ALS HPT KWIK ONDER NUL STAAT TAFEL-VOETBAL A Frans en Frieda worden groot Ir» Voor onze Vogelvrienden WAARHEID OF ÏAGERLATIJN HET GEDICHT VAN TSCH1N TSCHIN Snpeuwolez^rties I I ^l^'u,?s^W|fc^P,s*S'Scï;T"' "-r f^£ >- ■- .->•^*5^?^--' W; i f".'\ It li ■tï u - v"T»ppgs Mh rr> IV V+- V t i >f" >iv. V J - J.-^ 4, door Tom Radersma. Het regent en regent. Dagenlang. En er Is een vervelende wind. Die kruipt in je inouwen, die kruipt in je jaskraag, je kunt |i'm eenvoudig niet weren, die akelige win- terwind. Maar op een ochtend trek je naar school en er is geen wind en er is geen re gen. Je kijkt eens naar de lucht en opeens loop je tweemaal zo hard. Want weet je wat je ontdekt hebt? Dat er vriesweer in aan tocht is. De lucht is zo strak en helder, je vingers tintelen een beetje en je neus gilt cm een zakdoek. Ja, 't gaat goed, dat geeft ij» oop je te denken en je wrijft eens in je handen, van plezier en van kou en je wrijft ook eens langs je neus. Natuurlijk met je zakdoek, die lang zo helder niet is als de 1-—*-<•' Laat ik je dat even zeggen. Want hoe jullie jongens zijn. 't Is immers nog niet zo heel lang geleden, dat ik er zelf een was! Je marcheert dus op gewekt verder en je stevent natuurlijk op de eerste de beste thermometer af, die je in de gaten krijgt. Voor die thermometer krijg je nu reuze belangstelling. Drie gra den onder nul, zes, hemeltje, vandaag is 't al tien graden, morgen misschien wel twaalf! Tjonge, dat geeft vast nog ijsvacan- üe, en gaat dat soms niet door, nu, dan heb je toch altijd nog wel voldoende gelegen heid om een baantje te maken. Wat heb je voor schaatsen? Toch geen kunstschaatsen? hoop ik. Want die vind ik nu niets geschikt voor echte Hollandse jongens en voor an dere jongens eigenlijk ook niet. Neen, dan zie ik je liever op van die echte Friese „doorlopers". Stevig hout. Een dun ijzer en een mooie krul! Ouderwets? Een beetje. Maar een ras-schaatser vindt dat helemaal niet erg. Die wil tochten maken en geen sierlijke krulletje trekken of z'n naam in 't ijs graveren. Neen, de ras-rijder zegt: „Geef mij. maar „Nooitgedagtjes". Dat lijkt je nu zeker.... schaatslatijn. Niks hoor. De „Nooitgedagtjes"* zijn „de" Hollandse schaatsen.» Ze worden gemaakt in IJlst. Door firma Nooïtgedagt. Nooit van gehoord? Dan zal ik je er wat over vertellen. Eerst maar iets over die IJlster schaatsenfabriek. Ja, dat is een heel bedrijf, waar zomer en winter wordt gewerkt. Want er moeten na tuurlijk altijd schaatsen in voorraad zijn, want de winter is er in eens en stuurt niet vooraf een boodschap. En dan moeten de „Nooitgedagtjes" klaar liggen om naar de winkels te worden verzonden. Wat zeg je ervan? Daar in IJlst hebben ze soms een voorraad vanhonderdduizend paar schaatsen en als 't echt wintert, dan moet er toch nog hard gewerkt worden om aan alle aanvragen te kunnen voldoen. Aan zo'n schaats is nog heel wat %verk eer hij onder gebonden kan worden. Hy ziet er zo eenvoudig uit, maar hy is 't resultaat van lang niet eenvoudige arbeid. Ik zal eens uit de school klappen en een paar schaats-ge- heimen onthullen. Phoe! Dat lijkt heel wat, als de geheimen nu maar met tegenvallen! 