ALS HPT KWIK ONDER
NUL STAAT
TAFEL-VOETBAL
A
Frans en Frieda
worden groot
Ir»
Voor onze
Vogelvrienden
WAARHEID OF
ÏAGERLATIJN
HET GEDICHT VAN
TSCH1N TSCHIN
Snpeuwolez^rties
I
I
^l^'u,?s^W|fc^P,s*S'Scï;T"'
"-r f^£ >- ■- .->•^*5^?^--' W; i f".'\
It
li
■tï
u
- v"T»ppgs
Mh
rr>
IV
V+- V t i
>f" >iv. V J - J.-^ 4,
door Tom Radersma.
Het regent en regent. Dagenlang. En er
Is een vervelende wind. Die kruipt in je
inouwen, die kruipt in je jaskraag, je kunt
|i'm eenvoudig niet weren, die akelige win-
terwind. Maar op een ochtend trek je naar
school en er is geen wind en er is geen re
gen. Je kijkt eens naar de lucht en opeens
loop je tweemaal zo hard. Want weet je wat
je ontdekt hebt? Dat er vriesweer in aan
tocht is. De lucht is zo strak en helder, je
vingers tintelen een beetje en je neus gilt
cm een zakdoek. Ja, 't gaat goed, dat geeft
ij» oop je te denken en je wrijft eens
in je handen, van plezier en van kou en
je wrijft ook eens langs je neus. Natuurlijk
met je zakdoek, die lang zo helder niet is
als de 1-—*-<•' Laat ik je dat even zeggen.
Want hoe jullie jongens zijn. 't Is
immers nog niet zo heel lang geleden, dat
ik er zelf een was! Je marcheert dus op
gewekt verder en je stevent natuurlijk op
de eerste de beste thermometer af, die je
in de gaten krijgt. Voor die thermometer
krijg je nu reuze belangstelling. Drie gra
den onder nul, zes, hemeltje, vandaag is 't
al tien graden, morgen misschien wel
twaalf! Tjonge, dat geeft vast nog ijsvacan-
üe, en gaat dat soms niet door, nu, dan heb
je toch altijd nog wel voldoende gelegen
heid om een baantje te maken. Wat heb je
voor schaatsen? Toch geen kunstschaatsen?
hoop ik. Want die vind ik nu niets geschikt
voor echte Hollandse jongens en voor an
dere jongens eigenlijk ook niet. Neen, dan
zie ik je liever op van die echte Friese
„doorlopers". Stevig hout. Een dun ijzer en
een mooie krul! Ouderwets? Een beetje.
Maar een ras-schaatser vindt dat helemaal
niet erg. Die wil tochten maken en geen
sierlijke krulletje trekken of z'n naam in
't ijs graveren. Neen, de ras-rijder zegt:
„Geef mij. maar „Nooitgedagtjes". Dat lijkt
je nu zeker.... schaatslatijn. Niks hoor.
De „Nooitgedagtjes"* zijn „de" Hollandse
schaatsen.» Ze worden gemaakt in IJlst.
Door firma Nooïtgedagt. Nooit van gehoord?
Dan zal ik je er wat over vertellen. Eerst
maar iets over die IJlster schaatsenfabriek.
Ja, dat is een heel bedrijf, waar zomer en
winter wordt gewerkt. Want er moeten na
tuurlijk altijd schaatsen in voorraad zijn,
want de winter is er in eens en stuurt niet
vooraf een boodschap. En dan moeten de
„Nooitgedagtjes" klaar liggen om naar de
winkels te worden verzonden. Wat zeg je
ervan? Daar in IJlst hebben ze soms een
voorraad vanhonderdduizend paar
schaatsen en als 't echt wintert, dan moet
er toch nog hard gewerkt worden om aan
alle aanvragen te kunnen voldoen. Aan
zo'n schaats is nog heel wat %verk eer hij
onder gebonden kan worden. Hy ziet er zo
eenvoudig uit, maar hy is 't resultaat van
lang niet eenvoudige arbeid. Ik zal eens uit
de school klappen en een paar schaats-ge-
heimen onthullen. Phoe! Dat lijkt heel wat,
als de geheimen nu maar met tegenvallen!
