Het eerste appèl van de N.U.
TWEEDE BLAD
SCH1EDAMS0HE COURANT
Onbekende gesneuvelden
Redevoeringen van mr. J. Linthorst Homan,
prof. dr. J. L. de Quay en mr. L. Einthoven.
Prof. de Quay spreekt
SStSÉlfi
Mr. J. Einthoven aan het woord
BINNENLAND
i
In de geheel gevulde en met de Neder-
landsche kleuren getooide zaal van liet ge-
houw voor Kunsten en Wetenschappen te
's-Gravenhage, heeft de Nederiandsche Unie
gisteravond haar eerste groote openbare
vergadering gehouden.
Voordat de eerste spreker, mr. J. Lint
horst Homan, liet woord nam, zong Louis
van Tuldor „O schitt'rende kleuren van Ne
derlands vlag".
Na herdenking van de dooden in den
oorlog zeide mr. Linthorst Homan o.a.:
Wij leven nu reeds ongeveer drie maan
den onder bezetting. Ons volk, dat-in zeer
langen tijd geen oorlog van beteekenis had
gekend, zoekt nu zijn houding te bepalen.
Een. volk is nooit in stilstand. Steeds
zijn er in een volk groote stroomingen, groo-
Jie gedachten gaande, steeds is de maat
schappij in ontwikkeling en ontplooiing. Zoo
was het ook bij ons, toen de oorlog bij ons
land tot zich nam. Laat ons dus nagaan,
wat zich' voor den oorlog bij ons afteekende,
opdat Wij liet uitgangspunt weten voor ons
Werk.
Welnu, liet is onmiskenbaar, onloochen
baar, 'dat in de laatste jaren zich hij ons,
gelijk alom in Europa, de duidelijke wil
toonde naar meer en sterker saamlioorig-
héid in ons volk, naar staking van de partij
twisten, naar werkelijken en'- wezenlijken,
gezamenlij'ken ophouw. 0 zeker, in de po
litiek was daarvan nog bitter weinig merk
baar, liet was blijkbaar tot de eigenlijke po
litici nog niet voldoende doorgedrongen, an
ders zou menig onverkwikkelijk tooneel der
laatste jaren ons gespaard zijn gebleven,
maar het leefde in het volk zelf. Overal,
alom in het land, overzee en hier, was het
diepe krachtige verlangen aanwezig naar
©en eensgezind Nederland, juist in deze
zware tijden.
Dat dit zou uitloopen op een of andere
groote binnenland sch'e verandering was
voor ieder zeker, die hij deze stroomingen
betrokken was. Hot was begrijpelijk en
volkomen normaal, dat niet ieder aanstonds
gelijk 'dacht, maar dat groote veranderingen
niet alleen moesten komen, doch ook zou
den komen, dat stond voor ons allen. vast.
De vraag was voor den oorlog vooral
deze: zal de binnenlandsche verbetering
in ons volk nog zoo tijdig totstandkomen,
'dat wij als volk niet achterblijven bij- dé
eischen van dezen tijd
De rel van Nederland.
En toen kwam de oorlog óver ons.
En nu is de vraag een andere geworden.
De vraag is nu deze: zal ons volk vrij
willig en zelfstandig zijne degelijke, harde
saamihoorigheid zoo snel tot gelding kun
nen brengen, dat het en binnenlands zijne
gemeenschapsplichten verstaat en inter
nationaal zich kan doen gelden bij den
ophouw van het komende Europa? En
wel wezenlijk sterk: niet in een noodver
band bijeen gehouden.
Ja, duizendmaal ja, het Nederiandsche
volk, door een rijke eigen historie gelou
terd1, in den laatsten tijd wat verslapt, maai
in zijn kern sterk en zuiver, het volk
van werkers en zwoegers, zal ook ditmaal
zijn eigen karwei verrichten, wanneer het
de kalmte en aarzeling lieeft afgelegd-,
door welke liet in menig opzicht in deze
maanden is weerhouden. Gevoelt eenmaal
ieder, op het land en in de steden, langs
do grenzen en langs de kusten, dat wij
hier voor een reusachligen taak staan,
dan zal ons volk een kracht toonen,
welke als van oud's goed-werk zal doen.
Niemand mag, wanneer het om de toe
komst van zijn land gaat, de armen kruisen
en afzijdig toezien. Wij hebben toch waar
lijk wel ondervonden dat ieder volk zijn
eigen zaak moet redden, zijn eigen werk
moet doen.
Wantrouwende'afzijdigheid is on-
nationaal.
