Wat nu AMSTERDAM VROEGER EN NU Veertig jaar geleden. Hui?en, huizen, huizen!!! De Amsterdammers als „huismusschen" Vrijdag 6 juni 1941 TWEEDE BLAD DER SCHIEDAMSCHE COURANT Pag. 2 AmsterdamscTie Brief BINNENLAND De luchtaanval van Woensdag j.l. Kwitantiezegel op rembours- facturen e.d. Betere positie voor den ijseo- venter Rechtszaken Obligacies verduisterd Een telefoontje bracht twintig gulden op Zware straf voor frauduleus slachten Gemengd Nieuws Vrienden hebben mij dezer dagen een boek cadeau gedaan: het gedenkboek, dat velleden jaar door het genootschap „Am- stelodamum" ter gelegenheid van zijn 40- jarig bestaan is uitgegeven. Het is een kost baar platenboek, waar ik erg blij mee ben. Op elke bladzij vindt ge twee afbeeldingen: één hoe het Damrak er in 1900 uitzag en één hoe het Damrak er thans, veertig jaar later uitziet; één hoe het er aan de Kost- verlorenvaart in 1900 uitzag en één hoe de Tweede Koslverlorenkade er nu uitziet, die op dezelfde plaats is verrezen. Enz., enz. Eep interessant boek, waarmee ik uren lang ,,zoet" ben geweest Wat al oude her inneringen worden weer wakker! Herinneringen aan vergeten plekjes, aan verdwenen gebouwen, molens, grachten en vaarten. Herinneringen aan een Amsterdam, dat zoo oneindig veel gemoedelijker was dan de steeds modernere, zakelijkere hoofd stad van thans. En niet alleen gemoedelij ker, maar ook mooier! Wat 'n sfeer zat er b.v. in dat oude o- ningsplein, waaraan thans helaas letterlijk niets meer herinnert. Een wit paard trekt een gezellig paardetrammetje. Op het voor- balcon daarvan staan nette heeren met hooge boorden en bolhoeden. Gaslantaarns van kunstig smeedijzer staan midden op straat. Die wordt nog niet omzoomd door leelijke kledingmagazijnen en confectie „paleizen", doch door een heele rij smalle oud-Amsterdamsche huizen, die aan zoo'n plein een veel beslotener karakter geven. Weg is thans dat-alles... Weg is ook het logement „De vierhon derd Roe", dat ik op een andere foto weer terugzie: een oud stuk Haarlemmer weg, met gezellige kromme hoornen vlak voor den kleinsteedschen koffiehuistuin. „Ka slooping is het terrein opgenomen in het Plan-West" staat onder de oude foto en vlak daaronder ziet ge, hoe Plan-West er op die plaats uitziet; eindeloos-lange straten met huizen, huizen, "buizen Buizen, huizen staan Ook op de plaats van het Slatuinenpacl, dat een andere foto in mijn herinnering oproept. Eeu landelijk weggetje; links hoog gewas, dat moestuinen omzoomt; rechts scheeve wilgen arfa een slootkant en aan de overzij daarvan verre* "weilanden. Verdwenen is het! Op de j-Sjn- dant-foto aanschouwt ge den toestand van m: een ijselijk modem bouwsel staat er van alleen maar glazen deuren en ven sters en balcons, het zooveelste nieuw- Amsterdamsche bouwexperiment, dat volks woning heet. Ja, 't kan niet anders, of 't bekijken van zoo'n boek stemt oude Amsterdammers iet wat bitter. Kijk, daar die kostelijke foto van den ouden Amstelveensehenweg bij de tolgaarderswoning. „De weg is sedert be langrijk verbreed", staat er bij. Ja, ja, en belangrijk bedorven en verleelijkt óók! Wat een knusse weg was dat veertig jaar ge leden. Boerderijen links en rechts, boomen langs den kant, een bankje, waarop een heer en dame uit zitten te rusten, turend over de weilanden. Hij een stroohoed op, omdat het zomer is. Over de bonk heeft hij een zakdoek gelegd, voor hij er op is gaan zitten. Zoowaar, ik herinner mij die bank eens klaps weer. Laatst ben ik dien kant weer eens opgegaan: mijn hemel, wat is er aan dien „sedert belangrijk verbreeden" weg met zijn afschuwelijke lintbebouwing in