't Belangrijkste van de schaats is natuur
lijk 't ijzer. Vooral het slijpen van 't ijzer
is 't waar 't op aankomt. Maar daar in IJlst
verstaan ze Jat wel. Als 't ijzer in de sme
derij gereed gemaakt is. komt 't hout aan
de beurt. Dat hout moet goed passend ge
maakt worden. En dan denk je misschien
dat de schaats al kant en klaar is. Kun je
begrijpen! Dan halen ze hem weer netjes
uit elkaar. Want alle onderdelen moeten
nog speciale bewerkingen ondergaan. Als
't y'zer geslepen is en gepolijst, is al een
groot deel van 't werk gedaan. Dan komt 't
hout nog eens aan de beurt. Dat moet nog
geschuurd en gelakt en keurig afgewerkt
worden. En dan pas komen ijzer en hout
weer tezamen om stevig aan elkaar beves
tigd te worden. Twee en twintig bewerkin
gen zijn nodig voor één schaats. Dan is hij
pas gereed om de werkplaats te verlaten en
zijn ijstaak te vervullen. En geloof maar
niet, dat er één schaats uit IJlst komt, die
niet deugt! De IJlster schaatsenindustrie
heeft een wereldnaam gekregen en de
„Nooitgedagtjes" evenzeer. Heb je er wel
eens over gedacht, wanneer toch wel de
eerste schaats gebruikt zou zijn! De eene
helft van jullie zegt natuurlijk „neen" en
de andere helft roept „ja", maar ik kon er
niet achter komen." Ik zal 't je vertellen.
Je zult waarschijnlijk er verwonderd kij-
ft.en! Schaatsen waren er alin het
steentijdperk. Ze zijn dus al héél oud! Maar
toen waren ze wel een beetje anders dan
nu. De eerste schaatsen waren stukken
been, die onder de voeten gebonden wer
den. De „beenschaats" heeft 't lang kun
nen volhouden. Er gingen eeuwen voorbij
voor de schaats er anders g:ng uitzien. De
eerste verandering kwam, toen men ze ste
viger wilde maken en daarom de stukken
been tusschen hout klemde. Later werd *t
neen vervangen door ijzer en in deze vorm
treffen wij de schaats m de 13de eeuw ook
in ons land aan. Langzamerhand werden de
schaatsen vanzelfsprekend steeds meer ver
beterd en omstreeks 1850 werd in Amerika
de geheel uit metaal vervaardigde schaats
uitgevonden. En daaruit ontstond weer de
kunstschaats, waarmee mooie resultaten te
bereiken zijn. Maar voorlopig nog niet door
jullie. Houden jullie je maar liever aan de
eenvoudige schaats. Tot je eenschaats-
genie bent geworden! Dan kan je aan 't
kunstrijden gaan!
Aantreden, jongens! Er moet wat gedaan
worden voor onze vogelvrienden. De grond
is hard bevroren, waar halen ze voedsel
vandaan?
Uit het huisje, dat jullie alleen of met
hulp van een oudere, voor hen gaat maken,
Hoe je dat doen moet, laat ik hier volgen.
De vloer van 't huisje is een stevig plank-
je van 35 x 25 cm, grootte. Kijk maar op
Jt plaatje bij afbeelding 2. „a" is het ge
deelte, waar later het eigenlijke huisje komt
te staan. Verder hebben wij twee plankjes
hodig in de vorm als aangegeven bij „b".
Eén ervan moet uitgesneden worden, want
ft vogel-restaurant moet toch een ingang
hebben! Een poortje van 20 cm. hoogte is
ruim voldoende, 't Andere plankje van de
zelfde vorm moet je gebruiken voor de ach
terwand van 't huis. Nu moet je nog de zij
wanden „d" klaar maken en de twee dak
delen „c" en dan kun je alles in elkaar
spijkeren. Beter is 't alles in elkaar te
schroeven 'en liefst koperen spijkers of
(schroefjes te gebruiken! En vooral zorgen,
dat er geen scherpe puntjes uit 't hout ste-
3ren. De vogels mogen zich niet bezeren!
(Nu moet het dak nog afgewerkt worden.
iDat doe je zo: Je neemt wat mooie gelijke
(twijgen en die bevestig je op__de dakdelen,
inet zoals dat op 't voorbeeld bij 3 gedaan is.
(Twee lange twijgen (1 en 3) en daartussen
sen korte (2). Als 't huis geheel afgebouwd
zet Je het op een oaaL En als ie 't ere
goed wilt doen, dan moet je er voor zorgen,
dat 't eetpaleisje gedraaid kan worden. Dit
met het oog op de wind. Als we onze vogel
vrienden gaan verwennen, zullen we 't
maar ineens goed doen, wat jullie?