Laat ons nu niet achterblijven, laat ons
met fermen tred naar'de toekomst gaan
van een sterk Nederland, hier en overzee.
Ik kan, hoe ingespannen ikhet ook
proheer, mij niet verplaatsen in''den go-
dachtengang van hen, die nu 'afzijdig' wil
len zijn en die niet dadelijk willen mee
doen aan het werk reeds nu. Zien zij d'an
niet, wat binnenlands .ea buitenlands ons
te doen staat? zien zij dan niet, hoe de
komende tijd reeds een sterke samenwer
king, een levenden gemeenschapszin N'ar.'
ons zal eischen, als' .wolïichï^ gepn' 'tijd
ooit tevoren van Nederland1 geëisclit heeft?
zien zij niet, hoé wijonze plaiats in Euro
pa opnieuw zullen' mMi^n
hard' en ingespannen werken?.'óf,: als zij
dat alles wel zien, maar toch om een of
andere reden politiek wantrouwend' staan,
zien zij dan niet dat krachtige hiedówer-"
king van ieder dé'eénig© weg 'is om ook
alle deugden van ons volk tot haar recht
te doen konion? Zien zij niet, hoe wan
trouwende afzijdigheid- in tijden als deze
on-nr.lionaal is?
Deze medewerking van alien zal indi
vidueel moeten zijn, het kan desnoods
eerst collectief werden bevorderd1, maar
hel zal op zeer korten termijn de beslis-
sin voor ieder zelf moeten zijn, of hij
in zijn eigen leven die kentering gekomen
voelt, welke noodig is voor den recht-
streekschen inzet van al zijn krachten
voor zijn land, het moge van hem op
offeringen vragen zooveel het wil. Men
zal daarin niet moeten aarzelen, oude ge
bruiken en gewoonten te verbreken, oude
werkmethoden te verlaten. Het is onbe
grijpelijk, dat velen nog meenen, dat zij
hun géestelijke vrijheden verliezen of hun
geloof schaden, wanneer zij rechtstreeks
zonder tusschcnschakel voor hun land' zich
geven, ook in liet gewone leven van lede
ren dag.
Ónze moeilijkheden liggen ook hij1 de
veelheid van oplossingen van hen, die wel
degelijk willen doorzetten. Ik passeer nu
d'e kleine groepen, welke in ons volk geen
weerklank vinden en ik passeer ook de
besprekingen van verschillende personen,
die zich nu-geroepen gevoelen, een regeè-
ring té gaan samenstellen.
Krachtiger volltslciding. Geen
persoonlijke leiderschap.,
Ik wil echter wel ingaan óp d'e twee
grciotere stroomingen, welke ieder op hare
wijze,- doch onderling zeer 'verschillend,
een leider .aan óns volk komen bieden.
Ó.ok wij erkennen, dat krachtiger vólks-
leiding dan tevoren bij ons dringend noodig
is; ook wij trékken daaruit de staatkundige,
consequenties, doch wij meenen dat de
oplossing niet, kan liggen in liet leider
schap van dezen óf genen, die niet, als
in Italië en Duilschland, door eigen kracht
en voorbeeld en met groote, gaven zijn
vólk 'en'land omhoog brengt, doch die zon
der blijk van biz.ónder inzicht in ónze
volksziel zich in deze of gene organisatie,
of in opeenvolgende organisaties, aanbiedt.
Wanneer bovendien hij den strijd tegen
ben, die bel. anders zien dan hij; voert
op zoo weinig verheven wijze als hier
nu geschiedt, dan kan ons vertrouwen
in de toekomst van zoo een leiderscliap
niet groot zijn. Toch hoop ik, dat in ons
volk voor allen, die willen werken voor
ons aller vaderland, de weg zal worden ge
vonden. Daarbij zal dan de smaad als
wapen moeten worden neergelegd en de
strijd' om het persoonlijks leiderschap moe
ten '.'worden-'gestaakt.
Het 'is reeds voor iederen Nederland
duidelijk, dat nu de' hoofdvraag, gelijk ik
reeds zeide, deze ishoe houwen wij
aan een sterk Nederland, oen verbonden
Nederland oveTzee en hier, zoo dat wij'
de eischen der tijden en de verhoudingen
in binnenland en buitenland open en met
zelfvertrouwen onder oogen zullen kunnen
zien en tevens zoo, dat onze vaderlandsche
tradities dóór ons worden voortgezet.