tientallen onderling vloekende stijlen bedorven. En dan de Amstel. De foto's in het boek van Amstelodamum herinneren er nog eens aan, dat nog niet eens zoo heel lang ge leden Amsterdam ter hoogte van de Tol- Door DENIS MACKiUL 22) „Mijnheer Grant, mijnheer?" zei hy beleefd en op vragenden toon. „Dat ben ik", antwoordde Jim. „De heer Lush heeft my vandaag aangesteld, mijnheer", vervolgde de onbekende, „en heeft mij opgedragen, mijn werk hier hedenmiddag aan te vangen. Ik heb de flat maar epn beetje opgeknapt, hoewel de heer Lush mg te ken nen gaf, dat er gewoonlijk iemand voor dat doel nier kwam. Ik hoop, dat n mrj zult laten weten, als ik iets voor a doen kan, mijnheer. Mijnheer Lush heeft mij gezegd, dat u van avond niet thuis zult eten, maar zal ik nu thee voor n zetten Jim voelde een bijna onweerstaanbaren aan drang om de pook op te nemen en zich door middel van een practiscb experiment er van te overtuigen, of deze keurige man een legend wezen, dan wel een hersenschim was. Maar hij zag er toch wel massief uit en veronder steld, dat hij echt was, dan zou het toch gek staan als hij hem bij de eerste kennismaking met een pook in zijn buik prikte. Na het voor gevallene van gisteravond leek Lusb tot alles in staat; ofschoon, om met vijfhonderd pond de plaats te poetsen en binnen vier en twintig uur een plaatsvervanger te sturen, was wei liet allernieuwste. Intusschen wachtte zijn ver vanger geduldig op antwoord. „N-neen, dank je", zei Jim. „Geen thee. straat ophield. Daarna k\\ am het landelijke Nieuweramstel, met zijn buitens .Meerhui zen" en „Amstelrliet". Al dat gebied heeft Amsterdam langzamerhand veroverd en straks komt er een generatie, die nog vreemder dan ik tegenover die foto's van weleer zal staan, omdat zij zich dan heele- maal niets meer van dien volmaakt verle den tijd zal herinneren Arm aan „omgeving". De Amstelik sla het boek van Amstelodamum dicht, maar de herinnering aan het feit, dat vooral hier „buiten" steeds meer door de stad is ver overd, brengt mij nog even op een ander chapiter. Amsterdam's omgeving. Dat is een chapiter, dat weer eens actueel wordt, nu de zomer is begonnen. En laat ik het maar dadelijk zeggen: wij Amsterdammers zijn wat „omgeving" betreft, wel heel stief moederlijk bedeeld. In een minimum van tijd zijn de Brusselaars in hun prachtige Soniênbosch, de Berlïjners hoeven maar even in de ondergrondsche te stappen en ze worden tot heel dicht bij de uitgestrekte bosschen en meren rond de Duitscbe hoofd stad gebracht. Arm zijn wij Amsterdam mers bij hen en anderen vergeleken En de stadsuitbreiding van de laatste veertig jaar heeft aan onze armoede eer toe dan afgedaan. Weg dierbare stadstuintjes, weg landelijke weg naar Amstelveen, weg rus tige overkant van het U met zijn bet- roemde Tolhuis tuin. Wel heel ver moeten wij in afwachting van de voltooiing en volgroeiing van het Boschplan sporen itrammen of fietsen, eer wij een stuk natuur ïaantrelfen, groot genoeg om een flink getal Aïmsterlammers in zich op te nemen, zon der dat we elkaar al te zeer in den weg ioopen, wat we door de week in onze smalle binnenstad al genoeg doen. Een wonderlijk iets komt daarbij Om dat wij zoo arm aan „.omgeving" zijn, zien wij er in al te veel gevallen bij voor- haat maar van af om die omgeving op te gaan zoeken. Zeker, op heele warme Zondagen fietsen we met vele honderden naar Zandvoort aan de Zee, maar overi gens blijven we 's Zondags maar al te veel „bij gebrek aan beter" in de stad hangen, ik geloof, dat geen enkele Euro- peesehe hoofdstad zooveel „huismusschen kent als Amsterdam. We doen niet eens de