De slimheid van de vos is spreekwoorde
lijk, maar of het volgende échte vossen-
slimheid was of een jager-bedenksel, dat
weet ik niet. In ieder geval, zal ik maar
vertellen wat ik gehoord heb. Misschien is
het tóch een staaltje van vossen-sluwheid
of anderseen voorbeeld van jagerla
tijn.
Op een avond, zo vertelde mij een oude
jager, werd mijn aandacht getrokken door
een zich steeds heen en weer bewegende
schaduw. Het was een vos, die naar het
leek, op de muizenjacht was. Toen hij mij
echter ontdekte, ging hy niet, zoals men
zou denken, onmiddellijk op de vlucht
maar bleef heen en weer springen. Met
steeds grotere sprongen verwijderde hy
zich, om dan weer terug te keren. Tot op
een gegeven ogenblik de heele vos verdwe
nen was. Ik begreep er niets van, ik had
toch voortdurend op hem gelet! Maar
wat stond daar tussen de struiken? Een
wuivende, rode pluim. Loodrecht omhoog.
Dat was Reintje! Wat had hij gedaan? Al
springende een kuil gegraven, voldoende
diep om zich onzichtbaar te maken en de
wuivende staart, die had een bepaald doel,
zoals ik even later bemerkte. De rode
staart dan ging zachtjes heen en weer.
Daar kwam een haas aan. Nieuwsgierig
naderde hij 't vreemde geval. „Wat 't zou
kunnen zijn?" Dat dacht 't haasje, dat kon
je aan al zijn bewegingen zien. De staart
bleef maar wuiven en van Reintje zag je
niets. Totde haas vlak bij hem was.
Toen stoof hij overeind. De haas ontdekte
't gevaar te laat enzou zeker gegrepen
zijn, als ik niet tussenbeide was gekomen,
zo besloot mijn zegsman.
Zou Reintje nu werkelijk zo slim zijn ge
weest om van zichzelf een soort val te ma
ken om een prooi te vangen ofhad de
oude jager misschien wat erg veel fantasie?
't Is waar, vossen zijn beroemd of beter,
berucht om hun slimheid, maar of ze tot
zulke krijgslisten in staat zijn, nu, ik kan
dat niet al te best geloven, ik geloof in dit
geval meer aan jagerlatijn. Maar jagerla-
tyn is soms een leuk taaltje en daarom heb
ik dit eeschiedenisje dan ook maar verteld.
(Een sprookje uit het Verre Oosten).
Tschin Tschin was de meest geëerde vorst
van alle vorsten van het Hemelse Rijk.
Daarom had hij ook de meeste vleiers om
zich heen. Om hem voor die vleierijen te
waarschuwen, stond de wijze Ta-en-narr-he
dag en nacht in zijn dienst. Hij trachtte den
keizer de waarheid en niets anders dan de
waarheid te leren zien.
„Ja maar", vroeg de keizer, „hoe zal ik
dan de vleiers van m'n ware vrienden on
derscheiden?"
„M'n keizer," zei- Ta-en-narr-he, „dat is
gemakkelijk genoeg. U kunt helemaal niet
d>>hten en zou iedereen een ezel noemen,
die U de naam van dichter gaf. Zet U neer
en schrijf 't onzinnigste wat U bedenken
kunt op dit blad papier. Ga dan naar Uw
hovelingen en zeg. „dat is een gedicht dat
ik gemaakt heb."
„Nu", vroeg de keizer, „wat zal er dan
gebeuren?" Ta-en-narr-he schudde zijn
hoofd maar zei niets, maar toen de keizer
op een antwoord aandrong zei hij alleen:
„U zult een wonder beleven."
De keizer deed wat hem geraden was en
toen hij terug'kwam, straalde hij van blijd
schap. „Hoe is het gegaan?" vroeg Ta-en-
narr-he dadelijk. „Prachtig! Niemand heeft
nog nooit zo'n mooi gedicht gehoo'-d! Ik
heb het zelf voorgedragen!" „Nu. wat denkt
U van dat alles?" vroeg Ta-en-narr-he
lachend.
„Ik", antwoordde de.keizer, „ik heb inge
zien dat de mensen gelijk hebben. Ik vind
m'n gedicht zelf* zó mooi dat ik besloten
ben verder te gaan met dichten. Ik ben dit
verplicht aan mijn talent." En de keizer
keek Ta-en-narr-he zielsgelukkig aan. Maar
op Ta-en-narr-he's gezicht was de lach ver
dwenen. Zonder een woord te spreken,
boog hij diep voor den keizer en ging heen.