't Belangrijkste van de schaats is natuur lijk 't ijzer. Vooral het slijpen van 't ijzer is 't waar 't op aankomt. Maar daar in IJlst verstaan ze Jat wel. Als 't ijzer in de sme derij gereed gemaakt is. komt 't hout aan de beurt. Dat hout moet goed passend ge maakt worden. En dan denk je misschien dat de schaats al kant en klaar is. Kun je begrijpen! Dan halen ze hem weer netjes uit elkaar. Want alle onderdelen moeten nog speciale bewerkingen ondergaan. Als 't y'zer geslepen is en gepolijst, is al een groot deel van 't werk gedaan. Dan komt 't hout nog eens aan de beurt. Dat moet nog geschuurd en gelakt en keurig afgewerkt worden. En dan pas komen ijzer en hout weer tezamen om stevig aan elkaar beves tigd te worden. Twee en twintig bewerkin gen zijn nodig voor één schaats. Dan is hij pas gereed om de werkplaats te verlaten en zijn ijstaak te vervullen. En geloof maar niet, dat er één schaats uit IJlst komt, die niet deugt! De IJlster schaatsenindustrie heeft een wereldnaam gekregen en de „Nooitgedagtjes" evenzeer. Heb je er wel eens over gedacht, wanneer toch wel de eerste schaats gebruikt zou zijn! De eene helft van jullie zegt natuurlijk „neen" en de andere helft roept „ja", maar ik kon er niet achter komen." Ik zal 't je vertellen. Je zult waarschijnlijk er verwonderd kij- ft.en! Schaatsen waren er alin het steentijdperk. Ze zijn dus al héél oud! Maar toen waren ze wel een beetje anders dan nu. De eerste schaatsen waren stukken been, die onder de voeten gebonden wer den. De „beenschaats" heeft 't lang kun nen volhouden. Er gingen eeuwen voorbij voor de schaats er anders g:ng uitzien. De eerste verandering kwam, toen men ze ste viger wilde maken en daarom de stukken been tusschen hout klemde. Later werd *t neen vervangen door ijzer en in deze vorm treffen wij de schaats m de 13de eeuw ook in ons land aan. Langzamerhand werden de schaatsen vanzelfsprekend steeds meer ver beterd en omstreeks 1850 werd in Amerika de geheel uit metaal vervaardigde schaats uitgevonden. En daaruit ontstond weer de kunstschaats, waarmee mooie resultaten te bereiken zijn. Maar voorlopig nog niet door jullie. Houden jullie je maar liever aan de eenvoudige schaats. Tot je eenschaats- genie bent geworden! Dan kan je aan 't kunstrijden gaan! Aantreden, jongens! Er moet wat gedaan worden voor onze vogelvrienden. De grond is hard bevroren, waar halen ze voedsel vandaan? Uit het huisje, dat jullie alleen of met hulp van een oudere, voor hen gaat maken, Hoe je dat doen moet, laat ik hier volgen. De vloer van 't huisje is een stevig plank- je van 35 x 25 cm, grootte. Kijk maar op Jt plaatje bij afbeelding 2. „a" is het ge deelte, waar later het eigenlijke huisje komt te staan. Verder hebben wij twee plankjes hodig in de vorm als aangegeven bij „b". Eén ervan moet uitgesneden worden, want ft vogel-restaurant moet toch een ingang hebben! Een poortje van 20 cm. hoogte is ruim voldoende, 't Andere plankje van de zelfde vorm moet je gebruiken voor de ach terwand van 't huis. Nu moet je nog de zij wanden „d" klaar maken en de twee dak delen „c" en dan kun je alles in elkaar spijkeren. Beter is 't alles in elkaar te schroeven 'en liefst koperen spijkers of (schroefjes te gebruiken! En vooral zorgen, dat er geen scherpe puntjes uit 't hout ste- 3ren. De vogels mogen zich niet bezeren! (Nu moet het dak nog afgewerkt worden. iDat doe je zo: Je neemt wat mooie gelijke (twijgen en die bevestig je op__de dakdelen, inet zoals dat op 't voorbeeld bij 3 gedaan is. (Twee lange twijgen (1 en 3) en daartussen sen korte (2). Als 't huis geheel afgebouwd zet Je het op een oaaL En als ie 't ere goed wilt doen, dan moet je er voor zorgen, dat 't eetpaleisje gedraaid kan worden. Dit met het oog op de wind. Als we onze vogel vrienden gaan verwennen, zullen we 't maar ineens goed doen, wat jullie? De slimheid van de vos is spreekwoorde lijk, maar of het volgende échte vossen- slimheid was of een jager-bedenksel, dat weet ik niet. In ieder geval, zal ik maar vertellen wat