moeite meer Eerlijk gezegd hoor ik ook tot dezul ken. Dezelfde vrienden, die mij het boek van „Amstelodamum" schonken, hebben echter een goed werk gedaan, door mij daarnaast het handige gidsje cadeau te doen, dat de A.N.W.B. deed verschijnen over allerlei onbekende wandelingen rond om Amsterdam, die er toch óók nog zijn. Ek ben bezig dat gidsje systematisch in practijk te brengen. En sindsdien begin ik mrjn meenïng over onze armoede aan „om geving" een klein beetje te herzien. Nu ja, omgeving k la Brussel en Berlijn en Parijs hebben wij wel niet, maar toch Doch daarover misschien eens een vol genden keer. I Omtrent den d.d. gisteren gemeiden luchtaanval op een stad in het Westen des lands, wordt van bevoegde zijde aan het A.N.P. medegedeeld, dat twee van de aan vallende vliegtuigen werden neergeschoten. Zij zijn in zee gestort. Nog steeds blijkt dat bij het publiek geen voldoende bekendheid bestaat met de be palingen der zegelwet ten aanzien van no ta's, facturen e.d., voorzien van de aan duiding „rembours", welke worden afge geven bij de aflevering van goederen onder gelijktijdige bêtaling van den daarvoor ver- schuldigden prijs. Veelal toch blijkt nog de meening te heerschen dat dergelijke stuk ken steeds als vrij van kwitantïezegel mo gen worden beschouwd. Die zienswijze be rust echter op een misverstond. In beginsel is namelijk op deze stukken wel degelijk kwitantïezegel verschuldigd aangezien moet worden aangenomen, dat de afnemer van de goederen aan het woord .rembours" het bewijs kan ontleenen dat de op de facturen vermeldde geldschuld bijt de aflevering der goederen is voldaan. Slechts in één geval zijn facturen, als hiervoor zijn bedoeld, vrij van zegel, en wel indien als vaststaande kan worden aange nomen dat de aanduiding „rembours" uit sluitend de beteekenis heeft van een op dracht door den leverancier aan den ver voerder, dat deze de goederen slechts zal mogen afleveren tegen gelijktijdige betaling Een zoodanig geval nu oordeelt de zegel wet slechts dan aanwezig, indien ten volle is voldaan aan bepaalde, in de wet" nauw keurig omschreven eischen, te weten: a. De afzender moet de bedoelde op dracht op het stuk stellen en mag daarvoor geen andere aanduiding bezigen dan „rem boursof „de goederen mogen slechts tegen betaling van fworden afgele verd" (zonder handteekening of paraaf") b. Die opdracht moet voorkomen boven -aan het stuk. c. Zij moet leesbaar zijn voor den ver voerder (dus geen bijvoeging van het stuk in gesloten enveloppe). Er zijn gevallen waarin onder den „ver voerder" door de belasting administratie ook verstaan wordt de besteldienst van een handelaar, die door eigen personeel laat vervoeren. Van dergelijke gevallen is sprake als er bij dien handelaar feitelijk een afzonderlijke afdeeling of organisatie is, die in zooverre werkt a's of er sprake was van een zelfstandige vervoerder. Slechts in dergelijke gevallen toch is het rationeel, in de aanduidi ng „rembours" te zien een op dracht door den verkooper aan dengene die met het vervoer heiast is. Ontbreekt een dergelijke afzonderlijke beste'dienst (en die zal bij verreweg de meeste der handelsza ken het geval zijn) dan zal, indien de afle vering der goederen door eigen personeel plaats vindt, moeten worden aangenomen dat de voormelde aanduiding niet do door de wet vcreischte bovenvermelde beteekenis heeft en het'stuk dn=« zegelplichtig maakt. Belanghebbenden zullen er, indien zij mecnen dat ztj' in oen geval als hiervoor be doeld verkeeren, goed aan doen zich tijdig zekerheid in deze te verschaffen bij de in specteurs en ontvangers der registratie