Ieder onzer 2iet dit vraagstuk geconcen
treerd' rondeen nog onzer tijdstip
den vrede in Europa, onzen vrede met
Duitscliland. Niet zoo geconcentreerd, dat
wij alleen maar tot zoolang willen door
werken; om daarna weer in de oude fou
ten te verval'en, doch wel zoo, dat dat
tijdstip voor onze toekomst beslissend zal'
zijn. Dat maakt onze verhouding tot de
bezettingsautoriteiten tot een zeer bizon-
dere. Wij 'willen Nederland opbouwen, ge
lijk de rijkscommissaris voor de bezette
gebieden het onlangs in zijn belangwek
kende rede formuleerde, tot gelijkgerech
tigd' partner in Europa. En wij zien in,
dat daaraan reeds nu moet worden begon
nen, gelijk hier en daar dan ook ge
schiedt.
HoUaudsche stroefheid.
Maar wij willen in oorlogstijd; naar de
eeuwenoude regelen van volksfierheid,
welke juist ook in Duitschland' zoo hoog
worden gehouden, ons onthouden van alles
wat zweemt naar oogendienarij en oppor-
luitisme jegens den bezetter. Daardoor ont
staat, wijgevoelen het allen, een stroef
heid; welke geheel verklaarbaar is, doch
welke van buiten wel eens wordt misver
staan/een stroefheid; welke helaas ook
door een deel van onze eigen pers niet
goed wórdt begrepen. Ik schaam mij niet
hier te zeggen Wij'zijn inderdaad in deze
dingen eer. stroef volk, wij zijn niet go-
makkelijk en niet. volgzaam en wij willen
dat ook niet zijn. Wanneer de bezetter
echter den indruk zou krijgen en het
is web'buitengewoon droevig, dat som
mige Nederlanders hem- blijkbaar dien in
druk pogen te doen krijgen dat deze
stroefheid; welke ook sommige uitingen
van mij .én d'e Nederiandsche Unie ken
merkte ,7^-. eón oneerlijkheid' Is, een soort
eten .vantwee wallen, een soort uitstel
tot.na den. vrede om dart weer geheel
in;, de \óude verhoudingen terug te val
len, dan lioop ik, dat (Te bezettmgsauf'o-
nteiten dal met ons zullen willen uit
spreken; .opdat wh oog in oog dit zullen
kunnen onderzoeken. Ik heb alle vertrou
wen; dat de rijkscommissaris, die zoo sprak
als .Hij '"kort geleden sprak, niet do man
is voor een lichtvaardig oordeel' over ons.
Zoo, mijn hoorders, zal onze weg
open én ecrlijl: aan dé nieuwe taak, forsv.,
en ingrijpend waar het .moot. handhaven'
het beste in ons vólk, nimmer terugval
lend' in de oude fouten, rechtop van ziel
en rechtop van vaderfimdslïefdê, zeef vele
•moeilijkheden, maar een goedé Nederland
sehe teak tegemoet.
DEK
WOENSDAG t. Aug. 1940. No. 22546.
zijn
Nadat nu-. Linthorst Homan zijn her
haaldelijk door applaus onderbroken rede
had beëindigd, bracht Louis van Tuldor
„O Heer, die daer des Hemels tenle spreijt"
ten gehoore
De tweede spr. Prof. J. E. do Quay,
sprak als volgt:
Nederland zal zich ook in do toekomst
ervan bewust moeten zijn; d:at zijn funda-
menteele welvaartsbronnen de landbouw
en tuinbouw en de scheepvaart zijn.
Bij d'e landbouw vervulde Nederland de
taak van veredelaar. Grondslolfen werden
geimporte'erd1 en in veredelde hoogwaardige
landbouwproducten wederom uitgevoerd. In
den laatsten tijd was ons land voor de
expert van deze artikelen afgesneden, waar
door gToote moeilijkheden in land- en tuin
bouw onistonden. Indien Nederland steaks
zijn plaats in een vernieuwd en econo-
misch-gc-crdend Europa kan innemen, mag
verwacht worden dat deze bron van wel
vaart weer zal terugkeeren. Daarbij is
noodig, dal vooral aandacht wordt ge
schonken aan-het prijspeil, waarmede een
goede 'verhouding tusschen de hoofdgroe
pen der landbouwproducten noodzakelijk
is. Ten aanzien van d'e kleine boeren zal
het-systeem van/voorlichting en, hulp1 in
nature;- gelijk ..in de laatste jaren toegepast,
d'è lava! ileit der productie bevorderen,
terwijl de zeer groote bedrijven voor ver
dere verdeel in gin aanmerking komen om
zoodoende meer menschcn in den land
bouw een bestaansmogelijkheid1 te geven
en om d;e productiviteit te verhoogon.
