Wat
nu
AMSTERDAM VROEGER EN NU
Veertig jaar geleden. Hui?en, huizen, huizen!!!
De Amsterdammers als „huismusschen"
Vrijdag 6 juni 1941
TWEEDE BLAD DER SCHIEDAMSCHE COURANT
Pag. 2
AmsterdamscTie Brief
BINNENLAND
De luchtaanval van Woensdag j.l.
Kwitantiezegel op rembours-
facturen e.d.
Betere positie voor den ijseo-
venter
Rechtszaken
Obligacies verduisterd
Een telefoontje bracht twintig
gulden op
Zware straf voor frauduleus
slachten
Gemengd Nieuws
Vrienden hebben mij dezer dagen een
boek cadeau gedaan: het gedenkboek, dat
velleden jaar door het genootschap „Am-
stelodamum" ter gelegenheid van zijn 40-
jarig bestaan is uitgegeven. Het is een kost
baar platenboek, waar ik erg blij mee ben.
Op elke bladzij vindt ge twee afbeeldingen:
één hoe het Damrak er in 1900 uitzag en
één hoe het Damrak er thans, veertig jaar
later uitziet; één hoe het er aan de Kost-
verlorenvaart in 1900 uitzag en één hoe de
Tweede Koslverlorenkade er nu uitziet, die
op dezelfde plaats is verrezen. Enz., enz.
Eep interessant boek, waarmee ik uren
lang ,,zoet" ben geweest Wat al oude her
inneringen worden weer wakker!
Herinneringen aan vergeten plekjes, aan
verdwenen gebouwen, molens, grachten en
vaarten. Herinneringen aan een Amsterdam,
dat zoo oneindig veel gemoedelijker was
dan de steeds modernere, zakelijkere hoofd
stad van thans. En niet alleen gemoedelij
ker, maar ook mooier!
Wat 'n sfeer zat er b.v. in dat oude o-
ningsplein, waaraan thans helaas letterlijk
niets meer herinnert. Een wit paard trekt
een gezellig paardetrammetje. Op het voor-
balcon daarvan staan nette heeren met
hooge boorden en bolhoeden. Gaslantaarns
van kunstig smeedijzer staan midden op
straat. Die wordt nog niet omzoomd door
leelijke kledingmagazijnen en confectie
„paleizen", doch door een heele rij smalle
oud-Amsterdamsche huizen, die aan zoo'n
plein een veel beslotener karakter geven.
Weg is thans dat-alles...
Weg is ook het logement „De vierhon
derd Roe", dat ik op een andere foto
weer terugzie: een oud stuk Haarlemmer
weg, met gezellige kromme hoornen vlak
voor den kleinsteedschen koffiehuistuin.
„Ka slooping is het terrein opgenomen in
het Plan-West" staat onder de oude foto
en vlak daaronder ziet ge, hoe Plan-West
er op die plaats uitziet; eindeloos-lange
straten met huizen, huizen, "buizen
Buizen, huizen staan Ook op de plaats
van het Slatuinenpacl, dat een andere foto
in mijn herinnering oproept. Eeu landelijk
weggetje; links hoog gewas, dat moestuinen
omzoomt; rechts scheeve wilgen arfa een
slootkant en aan de overzij daarvan verre*
"weilanden. Verdwenen is het! Op de j-Sjn-
dant-foto aanschouwt ge den toestand van
m: een ijselijk modem bouwsel staat er
van alleen maar glazen deuren en ven
sters en balcons, het zooveelste nieuw-
Amsterdamsche bouwexperiment, dat volks
woning heet.
Ja, 't kan niet anders, of 't bekijken van
zoo'n boek stemt oude Amsterdammers iet
wat bitter. Kijk, daar die kostelijke foto
van den ouden Amstelveensehenweg bij de
tolgaarderswoning. „De weg is sedert be
langrijk verbreed", staat er bij. Ja, ja, en
belangrijk bedorven en verleelijkt óók! Wat
een knusse weg was dat veertig jaar ge
leden. Boerderijen links en rechts, boomen
langs den kant, een bankje, waarop een
heer en dame uit zitten te rusten, turend
over de weilanden. Hij een stroohoed op,
omdat het zomer is.
Over de bonk heeft hij een zakdoek
gelegd, voor hij er op is gaan zitten.
Zoowaar, ik herinner mij die bank eens
klaps weer. Laatst ben ik dien kant weer
eens opgegaan: mijn hemel, wat is er
aan dien „sedert belangrijk verbreeden"
weg met zijn afschuwelijke lintbebouwing
in tientallen onderling vloekende stijlen
bedorven.