of van het zegel. Laat men zulks na, dan bestaat immers de kans o-p het moeten be talen van een belangrijke boete wegens overtreding van de zegelwet en daaraan zal men dan in het algemeen niet meer kun nen ontkomen door een beroep op onbe kendheid met de wettelijke voorschriften. Breng mij maar een glas, dan schenk ik mij zelf wei een whisky-soda in." „Zeker, mijnbeer", zei de man. Hij draaide zich juist om, teneinde uitvoe ring te geven aan Jim's verlangen, toen deze hem terugriep. „0 eh-zeg eens", zei hij, „ik zou wel graag witten weten eh om hoe laat heeft mijn heer Lush je vandaag aangesteld l" „Het was een uur of twee, mijnheer"', ant woordde de man. „De heer, waar ik het laatst bij werkte, is een paar weken geleden naar het buitenland vertrokken, mijnheer, en aange zien ik geen lust had met hem mee te gaan, heb ik eenïgen tijd vaeanüe genomen. Ik be gaf mij vandaag naar een verhuurkantoor om mij te laten inschrijven en juist toen ik wilde vertrekken, kwam uw vriend, mijnbeer Lush binnen en vroeg naar eer bullei huisknecht. Daar ik toevallig aanwezig was, hebben wij meteen daar alles afgemaakt of heter gezegd, niet op het bureau, want mijnheer Lush liet my in zijn auto meerijden, terwijl lig mij allerlei vra gen stelde en mg over deze betrekking inlichtte. Ten slotte gaf hij my den huissleutel en droeg mij op, mij hier vandaag te komen melden. Ik hoop, dat het in orde is, mijnheer?" „0, zeker, volkomen in orde", zei Jim; „Ik vroeg mij alleen af Hij voltooide den zin niet en na nog even gewacht te hebben, ver- Het de man het vertrek. Dus de excentrieke Lush reed nu in zijn eigen wagen, hè? Nu, op zoo'n manierr zou het geld gauw op zijn. Een nieuwe oplossing van het probleem deed zich aan hem voor. Lush was krankzinnig gewordenl Een gevolg van den oorlog, lang onderdrukt, maar plotse ling acuut geworden. Hrj grinnikte bij de ge dachte aan zijn ex-huisknecht, die alls een wervelwind op het verhuurkantoor was ver- Ondermaatschc visch in voorraad gehad. Een groot aantal visschers uit Bunscho ten had zich gisteren voor den Amers- foortschen kantonrechter te verantwooden terzake het vangen, vervoeren en in voor raad hebben van ondermaatsche visch. De ambtenaar van het O.Mmr. Albar- da, erkende de moeilijkheden, waarmede de visschers te kampen hebben, maar zeide van meening te zijn, dat het behoud van den vischsland cischt, dat tegen deze over tredingen streng wordt opgetreden. Het O.M. zal, wanneer aan deze overtredingen geen einde komt, principele hechtenis gaan eischen. De straffen worden steeds booger en er werden nu boot-en opgelegd van 20 tot 60 gulden, al naar gelang van de grootte der partijen visch. De persdienst van het N.V.V. deelt mede: Dunk zij liet initiatief van den hij het N.V.V. aangesloten Centralen Bond van Transportarbeiders, is tusschen de werk- gev ers cu werknemers in het ijscobedrijf te Amsterdam een overeenkomst tot stand gekomen, die en aanmerkelijke verbetering in de positie der ijscoventers beteekent. Krachtens deze overeenkomst wordt lede ren ijseoventer een minimum loon gega randeerd van f 15.pet week met een vrijen dag per week, terwijl des avonds oin tien uur alles binnen moet zijn. Boven dien ontvangen de werknemers een pro visie van 30 procent van den omzet en aan het eind van het s '-oen nog een extra-omzetprovisie, varieere,.J van 1 tot 4 procent, naar gelang van den totalen omzet. Uit deze regeling vloeit tevens voert, dat de betrokken ijscoventers nuals loonar beiders moeten warden beschouwd en uit dien hoofde aanspraak maken op uitkee- ring volgens de bepalingen van de ziekte