Tschin Tschin echter dichtte en dichtte.
En toen hij stierf liet hij een grote biblio
theek na, geheel gevuld met eigen werken.
Iedereen sprak met bewondering over het
werk van den keizer, maar de keizerlijke i
gedichten lezen-.-.dat deed geen mens! j
Zo verging 't den geëerden keizer, die ver
zuimde de waarheid te leren zien.
Het sein is gegeven. Wij beginnen!
Jongens! Is dat wat of-is dat niets? Voet
ballen boven op de tafel! Voetballen, als
1 't buiten pijpestelen regent! Maar ja hebt
het mis, glad mis, als ja denkt, dat je zelf
op de tafel mag klauteren! Dit voetbalspel
zit anders in elkaar dan je zoudt denken en
toch als je handig bent, dan kan dit tafel
voetbalspel volgens de regels van 't échte
voetbalspel gespeeld worden. Kom! We
gaan aan de gang. Nog niet aan 't voetbal
len, maar we gaan toebereidselen maken.
Natuurlijk hebben we voetbalschoenen no
dig. Neen, ga ze maar niet uit de kast ha
len, we hebben een heel bijzonder soort no
dig. Dit keer houten voetbalschoenen! Zoek
gauw een paar blokjes hout op of anders
ga naar een timmerman en vraag hem wat
i
houtafval. Als je 't vriendelijk vraagt, krijg
je 't misschien zo wel en anders.... moet
je er een paar centjes voor over hebben. De
houten voetbalschoenen behoeven geen
prachtstukken te worden. Als ze maar goed
zitten! Dat wil zeggen, je moet zorgen, dat
het gat, dat je in de schacht van dè laars
boort de juiste maat van je vinger hgeft.
Da lengte van de schacht en de grootte van
het gat hangen dus af van de lengte en
dikte van je wijs- en middelvinger. Want
met die twee wordt gevoetbald. Eigenlijk
zou ik moeten zeggen: gevingerbald, maar
dat klinkt zo raar en bovendien, de spelre
gels zijn echte, heuse voetbalvoorschriften.
Dus: 't blijft: voetballen. Maar op de tafel
en met je vingers. Oké. Hoe mooi of hoe
lelijk je de schoenen wilt maken, hangt na
tuurlijk helemaal van jezelf af. Als je er
wat tijd voor over hebt, is het natuurlyk
leuker er wat goeds van te maken. Vindt
je ook niet? Ik reken er dus op, Jat er ge-
lafelvoetbald wordt met keurige laarsjes!
Een klein balletje is makkelijk genoeg te
krijgen. Neem vooral niet een al te licht
balletje, want dan kan je er steeds achter
aan rennen, iets wat voetballers nu wel ge
wend zijn, maar 't is erg storend als je
ieder ogenblik onder de meubels moet krui
pen om verder te kunnen spelen!
Dat een „doel" niet mag ontbeken, be
hoef ik natuurlijk niet te zeggen. Dat doel
kan je ook al zo mooi maken als je wilt»
Een paar plankjes, een stukje gaas! En da^
nog een poppetje, zoals op 't voorbeeld! Net
echt. Jongens, als ik jullie was, dan maakte
ik 't zaakje gauw in orde! Dan hoef je ja
nooit meer te ergeren aan regenachtige
vrije middagen. Maar je moet er wel aan
denken, tafelvoetbal wordt gespeeld als ge
woon voetbal. Dus houdt je aan de regels!
En doe geen ongeoorloofde dingen. Onge
oorloofd is bijvoorbeeld, dat je andere vin
gers gebruikt dan de gelaarsde! De handen
van de tegenspelers mogen nooit aange
raakt worden. Er mag ook niet geschoven,
gedrukt of gestoten worden. Alleen maar.
schoppen en trappen!
't Leukst is natuurlijk, als je een niet al
te kleine, oude tafel te pakken zoudt kun
nen krijgen, die je er altijd voor kunt ge
bruiken. In de eerste plaats hoef je die niet
te ontzien, want al is 't onmogelijk een ta
fel te bederven door dit spel, krasjes kun
nen er allicht op 't tafelblad komen, want
wil je goed kunnen spelen, dan mag er
vanzelfsprekend geen kleed over liggen. En
dan, je kunt maar niet altijd over een tafel
beschikken! Want je bent niet alleen in
huis en 't is ook oer-vervelend, als je er
net „in" bent, te moeten ophouden omdat
de tafel gedekt moet worden of zo iets.
