachte leren kussens van de ach- l terDanxen. jui,St wakker- toen iets aan de wagen hoorde rammelen. Ik boog me oorzicntig uit de tent om te zien, wat de oorzaak van dat wonderlyke geluid was. Het was een jonge hyena, die zeker uit ^sgierigheid naderby was gekomen, en w ♦U,aarVdf banden zat te knagen. - deed het meer om te spelen T honger maar met zijn scherpe tan- ^en,beet het hele stukken rubber uit de banden. Het was maar goed, dat we zulke stevige banden om de wielen hadden gedaan. Maar zelfs deze banden waren op de duur SitLlelen de tande:n van een jonge hyena fcffi f -?n omdat lk dat heel goed wist, besloot ik om andere maatregelen te ne- KJW?1 ik niet' wint dan zou ik door de band moeten schieten en daar mee veroordeelde ik ons meteen om twee uur te ploeteren, in de warmte voor we weer verder konden ryden. Ik moest er dus iets anders op vinden. Plotseling kreeg om "naar T wa[en- Toen besloten ze maar rijlaarzen en gooide dienaar de hyenah°Se ?5V°ar het eiland te gaan en het in bezit Meteen liet het jonge dier de band' los e nemen, en juist toen Joop bevel wilde en keek verontwaardigd naar wat daar zo fnh>en' landen, schoot het vyandige plotseling naar hem toekwam vliegen schip opnieuw tussen het net uit. Daarna rook hij eens goed aan dat zwarte' I ding. Eerst scheen hy het nog niet erg te De zeeslag, vertrouwen. Hy draaide nog een paar keer Rustig wachtte de bemanning van de I om de laars heen, -keek eens om zich heen, „Anna de strijd af. Deze stry'd zou over j kkte eens aan de band, alsof hy daar niet net bezit van het eiland beslissen. De vij- I 6°ed van kon scheiden, en beet toen grom- anden stuurden zo handig, dat ze vlak j ™end in de l^rs. Trots richtte hij toen zijn naast de Anna kwamen te liggen en toen koP weer op en verdween in het bos. Zon- entbrandde een heftige stry'd van man te-1 d®ï laars kon ik hem niet achterna gaan en gen man, waarbij flink geschreeuwd werd I m'Jn vriend en de inlandse begeleider, slie- S,~ graskanten door de lucht vlogen. Pen n°2- lh heb de hyena nooit teruggezien Midden m het krygsgewoel lukte het Fred, en mi)'n laars ook niet! de" kapitein .van het vyandelyke schip Het was maar goed, dat ik nog een extra r j en> dat hy met een buiteling! Paar laarzen by me had, anders had ik op overboord viel en even later proestend miJn sokken door de wildernis van Afrika w™ 5 °- moeten reizen en dat was een beetje ge- Nu de vijanden zagen, dat hun kapiteinvaarlyk geweest! getroffen was, gingen ze snel op de vlucht zonder hem zelfs eerst aan boord te nemen. De arme kapitein, werd door de beman ning van de Anna aan boord genomen en aan de mast vastgebonden. Natuurlyk namen Kees, Fred en Joop het eiland nu in bezit. Snel sloegen ze hun tent op en toen ze even later de autoband met alles erbij in het riet zagen liggen sleepten ze die ook aan de kant en legden alles by hun kamp. Toen besloten ze om eens naar hun gevangene te kyken, maar deze was spoorloos verdwenen. Pas toen ze het net opzij bogen en over het meer uit keken, zagen ze hem zwemmen. Hij was al spoedig een flink eind van het eiland af en zwom de andere boot na. „Laat hem maar zwemmen", zei Joop edelmoedig. „Wij zyn hier nu toch de baas!" En dat was het begin van een heerlyke vacantie. De zeerovers hadden elke dag op nieuw veel plezier op hun eiland. Natuur lijk gingen ze van tyd tot tijd wel op roof uit, maar een zware zeeslag hoefden ze toch niet meer te voeren! I 7/as' wuifden ze oom nog eens toe rr*X"r'" v en legaen daar al hun ma- fn ,staken »ln zee". Ze roeiden een flink 5P' waslijn bonden ze aan de ®ind het meer OP, maar zagen hun vijan- autoband vast, daarna trokken ze vlug hun n, nerSens- Het leek wel of ze helemaal oaapaic aan en sprongen in het water. De verQwenen waren. Tnen hacw»» autoband trokken ze achter zich aan. Het eiland was al bewoond toen ze weer vaste grond onder hun voeten voelden en uit het water wilden ko men, stortten vyf krygshaftig uitziende jongens uit het struikgewas en bombar deerden de indringers met graskluiten. Geen ogenblik hadden onze drie vrien den eraan gedacht, dat het eiland misschien al door anderen bezet zou zyn. Ze draaiden zich voor deze overmacht snel weer om, Net als mensen en dieren hebben ook planten