Dc boer eigenaar van
grond.
Het zal goed zijn, indien bevorderd
kan worden, dat de boer eigenaar Van
zijn grond wordt. Ten aanzien van het
grondgebruik zal men ér voor moeten
zorgen, dat bij verbetering der prijzen
de voordeeten niet enkel of hoofdzake
lijk in handen komen vande grondeige
naren en worden afgetrokken van de
landarbeiders en pachters..
Behalve op den landbouw steunt liet
Nederiandsche volksleven voor een groot
deel op de scheepvaart. Door ligging en
door den o'.der.-.emende.i volksaard heelt li t
Nederlaiidscho volk zich een machtige
plaats op-de wereldzeeën veroverd.
Koor het wereldverkeer- van Nederland
en het achterliggende Europa is handhaving
van deze positie van het groolste belang,
niet het minst door de verbondenheid met
N ed erl and sch -fnd ië.
Industrie.
De Nederiandsche industrie heeft zich
vooral sinds den vorigen wereldoorlog bi-
zonder ontwikkeld en voor do groeiende
bevolking ruime werkgelegenheid gescha
pen. Dit blijkt al uit de cijfers.
Van het werkend deel der Nederiandsche
bevolking is ongeveer 40 pCt. ondergebracht
in de industrie, tegen ongeveer 20 pCt.
in den landbouw en '20 pCt. in handel en
verkeer. Deze industrieën groepeeren zich
voor een groot gedeelte om den landbouw
en de scheepvaart en dragen ook het ka
rakter van veredeling.
Men zal op deze basis moeten doorgaan
en indien steaks de economische verbon
denheid in een stelsel van geleide econo
mie voor geheel Europa onder leiding van
Duitscliland wordt opgebouwd, dan zal,
naar ik meen, ook de industrie zich in de
zelfde richting moetenblijven ontwikkelen.
Nauwe' aansluiting met Euro-
peesch economisch leven.
Door nauwe aansluiting op het 'Europee-
peesché en in het bizonder op hét Duit-
sch'e economische leven zal bijl een goeden
planmatigen opbouw de welvaart van allen
zijn gediend. De brokstukken van deze
geleide economie zijn in ons land aanwezig,
slechts ontbreekt, de synthese.
Stelregel bij hét sociaal beleid zij, dat
het belang van dé gemeenschap gaat bo
ven hét belang van groep of individu. Dit
beteekënt een breken met hét egoism© én
individualisme. Als de Nederiandsche Unie
streeft naar een organischen ophouw van
maatschappij en staat, dan denkt zij aller
eerst aan deze principieole verandering.
Ten aanzien van 'de sociaal-economische
vraagstukken zullen'werkgevers, arbeiders,
middenstanders en boeren zich' in: vak-unies
moeten samenvoegen, waarbij dus op den
duur 'de afzonderlijke vakbonden zullen ver-
dwijtnen. Deze onder krachtige leiding staan
de Vak-unies zullen zich' gegroepeerd naar
bedrijfstakken in corporaties van -Werkge
vers en arbeiders kunnen samenvoegen en
aan 'déze corporaties zal publiekrechtelijke
bevoegdheid moeten worden toegekend. Ter
wijl d'ö corporaties in een nation alen raad
zullen moeten samenkomen. Van 'de Verdee
ling en Tjepaling van bevoegdheden zal in
de praétijk de gunstige werking afhangen.
Vak-unies.
Vtoor de bescierming ma hét alge
méén: belang de'ovéiflfei'd ia de^ei
corporaties ogk zeggensohap moéten
hébben. Op 'dfé-Wjze kunnen de klas-
switégenstédlngen - 'verdwijnen, Bersfe
voorwaarde is: verplichte organisatie.
Op zijn jo.igslc Poolexpeditie had admiraal Byrd voor de sledehonden speciale hokken
meegenomen. Een foto van dit hondenkamp.
In de schiettenten in Amerika ziet men legcnwourdig als doelwit veel figuurtjes in
den vorm van een velschermjagcr. De Anicrikaausehc reporters, wier belangstel
ling uiteraard door deze nieuwe „sensatie" werd gewekt, beweren, dat er opvallend
veel worden geraakt.
Alvorens mr. J. Einthoven als laatste
spreker het woordi nam, gaf de organist
Joh. de Zwaan een orgelsolo ten gehoore,
declameerde Konuner Kleijn: Nieuw Ne
derlands lied" van Anton van Duinkerken
en zong Louis van,Tulder: „Mijn moeder
taal".
