Een kleermaker leert schermen ONZE HAARDOS Smakelijk eten try':, DrW Om zelf te maken Een mooie spaarpot door Wil Bokhorst. Het was in 't jaar 17.toen een elegante heer het „Molentje" binnenging, een oude studentenkroeg die aan de buitenkant van de stad lag. De vreemdeling bestelde een potje bier en keek met een vergenoegd ge zicht naar de uitgelaten studenten, die, met volle glazen voor zich, zo'n lawaai maakten, dat zelfs de waard zijn oren dicht hield. Plotseling ontmoette de blik van den vreemdeling die van een grote, breedge bouwde jongeman, die rijlaarzen met gro te sporen aan had, een grote vilten hoed schuin op zijn hoofd droeg en een geweldi ge degen opzij had bengelen. Zodra hij den gast in de gaten kreeg, riep hij uit: „Er uit burgerman!" De vreemdeling glimlachte en nam rustig een teug van zijn bier. In zijn stijgende woede greep de student een knuppel en sloeg daarmee het glas van den vreemde ling van de tafel. De scherven kletterden op de grond. Het werd ineens doodstil in de kroeg. Nieuwsgierig keken de jongens den gast aan. Zou hij de uitdaging van Goverd Ter- duyne, den grootsten vechtersbaas van alle studenten van de stad, den besten scher mer van de club, aannemen? De vreemdeling bleef kalm. „Hé waard! Nog een fles bier!" Nauwelijks stond de fles op tafel, of Go verd had hem er alweer afgeslagen. Toen stond de vreemdeling eindelijk op. „Weg met- alle burgers!" riep Goverd dreigend." „Ik ben een officier, jongeman", zei de vreemdeling. „Kiest Uw getuigen!" Dat wilde zoveel zéggen als:-ik wil met je duel leren. Een half uur later stonden de twee man nen tegenover elkaar in het bos. Goverd keek spottend naar de sierlijke degen van zijn tegenstander. „Zoudt U niet liever een stootdegen ne men?" zei hij. „Het is zonde van dat mooie speelgoeddingetje. Ik sla 't binnen een paar minuten aan stukken. Misschien heeft U wel eens van Goverd Terduyne gehoord, ik ben de beste schermer van de stad!" De vreemdeling zweeg. Toen begon het dueL De studenten keken vol trots naar hun sterken vriend, en dachten dat het ge vecht wel binnen twee "minuten afgelopen 20U zijn. - Maar de vreemdeling sloeg de onver wachtse' aanvallen van Goverd licht en elegant af, week geen stap terug en dreef den- jongen door handige schijnstoten zo in 't nauw, dat het zweet op zijn voorhoofd kwam. Nog één keer deed hij een woeden de aanval, toen kletterde de dunne degen van. den officier tegen zijn geweldige ra pier en rukte het wapen uit zijn hand, zo dat het over zijn hoofd heenvloog en in het mos bleef steken. De 'lange jongen was doodsbleek gewor den. Het was'zijn eerste nederlaag en hij Een bekend gezegde zegt: „We leven niet em té eten, maar wé eten om te leven." Dat is natuurlijk zo, maar dat neemt niet ,weg dat de meesten van ons de maaltijden een heel belangrijke bezigheid van de dag vinden. Dat is maar goed ook, hoe beter we ons het eten laten smaken, hoe gezonder we zijn. Want als iemand nooit honger en ech te zin in iets lekkers heeft, voelt hij zich in 't algemeen niet al te best. En waar zou den onze keukenprinsessen en koks heen móeten als het eten ons koud liet? Als het •je niets kon schelen, wat je naar binnen werkte? Natuurlijk zijn er altijd mensen, die overdrijven, die niets anders doen dan snoepen en die behalve allerlei liflafjes en zoetigheid niets naar binnen krijgen; die een eenvoudig, stevig maal verfoeien. Zul ke typen kun je ook onder honden vinden. Let maar eens op als je thuis een hondje Kebt. Als je het beest met niets anders dan koekjes voert? is zijn hondenbrood hem na énige tijd te min. Hij snuffelt er zo'n beet je aan, maar aan de „uitdrukking" van zijn snoet en zijn hele manier van doen, kun je zien, dat meneer hond dat „gewone kondenvoedsel" ver beoeden zich aeht. Een historisch kapsel. Zou: je het willen hebben? der wildé nietachterblij ven en gooide er een paar kwartjes in, zodat Elisabeth een week later vijftig .cent, voor het cadeau voor' juffrouw de Groot gaf. Na lang zoeken vonden ze een aardig schemerlampje voor haar, dat later een ereplaatsje op de boekenkast kreeg. Het; werd voor juffrouw de Groot een onverge-, lelijke dag, waar ze nog lange tijd over na praatte. hij er oen gleuf in gemaakt heeft on aan de binnenkant een stuk omgebogen blik gespijkerd heeft. De deksel wordt op de doos gelogd en het geheel wordt met ge kleurd papier beplak-t, zódat het deksel niet open kan. Elisabeth was Kees, erg dankbaar. Maar helaas had zegeen geld, maar toén haar moeder dé spaarpot zag, was deze zo b.lij, daft -sefifysqa dubtoéj'tiges ingooide. $a-

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1940 | | pagina 8