wet, ongevallenwet, invaliditeitswet, kin derbijslagwet, enz. Het R.V.V. koestert de verwachting, dat dit voorbeeld eveneens door andere steden zal worden gevolgd en ook daar overeenkomsten tusschen de werkgevers en werknemers in het ijscobe drijf zullen worden gesloten, waardoor de positie der ijscoventers aanmerkelijk zal worden verbeterd. Kort na de Pinksterdagen van 1940 kreeg de Haariemsche expediteur J. van A. van iemand opdracht een partij boeken en pa pieren, welke aan plotseling overleden fa milieleden hadden toebehoord, te laten verbranden. De expediteur bracht alles naar den verbrandingsoven van den gemeente- reiniging, noch bij het afladen gond de chauffeur een bundeltje papieren, welke, naar de man vermoedde, nog waarde had den. Het bleken obligaties te zijn en hoe wel de expediteur aan zijn knecht zei, dat hij de stukken aan de rechthebbe. den zou teruggeven, trachtte hij ze bij een bankin stelling te verzilveren, waarbij hij een val schen naam en een gefingeerd adres op gaf. Deze poging mislukte echter. Op 30 Januari j.l. stond de expediteur wegens verduistering voor de Haariemsche rechtbank terecht. Het 0 M. eisebte een jaar gevangenisstraf, doch de rechtbank wees de zaak terug voor het inwinnen an een voorlichtingsrapport. Gisteren werd deze zaak opnieuw behandeld en op grond van het gunstige rapport, dat over verdachte was uitgebracht, eischte de offi cier van justitie thans zes maanden gevan genisstraf. De uitspraak volgt op 19 Juni. schenen en dezen eerbiedwaardigen man in zijn auto bad meegesleurd. En toch stak er overleg en consideratie in zijn handelingen, en ofschoon Jim het nog niet met zichzelf eens was, of hij dezen nieuwen bediende moest aan houden, was hij toch big, dat hg iemand had, die voor de flat kon zorgen, zoolang hij hier nog bleef wonen. Het was in teder gevat duide lijk, dat Lush, al of niet krankzinnig, niet van plan was terug te komen. Hij herinnerde zich nu in eens een opmer king tan zijn nieuwen bediende. Waarom had Lush hem gezegd, dat hij vanavond niet thuis zou eten? Dat had hr) zeker niet aan Lush verteld en bovendien, hg was het niet eens van plan geweest. Hij had, in tegendeel, bij zichzelf uitgemaakt, dat lig vanavond eens rustig thuis zou biijven. Op dat moment verscheen de nieuwe be diende met een glas en een siphon spuitwater op een presenteerblad, dat hij voor Jim neer zette. Je hebt mij nog niet verteld, hoe j'e heet," zei Jim. „Chapman, mijnheer", zei de nieuwe bedien de, die hierna met dezen naam zal worden aangeduid. „En nog iets, mijnheer", vervolgde hij, „mijn heer Lush zei mij, dat ik u moest medcdeelen, dat hij mijn eerste maand salaris vooruit heeft betaald. Dat is niet ongewoon, mijnheer als men zoo op stel en sprong in dienst moet komen, wanneer iemand erg om hulp verlegen is." 0, dus dat had hij ook gedaan. Verdere be schouwingen over deze laatste mededeelingen werden op dat moment onderbroken. Jim's ooren hadden het ver verwijderd gerinkel van de eiectriscbe bei opgevangen. „Ik geloof, dat er gebeld wordt", zei bij, Begin Maart vervoegde zich een 21-ja- rige venter ten huize van een procuratie houder in Aerdenhout bij Haarlem en diseli- te een ontroerend verhaal op van de groote moeilijkheden, waarin hij en zijn ge zin verkeerden. Maatschappelijk Hulpbetoon kon hem niet helpen, want hij wilde niet in Duitscldand werken. Wel kon hij werk krijgen in Groningen, maar dan moest hij kleerea en schoenen hebben. Als de pro curatiehouder hem wat geld wilde geven dan kon hij het noodige koopen. De procuratiehouder was wel bereid te helpen, maar wilde eerst eenige