ik gehoord heb. Misschien is het tóch een staaltje van vossen-sluwheid of anderseen voorbeeld van jagerla tijn. Op een avond, zo vertelde mij een oude jager, werd mijn aandacht getrokken door een zich steeds heen en weer bewegende schaduw. Het was een vos, die naar het leek, op de muizenjacht was. Toen hij mij echter ontdekte, ging hy niet, zoals men zou denken, onmiddellijk op de vlucht maar bleef heen en weer springen. Met steeds grotere sprongen verwijderde hy zich, om dan weer terug te keren. Tot op een gegeven ogenblik de heele vos verdwe nen was. Ik begreep er niets van, ik had toch voortdurend op hem gelet! Maar wat stond daar tussen de struiken? Een wuivende, rode pluim. Loodrecht omhoog. Dat was Reintje! Wat had hij gedaan? Al springende een kuil gegraven, voldoende diep om zich onzichtbaar te maken en de wuivende staart, die had een bepaald doel, zoals ik even later bemerkte. De rode staart dan ging zachtjes heen en weer. Daar kwam een haas aan. Nieuwsgierig naderde hij 't vreemde geval. „Wat 't zou kunnen zijn?" Dat dacht 't haasje, dat kon je aan al zijn bewegingen zien. De staart bleef maar wuiven en van Reintje zag je niets. Totde haas vlak bij hem was. Toen stoof hij overeind. De haas ontdekte 't gevaar te laat enzou zeker gegrepen zijn, als ik niet tussenbeide was gekomen, zo besloot mijn zegsman. Zou Reintje nu werkelijk zo slim zijn ge weest om van zichzelf een soort val te ma ken om een prooi te vangen ofhad de oude jager misschien wat erg veel fantasie? 't Is waar, vossen zijn beroemd of beter, berucht om hun slimheid, maar of ze tot zulke krijgslisten in staat zijn, nu, ik kan dat niet al te best geloven, ik geloof in dit geval meer aan jagerlatijn. Maar jagerla- tyn is soms een leuk taaltje en daarom heb ik dit eeschiedenisje dan ook maar verteld. (Een sprookje uit het Verre Oosten). Tschin Tschin was de meest geëerde vorst van alle vorsten van het Hemelse Rijk. Daarom had hij ook de meeste vleiers om zich heen. Om hem voor die vleierijen te waarschuwen, stond de wijze Ta-en-narr-he dag en nacht in zijn dienst. Hij trachtte den keizer de waarheid en niets anders dan de waarheid te leren zien. „Ja maar", vroeg de keizer, „hoe zal ik dan de vleiers van m'n ware vrienden on derscheiden?" „M'n keizer," zei- Ta-en-narr-he, „dat is gemakkelijk genoeg. U kunt helemaal niet d>>hten en zou iedereen een ezel noemen, die U de naam van dichter gaf. Zet U neer en schrijf 't onzinnigste wat U bedenken kunt op dit blad papier. Ga dan naar Uw hovelingen en zeg. „dat is een gedicht dat ik gemaakt heb." „Nu", vroeg de keizer, „wat zal er dan gebeuren?" Ta-en-narr-he schudde zijn hoofd maar zei niets, maar toen de keizer op een antwoord aandrong zei hij alleen: „U zult een wonder beleven." De keizer deed wat hem geraden was en toen hij terug'kwam, straalde hij van blijd schap. „Hoe is het gegaan?" vroeg Ta-en- narr-he dadelijk. „Prachtig! Niemand heeft nog nooit zo'n mooi gedicht gehoo'-d! Ik heb het zelf voorgedragen!" „Nu. wat denkt U van dat alles?" vroeg Ta-en-narr-he lachend. „Ik", antwoordde de.keizer, „ik heb inge zien dat de mensen gelijk hebben. Ik vind m'n gedicht zelf* zó mooi dat ik besloten ben verder te gaan met dichten. Ik ben dit verplicht aan mijn talent." En de keizer keek Ta-en-narr-he zielsgelukkig aan. Maar op Ta-en-narr-he's gezicht was de lach ver dwenen. Zonder een woord te spreken, boog hij diep voor den keizer en ging heen. Tschin Tschin echter dichtte en dichtte. En toen hij stierf liet hij een grote biblio theek na, geheel gevuld met eigen werken. Iedereen sprak met bewondering over het werk van den keizer, maar de keizerlijke i gedichten lezen-.