En dan de Amstel. De foto's in het boek
van Amstelodamum herinneren er nog eens
aan, dat nog niet eens zoo heel lang ge
leden Amsterdam ter hoogte van de Tol-
Door DENIS MACKiUL
22)
„Mijnheer Grant, mijnheer?" zei hy beleefd
en op vragenden toon.
„Dat ben ik", antwoordde Jim.
„De heer Lush heeft my vandaag aangesteld,
mijnheer", vervolgde de onbekende, „en heeft
mij opgedragen, mijn werk hier hedenmiddag
aan te vangen. Ik heb de flat maar epn beetje
opgeknapt, hoewel de heer Lush mg te ken
nen gaf, dat er gewoonlijk iemand voor dat
doel nier kwam. Ik hoop, dat n mrj zult laten
weten, als ik iets voor a doen kan, mijnheer.
Mijnheer Lush heeft mij gezegd, dat u van
avond niet thuis zult eten, maar zal ik nu
thee voor n zetten
Jim voelde een bijna onweerstaanbaren aan
drang om de pook op te nemen en zich door
middel van een practiscb experiment er van
te overtuigen, of deze keurige man een legend
wezen, dan wel een hersenschim was. Maar
hij zag er toch wel massief uit en veronder
steld, dat hij echt was, dan zou het toch gek
staan als hij hem bij de eerste kennismaking
met een pook in zijn buik prikte. Na het voor
gevallene van gisteravond leek Lusb tot alles
in staat; ofschoon, om met vijfhonderd pond
de plaats te poetsen en binnen vier en twintig
uur een plaatsvervanger te sturen, was wei
liet allernieuwste. Intusschen wachtte zijn ver
vanger geduldig op antwoord.
„N-neen, dank je", zei Jim. „Geen thee.
straat ophield. Daarna k\\ am het landelijke
Nieuweramstel, met zijn buitens .Meerhui
zen" en „Amstelrliet". Al dat gebied heeft
Amsterdam langzamerhand veroverd en
straks komt er een generatie, die nog
vreemder dan ik tegenover die foto's van
weleer zal staan, omdat zij zich dan heele-
maal niets meer van dien volmaakt verle
den tijd zal herinneren
Arm aan „omgeving".
De Amstelik sla het boek van
Amstelodamum dicht, maar de herinnering
aan het feit, dat vooral hier „buiten"
steeds meer door de stad is ver
overd, brengt mij nog even op een ander
chapiter. Amsterdam's omgeving. Dat is
een chapiter, dat weer eens actueel wordt,
nu de zomer is begonnen. En laat ik het
maar dadelijk zeggen: wij Amsterdammers
zijn wat „omgeving" betreft, wel heel stief
moederlijk bedeeld. In een minimum van
tijd zijn de Brusselaars in hun prachtige
Soniênbosch, de Berlïjners hoeven maar
even in de ondergrondsche te stappen en
ze worden tot heel dicht bij de uitgestrekte
bosschen en meren rond de Duitscbe hoofd
stad gebracht. Arm zijn wij Amsterdam
mers bij hen en anderen vergeleken En
de stadsuitbreiding van de laatste veertig
jaar heeft aan onze armoede eer toe dan
afgedaan. Weg dierbare stadstuintjes, weg
landelijke weg naar Amstelveen, weg rus
tige overkant van het U met zijn bet-
roemde Tolhuis tuin. Wel heel ver moeten
wij in afwachting van de voltooiing en
volgroeiing van het Boschplan sporen
itrammen of fietsen, eer wij een stuk natuur
ïaantrelfen, groot genoeg om een flink getal
Aïmsterlammers in zich op te nemen, zon
der dat we elkaar al te zeer in den weg
ioopen, wat we door de week in onze
smalle binnenstad al genoeg doen.
Een wonderlijk iets komt daarbij Om
dat wij zoo arm aan „.omgeving" zijn,
zien wij er in al te veel gevallen bij voor-
haat maar van af om die omgeving op
te gaan zoeken. Zeker, op heele warme
Zondagen fietsen we met vele honderden
naar Zandvoort aan de Zee, maar overi
gens blijven we 's Zondags maar al te
veel „bij gebrek aan beter" in de stad
hangen, ik geloof, dat geen enkele Euro-
peesehe hoofdstad zooveel „huismusschen
kent als Amsterdam. We doen niet eens
de moeite meer
Eerlijk gezegd hoor ik ook tot dezul
ken. Dezelfde vrienden, die mij het boek
van „Amstelodamum" schonken, hebben
echter een goed werk gedaan, door mij
daarnaast het handige gidsje cadeau te
doen, dat de A.N.W.B. deed verschijnen
over allerlei onbekende wandelingen rond
om Amsterdam, die er toch óók nog zijn.