Mr. Einthoven wees op de jaarlijksche
Ijzerbedevaarten in Vlaanderen. Aan dén
voet van het monument komen jaarlijksch
tienduizenden menschen samen, die her
denken hen, die in 1914—11918 vielen
in hun strijd voor België en voor de cul-
tureole rechten van Vlaanderen.
Doch als men in ons land terug komt,
voelt men zich arm. Ilier kan men geen
honderdduizenden tezamen krijgen voor
een ideëel doel.
In ons land vraagt men: Wat bent u?
dat beteekent: tot welke groep behoort
u? als men antwoordt: alleen maar Ne
derlander, dan is men bijna verdacht.
Misschien is het thans mogelijk om het
geheele Nederiandsche volk zooveel mo
gelijk to verzamelen om dit eene punt:
Nederland. Spr. wees in dit verband op
punt 1 van het programma der N.U. Als
eisch is vooropgesteld de verdieping van
den christelijkon geest.
Wij in Nederland moeten weer loeren
offeren. Een volk, dat niet tot offers be
reid is, is op het hellende vlak.
Geestelijke vrijheid.
De vrijheid van godsdienst, van levens
beschouwing en opvoeding, spreekt van
zelf. Wie aan die vrijheden raakt, raakt
aan den Nederlander zelve.
Deze vrijheden willen wij tegen elke aan
randing verdedigen.
Een der eerste dingen, die er thans
moeten gebeuren, is het vormen van lei
ders, die het volk kennen. Arbeidsdienst
voor jeugdige personen onder voortreffe
lijke leiding zou veel goeds kunnen doen.
De eenheid' moét rekening houden met
de bestaande verscheidenheid. Sociale ver
beteringen moeten niet uit angst plaats
hebben. Spr. wees op de woningtoestan
den, die dikwerf verwaarloosd zijn.
Wanneer men zijn land' verwaarloost,
aldus een Amerikaansch schrijver, dan
gaat men met dat land ten onder.
De nood' der tijden brengt ons eindelijk
samen, heeft weer Nederlanders van ons
volle. Het samengaan mag geen rem zijn.
Wij moeten met volle kracht vooruit naar
een rechtvaardige toekomst. Laten wij later
voor onze gevallenen een gedénkleeken kun
nen oprichten en daarin kunnen beitelen
„Hier- liggen uw zonen, als zaden in 't
zand!, brengt hun nu dank, O Nederland".
Tot slot zong Louis van. Tulder; „Waar
de blainke top der duinen", waarvan het
refrein door de aanwezigen staande werd
medegezongen:„Ik lieh u lief, mijn Ne
derland".
Hingen van gcsncuvelje mili
tairen als herkenningsteékeii.
De directeur van het informatiebureau
van bet Ned. Boodc Kruis, Zwarteweg 75,
Den Haag, deelt mede, dat aan zijn bureau
nog verschillende goederen aanwezig zijta;
toebehoord hebbende aan tot op lieden on
bekend gebleven militairen.
Onder deze goederen bevinden zich' com
aanlal ringen, waarin de navolgende inscrip
ties voorkomen:
Jo 30—5—'35; A. K.; W. M. V. R 26—3
—•37; G. H. van Lent; K. de V.ll—'34 of
'37; Riek 9—4—'39; Marie 10—8—; II.
S. 25—12—'37; E. v. rt.—W. d. L. 10-8-
'36; AI. II.; Al v. B. of A'. v. G.; C. R de
Wilde; M. J. V'.; J. S. 18—5—''28; G. H.
196'39S. de J. 22—7— 39; C. W.—
H. R.; E. Z. 5—11—'39; Ziska 25—3—'40;
M. V. 17— 4—'32; E. G.; J. H. W.; S|. R;
J. V.28—5—'28; Jan 31—10—'25.
Nabestaanden of andere belanghebbenden
die een en ander, als van bepaalde perso
nen afkomstig, zouden kunnen herkennen,
wordt in overweging gegeven zich met
het bureau bovengenoemd in verbinding
te stellen, ten einde langs dezen weg tol
een nadere identificatie te komen van als
onbekend begraven militairen.
Niet alleen Duitschc krijgsgevangenen,
maar 'ook velé honderden geïnterneerde
Duitschc burgers zijn van Engeland naar
Canada gebracht. Onder scherpe bewaking
ziet men hier een transport Duitschers
te Quebec naar een trein - geleiden,1 die
hen naar het binnenland za! brengen.