-.dat deed geen mens! j Zo verging 't den geëerden keizer, die ver zuimde de waarheid te leren zien. Het sein is gegeven. Wij beginnen! Jongens! Is dat wat of-is dat niets? Voet ballen boven op de tafel! Voetballen, als 1 't buiten pijpestelen regent! Maar ja hebt het mis, glad mis, als ja denkt, dat je zelf op de tafel mag klauteren! Dit voetbalspel zit anders in elkaar dan je zoudt denken en toch als je handig bent, dan kan dit tafel voetbalspel volgens de regels van 't échte voetbalspel gespeeld worden. Kom! We gaan aan de gang. Nog niet aan 't voetbal len, maar we gaan toebereidselen maken. Natuurlijk hebben we voetbalschoenen no dig. Neen, ga ze maar niet uit de kast ha len, we hebben een heel bijzonder soort no dig. Dit keer houten voetbalschoenen! Zoek gauw een paar blokjes hout op of anders ga naar een timmerman en vraag hem wat i houtafval. Als je 't vriendelijk vraagt, krijg je 't misschien zo wel en anders.... moet je er een paar centjes voor over hebben. De houten voetbalschoenen behoeven geen prachtstukken te worden. Als ze maar goed zitten! Dat wil zeggen, je moet zorgen, dat het gat, dat je in de schacht van dè laars boort de juiste maat van je vinger hgeft. Da lengte van de schacht en de grootte van het gat hangen dus af van de lengte en dikte van je wijs- en middelvinger. Want met die twee wordt gevoetbald. Eigenlijk zou ik moeten zeggen: gevingerbald, maar dat klinkt zo raar en bovendien, de spelre gels zijn echte, heuse voetbalvoorschriften. Dus: 't blijft: voetballen. Maar op de tafel en met je vingers. Oké. Hoe mooi of hoe lelijk je de schoenen wilt maken, hangt na tuurlijk helemaal van jezelf af. Als je er wat tijd voor over hebt, is het natuurlyk leuker er wat goeds van te maken. Vindt je ook niet? Ik reken er dus op, Jat er ge- lafelvoetbald wordt met keurige laarsjes! Een klein balletje is makkelijk genoeg te krijgen. Neem vooral niet een al te licht balletje, want dan kan je er steeds achter aan rennen, iets wat voetballers nu wel ge wend zijn, maar 't is erg storend als je ieder ogenblik onder de meubels moet krui pen om verder te kunnen spelen! Dat een „doel" niet mag ontbeken, be hoef ik natuurlijk niet te zeggen. Dat doel kan je ook al zo mooi maken als je wilt» Een paar plankjes, een stukje gaas! En da^ nog een poppetje, zoals op 't voorbeeld! Net echt. Jongens, als ik jullie was, dan maakte ik 't zaakje gauw in orde! Dan hoef je ja nooit meer te ergeren aan regenachtige vrije middagen. Maar je moet er wel aan denken, tafelvoetbal wordt gespeeld als ge woon voetbal. Dus houdt je aan de regels! En doe geen ongeoorloofde dingen. Onge oorloofd is bijvoorbeeld, dat je andere vin gers gebruikt dan de gelaarsde! De handen van de tegenspelers mogen nooit aange raakt worden. Er mag ook niet geschoven, gedrukt of gestoten worden. Alleen maar. schoppen en trappen! 't Leukst is natuurlijk, als je een niet al te kleine, oude tafel te pakken zoudt kun nen krijgen, die je er altijd voor kunt ge bruiken. In de eerste plaats hoef je die niet te ontzien, want al is 't onmogelijk een ta fel te bederven door dit spel, krasjes kun nen er allicht op 't tafelblad komen, want wil je goed kunnen spelen, dan mag er vanzelfsprekend geen kleed over liggen. En dan, je kunt maar niet altijd over een tafel beschikken! Want je bent niet alleen in huis en 't is ook oer-vervelend, als je er net „in" bent, te moeten ophouden omdat de tafel gedekt moet worden of zo iets. Als er eten in aantocht is, vindt je dat mis schien