inlichtin gen hebben van Maatschappelijk Hulpbe toon. Hij veizocht den venter naar het kantoor van dien dienst te gaan en te vra gen of men hem" over dit geval wilde op bellen. Inderdaad werd de procuratiehouder eeni- gen tijd later opgeheld door iemand, die zei, secretaris van Maatschappelijk Hulpbe toon te zijn en er geen bezwaar tegen te hebben, dat de venter geholpen werd. Na dit gesprek kwam de venter terug en kreeg twintig gulden. Naderhand kwam echter aan het licht, dat de venter aan een 23 jari gen koopman had gevraagd, den procura tiehouder op te hellen en het te doen voor komen, alsof hij secretaris van Maatschapp pelijk Hulpbetoon was. Het tweetal stond gisteren wegens op lichting voor de Haariemsche rechtbank te recht. Tegen den venter werd zes maan den en tegen den koopman vier maanden, gevangenisstraf geëischt. Vonnis 19 Juni. De Zutfensche economische rechter, mr. H. Sluytemian, heeft zijn eerste zitting gehouden. De hoofdschotel vormde de berechting van een aantal menschen, die betrokken waren bij het complot van frauduleuze slachters en ver- en inkoopers van clan destien geslacht vee, dat eenigen tijd gele-, den in Zutfen ontdekt werd. 1 De zwaarste straf kreeg de 29-jarige Apel- doomsche slager H, N., die in de maanden October tot en met December van het vorige jaar te Zutfen niet minder dan dertig varkens clandestien slachte. Hij leg de een volledige bekentenis af. De officier van justitie requireerde zes maanden gevangenisstraf. De verdachte vond dezen eisch te zwaar. Hij wees er op, dat hij zijns inziens al reeds zwaar gestraft was, doordat hij uitgeslo ten is. Mr. Sluyterman: Als u dat voor uw da den als een zware straf beschouwt, dan blijkt u nog niet de zwaarte uwer zonden in te zien. Daarom zal ik u veroordeelen tot zes maanden gevangenisstraf. Distributiebescheiden gestolen. De officier bij de Rotterdamscte recht bank eischte een jaar en drie maanden tegen den 51-jarigen varensgezel T. J. S. te Rotlerdaió, wegens diefstal. Verdachte zou uit een kast in zijn logement dis tributiebescheiden hebben gestolen ten na- deele van twee andere gasten en boven dien zou hij op 16 April j.l. twee dekens uit een auto hebben gestolen. Verdachte ontkende beide feiten. Hij was met de dekens door een politie-agent aangehou den, maar verklaarde, ze te hebben ge vonden en ze naar de politie te willen brengen. Eenige getuigen legden bezwarende ver- klaringe naf en de officier achtte het ten laste gelegde bewezen. Uitspraak 19 Juni a.s. „Wil j'e even kijken, wie er. is?" „Ja, mijnheer", antwoordde Chapman, die zich hierop verwijderde. Jim hoorde hem de vestibule doorloopen en de voordeur opendoen, en daarop de woorden zeggen: „Dag, mynheer. Ja, mynheer, liy is net thuis gekomen." Het volgende oogenblik werd do deur van de zitkamer open geworpen en Chapman kon digde aan: „Mijnbeer Lush." UI. Lush schoot als een pijl uit een boog den nieuwen huisknecht voorhij en stond ineens in het midden van de kamer. Ily deed blijk baar moeite, echter zonder succes, de grootst mogelijke opgewondenheid te bedwingen Zijn haar was een beetje in wanorde wie had ooit Lush met anders dan zorgvuldig geborstel de haren gezien en zijn oogen schitterden. Hij was buiten adem. Nog nooit bad" Jim zich zoo in verlegen heid bevonden omtrent de wijze waarop hij zijn bezoeker moest begroeten, of hoe hij hem moest aanspreken. Doch één twyfel was reeds bij hom verdwenen. Lush was zeer zeker ont zettend geestdriftig en opgewonden, maar krank zinnig was bij niet. Tot drie maal toe deed hij een poging van wal te.steken, doch zijn ontroering en gebrek