Als er eten in aantocht is, vindt je dat mis
schien niet zo héél erg. Maar als je moet op
houden, omdat de anderenhun huis
werk willen gaan maken, dan zie ik je ge
zicht al. Veel langer dan gewoonlijk! Ken
ik jullie of niet? Ook kan je van een eigen
voetbaltafel natuurlyk veel meer maken.
Met een beetje geduld en een massa lust
kan je er zowaar een compleet voetbalveld
van maken. Je verft het tafelblad groen als
gras, je spant er een touw omheen als om
heining, jeja, ik zal maar ophouden,
want jullie weet zelf 't best wat de voetbal
sport vereist! Dat laat ik dus maar aan
jullie over. Ik hoop alleen, dat jullie wer
kelijk aan 't tafelvoetballen zullen gaan,
want'ik heb er nu zo'n lang stuk over ge
schreven, dat ik er kramp in m'n vingers
van heb. Maar dat heb ik graag over voor
jullie envoor de voetbalsport!
Wij springen lustig om je heen,
Sneeuwman, hou je op de been!
We smijten je net zo lang met ballen
Tot we je eindelijk om zien vallen.
Of denk je soms: dat zijn maar krukken,
Die dat toch nooit zal gelukken?
In vliegende vaart glijden wy voort
Over de hoogten van 't wintersport-oord.
Vooruit! Vooruit, in steeds snellere vaart
Een beetje inspanning is 't skieën wel
waard!
Zie ze daar eens samen gaan,
Knusjes met z'n beidjes langs de baan.
Maar als je 't op je eentje doet,
Gaat dat blijkbaar minder goed!
DAT ZOU JE NIET ZEGGEN!
Met de snelheid van een kameel kan zelfs
het vorigste Arabische paard niet wedijve
ren. Reeds na tien minuten moet het paard
't opgeven en de kameel kijkt eens even
minachtend naar hem om en rent dan vro
lijk verder! Had je dat gedacht van dit bul
tige woestijndier?
EEN FLINKE ETER!
Een kraai eet in één jaar.700.000 in
secten. Als je nu even uitrekent wat dat
per dag geeft, dan zul je 't met^mii eens
zijn, dat een kraai hard werkt!
door Hannie Franken.
Als Frans en Frida over hun laatste zo-
mervacantie gaan praten, dan beginnen hun
ogen te schitteren, zó hebben ze toen geno
ten! Je moet weten, ze waren nog nooit aan
zee geweest en dus konden ze er zich niet
voorstellen, hoeveel plezier je kunt maken
op 't strand. „Moeder, de golven waren
soms zóóó hoog", vertelde Frans voor de
zoveelste maal en hij strekte zijn arm zo
hoog hij maar kon en toen 't h'm nog niet
hoog genoeg leek, ging hij op een stoel
staan. Frida meende, de duinen waren toch
het allermooiste. Daar kon je zo fijn afglij
den! En dan al die schelpen! O, ze zouclen
die vacantie nooit kunnen vergeten. En
zandbergen die ze hadden gebouwd! Met
diepe grachten er omheen. Neen, ze zou
den het nooit, nooit vergeten! Bruin en
sterk waren ze teruggekomen en nog kon
je zien wat zon, zee en lucht hen hadden
gegeven. En nu was 't alweer winter! Er
viel regen en sneeuw en 't was donker en
koud, o ze verlangden al weer naar de zo
mer. Op een dag, toen ze weer allerlei
strand-pretjes hadden opgehaald, zei vader
opeens. „Ja, ja, jullie hebben maar fijn ge
noten, maar kijk moeder nu eens aan! Die
ziet bleek en is moe, die moest nu ook eens
vacantie nemen!" Maar moeder wilde daar
niets van horen. Stel je voor, wat zou daar
nu van terecht komen! Moeder weg, mid
den in de winter! Neen hoor, daar dacht
ze niet aan! Maar vader hield aan, 't zou
toch zo goed zyn als ze er eens een paar
weekjes helemaal uit was. N|ar de bergen,
naar de winterzon! Maar moeder bleef
„neen" zeggen en toen bemoeiden Frans en
Frida er zich mee. „Moeder", zeiden ze, „wij
zijn al groot en kunnen best voor ons zelf
zorgen als Greta maar Voor ons kookt. Wij
zullen zelf wel onze bedden opmaken en
we zullen elke dag onze tanden borstelen
en als 't moet ook onze schoenen. En we
zullen boodschappen doen voor Greta en
we zullen„Goe zo", riep vader en moe
der lachte en 't leek net of haar ogen een
beetje vochtig waren. Toen werd er gebeld
en 't reisDlan was vergeten. Dat dacht moe
der tenminste. Maar dat was verkeerd ge
dacht. Want Frans en Frida en vader maak
ten samen, achter moeders rug om, een
plannetje, een paar dagen deden ze erg ge
heimzinnig en moeder vroeg al eens: „Wat
hebben jullie toch?" Maar ze zeiden niets.