niet zo héél erg. Maar als je moet op houden, omdat de anderenhun huis werk willen gaan maken, dan zie ik je ge zicht al. Veel langer dan gewoonlijk! Ken ik jullie of niet? Ook kan je van een eigen voetbaltafel natuurlyk veel meer maken. Met een beetje geduld en een massa lust kan je er zowaar een compleet voetbalveld van maken. Je verft het tafelblad groen als gras, je spant er een touw omheen als om heining, jeja, ik zal maar ophouden, want jullie weet zelf 't best wat de voetbal sport vereist! Dat laat ik dus maar aan jullie over. Ik hoop alleen, dat jullie wer kelijk aan 't tafelvoetballen zullen gaan, want'ik heb er nu zo'n lang stuk over ge schreven, dat ik er kramp in m'n vingers van heb. Maar dat heb ik graag over voor jullie envoor de voetbalsport! Wij springen lustig om je heen, Sneeuwman, hou je op de been! We smijten je net zo lang met ballen Tot we je eindelijk om zien vallen. Of denk je soms: dat zijn maar krukken, Die dat toch nooit zal gelukken? In vliegende vaart glijden wy voort Over de hoogten van 't wintersport-oord. Vooruit! Vooruit, in steeds snellere vaart Een beetje inspanning is 't skieën wel waard! Zie ze daar eens samen gaan, Knusjes met z'n beidjes langs de baan. Maar als je 't op je eentje doet, Gaat dat blijkbaar minder goed! DAT ZOU JE NIET ZEGGEN! Met de snelheid van een kameel kan zelfs het vorigste Arabische paard niet wedijve ren. Reeds na tien minuten moet het paard 't opgeven en de kameel kijkt eens even minachtend naar hem om en rent dan vro lijk verder! Had je dat gedacht van dit bul tige woestijndier? EEN FLINKE ETER! Een kraai eet in één jaar.700.000 in secten. Als je nu even uitrekent wat dat per dag geeft, dan zul je 't met^mii eens zijn, dat een kraai hard werkt! door Hannie Franken. Als Frans en Frida over hun laatste zo- mervacantie gaan praten, dan beginnen hun ogen te schitteren, zó hebben ze toen geno ten! Je moet weten, ze waren nog nooit aan zee geweest en dus konden ze er zich niet voorstellen, hoeveel plezier je kunt maken op 't strand. „Moeder, de golven waren soms zóóó hoog", vertelde Frans voor de zoveelste maal en hij strekte zijn arm zo hoog hij maar kon en toen 't h'm nog niet hoog genoeg leek, ging hij op een stoel staan. Frida meende, de duinen waren toch het allermooiste. Daar kon je zo fijn afglij den! En dan al die schelpen! O, ze zouclen die vacantie nooit kunnen vergeten. En zandbergen die ze hadden gebouwd! Met diepe grachten er omheen. Neen, ze zou den het nooit, nooit vergeten! Bruin en sterk waren ze teruggekomen en nog kon je zien wat zon, zee en lucht hen hadden gegeven. En nu was 't alweer winter! Er viel regen en sneeuw en 't was donker en koud, o ze verlangden al weer naar de zo mer. Op een dag, toen ze weer allerlei strand-pretjes hadden opgehaald, zei vader opeens. „Ja, ja, jullie hebben maar fijn ge noten, maar kijk moeder nu eens aan! Die ziet bleek en is moe, die moest nu ook eens vacantie nemen!" Maar moeder wilde daar niets van horen. Stel je voor, wat zou daar nu van terecht komen! Moeder weg, mid den in de winter! Neen hoor, daar dacht ze niet aan! Maar vader hield aan, 't zou toch zo goed zyn als ze er eens een paar weekjes helemaal uit was. N|ar de bergen, naar de winterzon! Maar moeder bleef „neen" zeggen en toen bemoeiden Frans en Frida er zich mee. „Moeder", zeiden ze, „wij zijn al groot en kunnen best voor ons zelf zorgen als Greta maar Voor ons kookt. Wij zullen zelf wel onze bedden opmaken en we zullen elke dag onze tanden borstelen en als 't moet ook onze schoenen. En we zullen boodschappen doen voor