aan adem bleken te sterk. Ten matste kon hij uiting geven aan zijn oyer- kropt gemoed. „Kerel, ik heb het klaargespeeld", riep hij uit. „En dit is maar een begin I Ik heb je wel gezegd, dat je er geen spijt van zon heb bent" „Een. begin van wat?" vroeg Jim. Onwille keurig maakte de opgewondenheid van Lush zich ook van hem meester. „Hierl zei Lush met heesche stem. Hij stak Overreden, Gistermiddag omstreeks half vyf is op het kruispunt van de Putschelaan en de Goede Hoopstraat te Rotterdam de 87-jarige vrouw C. Kruit—De Vrijer uit de Heenvlietstraat over reden door een locomotief van de Nederland- sche Spoorwegen. De vrouw schijnt in botsing te zyn geweest met een onbekend gebleven wielrijder, waarna zij door de locomotief werd gegrepen. Met een verbrijzelde linkervoe, en verwondingen aan het gelaat is het slacht offer naar het Zuiderziekenhuis vervoerd en aldaar ter verpleging opgenomen. Ongeluk op onbewaakte» overweg. Op den beruchten overweg by Raalte, waar reeds meermalen ernstige verkeersongelukken hebben plaats gehad, is Woensdag wederom een ernstig ongeiuk gebeurd Een uit de rich ting Zwolle komende vrachtauto, eigendom van den heer Tj. Wagenaar uit Wolvega, bestuurd door den heer J. Mulder, eveneens uit Wol vega, en beladen met zakken kippenvoer, werd door een uit Zwolle komenden trein gegrepen en ongeveer 200 meter meegesleurd. De auto werd totaal vernield. Ook het kippenvoer ging verloren. Wonder boven wonder kwam de chauffeur met den schrik vrij, doch een mede-inzittende, de heer R. de Vries uit Stiggerda, werd zwaar gewond nit de cabine gehaaid, Hy is naar het ziekenhuis te Raalte overgebracht. Men vreest voor zijn leven. In den trein, die 22 minuten vertraging had, reisde ook de echtgenoote van een arts uit Zwolle, die verpleegster geweest is en eerste hulp kon verleenen. De chauffeur beweerde don trein niet gezien te hebben. zijn handen in de zyzakken van zijn jas en haalde uit -ieder een verkreukelde, samenge drukte massa bankbiljetten tevoorscbyn „Van jou", zei hrj, zijn rechterhand uitstekend. „Van mij", vervolgde hij, zyn linkerhand in de tucht zwaaiend en daarop weer in zijn zak brengend, „Neem bet maar aan", ging hij voort, toen Jim verbijsterd naar de uitgestrekte hand bleef staren. „Het komt jou toe. Wat heb^ ik ge zegd? Vyf en twintig procent? Ja, mijn aan deel niet meegerekendIlij klopte op zijn zak. „Myn eerste dag. Niet kwaad! Niet slecht voor een beginner, hè! Kom nou! Kijk oens hoeveel het is!" Hij liet do biljetten op tafel dwarre len, terwijl Jim verbaasd toekeek. „Hoe ter wereld begon hij, doch Lush liet hem niet uitspreken. „Nu niet", zei hy. „Dat zal ik je na het eten vertellen. Je di neert met mij. Ik heb mijn intrek genomen en het Claridge hotel. Tusschen twee haakjes hoe bevalt Chapman?" „Hij lijkt mij een heel geschikte „Je hebt volkomen gelijk",, viel Lush hem weer in de rede. „Hij kent zijn werk. Ik heb alles terdege met hem besproken. Ha, hul Ik zou wel eens willen weten voor wion hn mij aanzag. Goeie hemel, wat een dag heb Ik gehadl Nou, kijk eens Grant." Hij haalde een lange enveloppe nit een binnenzak, Jim even de gelegenheid gevend te bekomen van do verbazing, op die manier te worden aanga- sproken. „Hier is het contract." „Wat voor een contract?" vroeg Jim, geheel in de war. ^Deelgenootschap. Vanmiddag met myn pro cureur in orde gemaakt. Laat het ook dezef dagen door de jouwe inzien. Ik xal het hief laten." Met deze woorden wierp hij de enve loppe op tafel, boven op de bankbiljetten. (Wordl vervolgd).

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1941 | | pagina 6