Ek ben bezig dat gidsje systematisch in
practijk te brengen. En sindsdien begin ik
mrjn meenïng over onze armoede aan „om
geving" een klein beetje te herzien. Nu ja,
omgeving k la Brussel en Berlijn en Parijs
hebben wij wel niet, maar toch
Doch daarover misschien eens een vol
genden keer. I
Omtrent den d.d. gisteren gemeiden
luchtaanval op een stad in het Westen des
lands, wordt van bevoegde zijde aan het
A.N.P. medegedeeld, dat twee van de aan
vallende vliegtuigen werden neergeschoten.
Zij zijn in zee gestort.
Nog steeds blijkt dat bij het publiek geen
voldoende bekendheid bestaat met de be
palingen der zegelwet ten aanzien van no
ta's, facturen e.d., voorzien van de aan
duiding „rembours", welke worden afge
geven bij de aflevering van goederen onder
gelijktijdige bêtaling van den daarvoor ver-
schuldigden prijs. Veelal toch blijkt nog
de meening te heerschen dat dergelijke stuk
ken steeds als vrij van kwitantïezegel mo
gen worden beschouwd. Die zienswijze be
rust echter op een misverstond.
In beginsel is namelijk op deze stukken
wel degelijk kwitantïezegel verschuldigd
aangezien moet worden aangenomen, dat de
afnemer van de goederen aan het woord
.rembours" het bewijs kan ontleenen dat
de op de facturen vermeldde geldschuld bijt
de aflevering der goederen is voldaan.
Slechts in één geval zijn facturen, als
hiervoor zijn bedoeld, vrij van zegel, en wel
indien als vaststaande kan worden aange
nomen dat de aanduiding „rembours" uit
sluitend de beteekenis heeft van een op
dracht door den leverancier aan den ver
voerder, dat deze de goederen slechts zal
mogen afleveren tegen gelijktijdige betaling
Een zoodanig geval nu oordeelt de zegel
wet slechts dan aanwezig, indien ten volle
is voldaan aan bepaalde, in de wet" nauw
keurig omschreven eischen, te weten:
a. De afzender moet de bedoelde op
dracht op het stuk stellen en mag daarvoor
geen andere aanduiding bezigen dan „rem
boursof „de goederen mogen slechts
tegen betaling van fworden afgele
verd" (zonder handteekening of paraaf")
b. Die opdracht moet voorkomen boven
-aan het stuk.
c. Zij moet leesbaar zijn voor den ver
voerder (dus geen bijvoeging van het stuk
in gesloten enveloppe).
Er zijn gevallen waarin onder den „ver
voerder" door de belasting administratie
ook verstaan wordt de besteldienst van een
handelaar, die door eigen personeel laat
vervoeren. Van dergelijke gevallen is sprake
als er bij dien handelaar feitelijk een
afzonderlijke afdeeling of organisatie is, die
in zooverre werkt a's of er sprake was
van een zelfstandige vervoerder. Slechts in
dergelijke gevallen toch is het rationeel, in
de aanduidi ng „rembours" te zien een op
dracht door den verkooper aan dengene
die met het vervoer heiast is. Ontbreekt een
dergelijke afzonderlijke beste'dienst (en die
zal bij verreweg de meeste der handelsza
ken het geval zijn) dan zal, indien de afle
vering der goederen door eigen personeel
plaats vindt, moeten worden aangenomen
dat de voormelde aanduiding niet do door
de wet vcreischte bovenvermelde beteekenis
heeft en het'stuk dn=« zegelplichtig maakt.
Belanghebbenden zullen er, indien zij
mecnen dat ztj' in oen geval als hiervoor be
doeld verkeeren, goed aan doen zich tijdig
zekerheid in deze te verschaffen bij de in
specteurs en ontvangers der registratie of
van het zegel. Laat men zulks na, dan
bestaat immers de kans o-p het moeten be
talen van een belangrijke boete wegens
overtreding van de zegelwet en daaraan zal
men dan in het algemeen niet meer kun
nen ontkomen door een beroep op onbe
kendheid met de wettelijke voorschriften.
Breng mij maar een glas, dan schenk ik mij
zelf wei een whisky-soda in."
„Zeker, mijnbeer", zei de man.
Hij draaide zich juist om, teneinde uitvoe
ring te geven aan Jim's verlangen, toen deze
hem terugriep.