Tot Zaterdagmiddag. Toen werd moeder
eenvoudig in de keuken opgesloten en ze
moest daar blijven, zeker wel een half uur
lang. Maar moeder vond dat niets erg, ze
ging een lekkere pudding maken en zong
onderwijl een vrolijk liedje. En vader en
Frans en Frida lachten en praatten maar
en liepen van de zolder naar de kelder. En
toen werd 't een poosje heel erg stil. Maar
daarna scheen aari 't lawaai geen eind meer
te komen. Ze gingen met z'n drietjes naar
de keuken. Frans voorop met z'n trommel.
En hij trommelde er flink op los, dat kan
ik je verzekeren. En als 't Frans niet was
geweest, had moeder 't vast verboden!
Achter Frans kwam Frida. Die droeg een
bos vrolijke bloemen eneen brief. En
echter Frida kwam vader, die sleepte met
een grote koffer. Toen ging de keukendeur
open en daar kwam moeder. Op een ge
bloemde schaal droeg ze een reuze chocola
de-pudding. En 't was helemaal geen etens
tijd! In optocht gingen ze nu naar de huis
kamer. Moeder met de pudding, vader met'
de koffer, Frida met de bloemen en de
brief. En Frans met z'n trommel. Maar nu
sloeg hij er niet meer op, hij had te veel
belangstelling voor de pudding om nog
goed te kunnen roffelen! Ze gingen om de
grote ronde tafel zitten en toen begon het.
Frida legde de bloemen voor moeder neer
en gaf toen de brief. Heel stil werd 't in de
kamer, terwijl moeder las. En toen ze er
mee klaar was, sprak nog niemand een
woord. Maar toen stond moeder op. Ze ging
eerst naar vader en gaf hem een flinke
zoen. Toen ging ze naar Frida, die kreeg
ook een zoen en natuurlijk werd Frans
niet overgeslagen! En de brief stak moeder
dadelijk in haar tas, die wilde ze beslist be
waren. Dat was best te begrijpen, want als
je hoort wat er in stond, zou ook jij zo'n
brief willen bewaren. Hoor maar eens!
Lieve Moeder,
Het is waar wat vader zegt. Wij heo-
ben van de zomer een fijne vacantie gehad,
maar U hebt maar aldoor voor ons moeten
zorgen» Daarom hebben wij onze spaarpot
ten omgekeerd, maar 't was niet genoeg om
U op reis te laten gaan. Daarom heeft va
der ons geholpen. In de koffer ligt het
treinkaartje al en nog een heleboel andere
dingen, die U op reis nodig hebt. Wij heb
ben alles bij elkaar gezocht, maar vader
heeft het betaald, ook de koffer. En als U
weg bent, zullen we alles net eender doen
of U er wèl bent, dus U hoeft niet bang
te zijn, dat we de boel in de war zullen
schoppen. Alleen gaan we alle avonden een
beetje later naar bed. Vader vindt 't goed.
Hij heeft gezegd: Nu jullie zo groot worden,
dat je al een beetje op jezelf kunt passen
en moeder niet meer voor alles nodig hebt,
nu mogen jullie voortaan een half uur la
ter naar bed en zolang moeder vacantie
heeft een heel uur. Nou hopen we maar,
dat U net zoveel plezier zult hebben al3
wij van de zomer, maar U moet niet zo
bruin worden als wij, want dat vinden we
niet leuk. Dag! Een pakkert van Uw
Frans en Frida.
Dat was de brief. Nu begrijpen jullie er
zeker wel alles van! Ook dat 't een Zater
dagmiddag werd. waar later nog dikwijls
aan gedacht werd. En dat kwatjxnift alleen
door de chocolade-pudding]
tl
'f
5*
-
Xrf" i