slaap nodig. Natuurlijk niet slaap, zoals wij die kennen, maar toch ook een toestand, waarin ze volkomen kunnen rus ten. In een plantkundig instituut in Cal cutta in Voor-Indië werden enige tyd gele den proeven gedaan met behulp van een electriseh meetapparaat. Door deze proeven bleek, dat de planten m den loop yan ongeveer 24 uur een tyd hadden, waarin ze alles voelden en op alles reageerden en dat deze vatbaarheid voor alle indrukken langzamerhand afnam tot dat de planten bijna niets meer schenen te merken. Daarna reageerden ze weer vlug ger. De meeste planten reageerden onge veer op het midden van de dag het meest op alle indrukken, terwijl ze 's nachts bijna niet reageerden, dus „sliepen". Ook waren er planten, waarby het precies omgekeerd toeging en deze noemde men in het insti tuut „de boemelaars" van het plantenryk. mens loopt gemiddeld 4 of 5 km. per uur, schoot hy" nog heel wat vlugger op, dan wanneer hy in dat vreemde voertuig ging zitten, dat de voorbode was van de moder ne auto's. „KIJK EENS, "WAT IK HEB GEVONDEN!" „Er was eens.,.." zo beginnen bijna alle sprookjes, die we in de sprookjesboeken le zen of die ons yerteld worden. Maar dik wijls begint ook een verhaal uit de werke lijkheid met deze woorden. Het verhaal, dat Mier komt, is ook werke lijkheid, al begint.het dan met sprookjes woorden: Er was eens een klokkenmaker uit Neu renberg. Hy heette Hans Hautzsch en hij had al heel wat mooie klokken gemaakt. Maar plotseling liet hij den mensen iets an ders zien, dan een klok. Hij had een ver voermiddel gebouwd, dat zonder de hulp van een paard of mens, dus helemaal van zelf, door de straten kon ryden. Zoiets hadden de mensen nog nooit ge- zien!_ Ze keken hun ogen uit als het vreem de ding door de straat kwam en iedereen dacht, dat Hans Hautzsch kon toveren. Toen legde hij uit, wat hij gedaan had. De wagen werd niet, zoals men vermoedde, door stoom of iets dergelijks voortbewogen, maar door een heel ingewikkelde'en sterke veer, die zo in elkaar was gedraaid, dat de wagen een snelheid van.... 1.6 k.m. per uur kon.bereiken.. Toen de ménsen van de veer hoorden, keken ze helemaal met ogen als theekop jes, als het gevaarte met een slakkengang over straat reed. En niet alleen in Neuren berg praatte men over de wonderwagen, maar tot ver buiten Neurenberg, 'door het hele land heen, zeiden de mensen tegen el kaar: „Heb je het al gehoord, van die wa gen, die helemaal vanzelf kan rijden? Zelfs tot over de grens verbreidde het ge rucht zich en zo_ kwam het ook in Zweden. Daar hoorde prins. Karei Gustaaf van het wonderlijke vervoermiddel en hij besloot om de wagen te kopen. Veel-plezier zal hy er wel niet van ge- had hebben, want zelfs als -hü liep,-een r 1 De Engelsen houden er altijd erg van om allerlei feiten te verzamelen en daar een lijst van aan te leggen. Nu vatten ze enige tyd geleden het plan op om een lyst aan te leggen vein „merkwaardige" mensen. Daarby is men tot de meest wonderlyke resultaten gekomen. We zullen hieronder een paar voorbeelden noemen. Hoewel Mark Twain, de bekende Ameri- kaansohe schrijver, eens gezegd heeft, dat je niet in Groot-Brittanmë aan wal kan gaan zonder meteen aan de andere kant in het water te vallen, zyn er in Engeland 8000 mensen, van middelbare leeftijd en ouder, die nog nooit de zee gezien hebben. Op zichzelf zou dit niets zeggen, maar er is geen plaats in Engeland te vinden, waar de zee verder dan 75 k.m. vandaan ligt. In Birmingham woonde een vrouw van 82 jaar, die nog nooit in haar leven een trein had gezien. Kortgeleden is deze vrouw gestorven en tot aan haar dood toe, was een „trein" een onbekend ding voor haar. 65 pet. van alle mensen, die in de provin cies wonen zyn nog nooit in Londen ge weest. Dat hadden de Londenaren nooit gedacht. Ze vermoedden aïtyd, dat iedere Engelsman wel eens naar de hoofdstad was gegaan. Ze waren dan ook heel verwon derd, toen ze hoorden, dat dit niet zo was. Daarby kwam nog dat 20 pet. van deze 65 pet. nog geen 70 k.m. van Londen afwoon den! De Amerikanen hebben wel eens gezegd, dat er in hun-land geen mens bo-ven de 30 jaar was, tenzy hy ziek was, die nög nooit in een auto gereden had en nog nooit door een telefoon had gesproken. In Engeland bleek nu, dat 25 pet. van de bevolking nog nooit door een telefoon gesproken of in een auto gezeten had. Engeland is een „eilandenrijk". Je zou dus denken, dat alle inwoners wel eens een schip gezien hadden. Toch bleek nu, dat 25 pet. van de inwoners nog nooit een schip hebben gezien. 