Greta en we zullen„Goe zo", riep vader en moe der lachte en 't leek net of haar ogen een beetje vochtig waren. Toen werd er gebeld en 't reisDlan was vergeten. Dat dacht moe der tenminste. Maar dat was verkeerd ge dacht. Want Frans en Frida en vader maak ten samen, achter moeders rug om, een plannetje, een paar dagen deden ze erg ge heimzinnig en moeder vroeg al eens: „Wat hebben jullie toch?" Maar ze zeiden niets. Tot Zaterdagmiddag. Toen werd moeder eenvoudig in de keuken opgesloten en ze moest daar blijven, zeker wel een half uur lang. Maar moeder vond dat niets erg, ze ging een lekkere pudding maken en zong onderwijl een vrolijk liedje. En vader en Frans en Frida lachten en praatten maar en liepen van de zolder naar de kelder. En toen werd 't een poosje heel erg stil. Maar daarna scheen aari 't lawaai geen eind meer te komen. Ze gingen met z'n drietjes naar de keuken. Frans voorop met z'n trommel. En hij trommelde er flink op los, dat kan ik je verzekeren. En als 't Frans niet was geweest, had moeder 't vast verboden! Achter Frans kwam Frida. Die droeg een bos vrolijke bloemen eneen brief. En echter Frida kwam vader, die sleepte met een grote koffer. Toen ging de keukendeur open en daar kwam moeder. Op een ge bloemde schaal droeg ze een reuze chocola de-pudding. En 't was helemaal geen etens tijd! In optocht gingen ze nu naar de huis kamer. Moeder met de pudding, vader met' de koffer, Frida met de bloemen en de brief. En Frans met z'n trommel. Maar nu sloeg hij er niet meer op, hij had te veel belangstelling voor de pudding om nog goed te kunnen roffelen! Ze gingen om de grote ronde tafel zitten en toen begon het. Frida legde de bloemen voor moeder neer en gaf toen de brief. Heel stil werd 't in de kamer, terwijl moeder las. En toen ze er mee klaar was, sprak nog niemand een woord. Maar toen stond moeder op. Ze ging eerst naar vader en gaf hem een flinke zoen. Toen ging ze naar Frida, die kreeg ook een zoen en natuurlijk werd Frans niet overgeslagen! En de brief stak moeder dadelijk in haar tas, die wilde ze beslist be waren. Dat was best te begrijpen, want als je hoort wat er in stond, zou ook jij zo'n brief willen bewaren. Hoor maar eens! Lieve Moeder, Het is waar wat vader zegt. Wij heo- ben van de zomer een fijne vacantie gehad, maar U hebt maar aldoor voor ons moeten zorgen» Daarom hebben wij onze spaarpot ten omgekeerd, maar 't was niet genoeg om U op reis te laten gaan. Daarom heeft va der ons geholpen. In de koffer ligt het treinkaartje al en nog een heleboel andere dingen, die U op reis nodig hebt. Wij heb ben alles bij elkaar gezocht, maar vader heeft het betaald, ook de koffer. En als U weg bent, zullen we alles net eender doen of U er wèl bent, dus U hoeft niet bang te zijn, dat we de boel in de war zullen schoppen. Alleen gaan we alle avonden een beetje later naar bed. Vader vindt 't goed. Hij heeft gezegd: Nu jullie zo groot worden, dat je al een beetje op jezelf kunt passen en moeder niet meer voor alles nodig hebt, nu mogen jullie voortaan een half uur la ter naar bed en zolang moeder vacantie heeft een heel uur. Nou hopen we maar, dat U net zoveel plezier zult hebben al3 wij van de zomer, maar U moet niet zo bruin worden als wij, want dat vinden we niet leuk. Dag! Een pakkert van Uw Frans en Frida. Dat was de brief. Nu begrijpen jullie er zeker wel alles van! Ook dat 't een Zater dagmiddag werd. waar later nog dikwijls aan gedacht werd. En dat kwatjxnift alleen door de chocolade-pudding] tl 'f 5* - Xrf" i

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1941 | | pagina 8