63 pet. van de mensen zyn nog nooit buiten hun eigen plaats ge weest. - Nu klinkt dit misschien allemaal onge looflijk, maar als wij in ons land eens een lyst-gingen aanleggen van alle mensen,,die nog nooit aan zee .waren geweest' en al' die andere dingen nog nooit hadden gezien of meegemaakt, zouden wy misschien ook wel tot dergelyke resultaten komen. En dan is ons land- nog veel kleiner, en is het dus- gemakkelijker om van het eneeind naar het andere te gaan. In ieder geval zullen lang niet alle Hollanders in Amster dam zyn geweest! Vader had juist zyn pijp aangestoken en wilde de lucifers weer in zijn'zak stoppen, toen Mies vroeg: „Vader, mag ik dat doosje even hebben? Ik wil er graag een kunstje mee doen." „Dat is goed", zei vader en hy gaf haar de lucifers. „Ik zal er vyf uitnemen en die allemaal tegely'k opnemen. Maar ik zal het zo doen, dat ik er maar één aanraak," „Dat kan niet", zei Hans meteen, maar Mieke zei: „Je zult zien, dat het wel kan. Wil j'e het misschien eerst eens zelf probe ren?" „Goed", zei Hans. „Geef maar hier" Hij kon nooit hebben, dat Mies, die jonger was dan hy, iets beter zou doen, dan hy" 'en daarom wilde hij het nu ook proberen. „Je doet natuurlyk iets met de koppen", zei hy WIE WIL DE STER KOPEN! 7 Meer en meer schijnt een bepaald ge bruik in trek te komen by de sterrenwach ten in Amerika. Als een nieuwe ster wordt ontdekt, wordt er een rondvraag gedaan by. de ryke Amerikanen of ze willen, dat de' ster naar hen genoemd wordt. Als dit na melijk - gebeurt, moeten de Amerikanen daarvoor in de plaats een flinke som geld aan de sterrenwacht geven. Het schynt, dat veel ryke Amerikanen er pry's op stel len, dat htm naam in de.sterren.vereeuwigd wordt.,Dat.wil zeggen, ze hopen allemaal,' dat de paam „vereeuwigd"wórdt, want meer dan'eens'gebeurt het, dat zo'n nieu we ster weer verdwijnt en dat de millióën- nair hoort, dat „zyn" ster weer.is ondérge-- gaan.- In ieder.géval blyft,hij dan toch'in de boeken voortleven." Het is anders geen wonder, dat de'„eige- naar" yah dé ster ér in-sommige-gevallen op staat, 'dat hem een ^gedeelte '.van de koopsom wordt „terugbetaald. Iederéén .wil tenslotteuwaar voor zyn 'geld hebben! j nu. Maar om te bewijzen, dat dat niet zo was, brak Mies de koppen van'de lucifers af, zodat het alleen nog maar.;rechte staaf jes waren. „Zo, nu hebben "ze geen kop meer, kyk maar eens of je het'kunt." „Ach, het kan niet", zei hy' ongeduldig. Maar Mies begon te lachen en zei. '„ïk'zal het gemakkeiyker -voor je maken. Hier heb je een cent. Nu is er helemaal niets meer aan. Je mag die cent ook gébruiken".'Hans keek naar de* cent, alsof hét iefs heel bij zonders was. Hy draaide hem naar alle kanten om en vroeg toen: „Is die cent spms magnetisch gemaakt? Trekt hy.de lucifers aan?" „Welnee, lachte Mies. Hoe kom je toch by zulke malle dingen. Het is een heel rtoitrrtwa nnr» f tiiolo Wat ZOfllS gewone cent, niets bijzonders. Net dat heel gewone lucifers zyn. „Vader, probeert u het eens", vroeg ze toen. Nu probeerde vader het ook, maar wat luj ook'deed en hoe hy de lucifers, ook draaide, hy kon ze niet oppakken. Om hem te helpen legde Mies. nu twee lucifers ge kruist onder de cent "en nu had vader het werkelyk gevonden. „Het is heel aardig", zei hy. „Maar hoe doe je het nü zonder cent? Wacht ik zal het "eerst nog eens proberen." Nu wisfhy hoe het moest en daarom was het veel gemak kelijker voor hem. Hy legde de lucifers telkens op een andere manier in elkaar en ineens merkte hy, dat hy de goede manier gevonden, had. Aan één lucifer kon hy' ze allemaal tegelijk opnemen. .Hans probeerde het nu ook „en hij moest toegeven, dat het een heel aardig kunstje was. Ze probeerden daarna' om er nog meer lucifers tussen te "steken en "ook dat lukte. ;Op het plaatje zie je afgebeeld, hoe je er vyf met een cent"en'hoe je ze los kimt op pakken. Probeer het maar eens na'te doen.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1939 | | pagina 8