„0 eh-zeg eens", zei hij, „ik zou wel graag
witten weten eh om hoe laat heeft mijn
heer Lush je vandaag aangesteld l"
„Het was een uur of twee, mijnheer"', ant
woordde de man. „De heer, waar ik het laatst
bij werkte, is een paar weken geleden naar
het buitenland vertrokken, mijnheer, en aange
zien ik geen lust had met hem mee te gaan,
heb ik eenïgen tijd vaeanüe genomen. Ik be
gaf mij vandaag naar een verhuurkantoor om
mij te laten inschrijven en juist toen ik wilde
vertrekken, kwam uw vriend, mijnbeer Lush
binnen en vroeg naar eer bullei huisknecht. Daar
ik toevallig aanwezig was, hebben wij meteen
daar alles afgemaakt of heter gezegd, niet
op het bureau, want mijnheer Lush liet my in
zijn auto meerijden, terwijl lig mij allerlei vra
gen stelde en mg over deze betrekking inlichtte.
Ten slotte gaf hij my den huissleutel en droeg
mij op, mij hier vandaag te komen melden. Ik
hoop, dat het in orde is, mijnheer?"
„0, zeker, volkomen in orde", zei Jim; „Ik
vroeg mij alleen af Hij voltooide den zin
niet en na nog even gewacht te hebben, ver-
Het de man het vertrek.
Dus de excentrieke Lush reed nu in zijn
eigen wagen, hè? Nu, op zoo'n manierr zou
het geld gauw op zijn. Een nieuwe oplossing
van het probleem deed zich aan hem voor.
Lush was krankzinnig gewordenl Een gevolg
van den oorlog, lang onderdrukt, maar plotse
ling acuut geworden. Hrj grinnikte bij de ge
dachte aan zijn ex-huisknecht, die alls een
wervelwind op het verhuurkantoor was ver-
Ondermaatschc visch in voorraad gehad.
Een groot aantal visschers uit Bunscho
ten had zich gisteren voor den Amers-
foortschen kantonrechter te verantwooden
terzake het vangen, vervoeren en in voor
raad hebben van ondermaatsche visch.
De ambtenaar van het O.Mmr. Albar-
da, erkende de moeilijkheden, waarmede de
visschers te kampen hebben, maar zeide
van meening te zijn, dat het behoud van
den vischsland cischt, dat tegen deze over
tredingen streng wordt opgetreden. Het
O.M. zal, wanneer aan deze overtredingen
geen einde komt, principele hechtenis gaan
eischen.
De straffen worden steeds booger en er
werden nu boot-en opgelegd van 20 tot 60
gulden, al naar gelang van de grootte der
partijen visch.
De persdienst van het N.V.V. deelt mede:
Dunk zij liet initiatief van den hij het
N.V.V. aangesloten Centralen Bond van
Transportarbeiders, is tusschen de werk-
gev ers cu werknemers in het ijscobedrijf
te Amsterdam een overeenkomst tot stand
gekomen, die en aanmerkelijke verbetering
in de positie der ijscoventers beteekent.
Krachtens deze overeenkomst wordt lede
ren ijseoventer een minimum loon gega
randeerd van f 15.pet week met een
vrijen dag per week, terwijl des avonds oin
tien uur alles binnen moet zijn. Boven
dien ontvangen de werknemers een pro
visie van 30 procent van den omzet en
aan het eind van het s '-oen nog een
extra-omzetprovisie, varieere,.J van 1 tot
4 procent, naar gelang van den totalen
omzet.
Uit deze regeling vloeit tevens voert, dat
de betrokken ijscoventers nuals loonar
beiders moeten warden beschouwd en uit
dien hoofde aanspraak maken op uitkee-
ring volgens de bepalingen van de ziekte
wet, ongevallenwet, invaliditeitswet, kin
derbijslagwet, enz. Het R.V.V. koestert de
verwachting, dat dit voorbeeld eveneens
door andere steden zal worden gevolgd en
ook daar overeenkomsten tusschen de
werkgevers en werknemers in het ijscobe
drijf zullen worden gesloten, waardoor de
positie der ijscoventers aanmerkelijk zal
worden verbeterd.
Kort na de Pinksterdagen van 1940 kreeg
de Haariemsche expediteur J. van A. van
iemand opdracht een partij boeken en pa
pieren, welke aan plotseling overleden fa
milieleden hadden toebehoord, te laten
verbranden. De expediteur bracht alles naar
den verbrandingsoven van den gemeente-
reiniging, noch bij het afladen gond de
chauffeur een bundeltje papieren, welke,
naar de man vermoedde, nog waarde had
den. Het bleken obligaties te zijn en hoe
wel de expediteur aan zijn knecht zei, dat
hij de stukken aan de rechthebbe. den zou
teruggeven, trachtte hij ze bij een bankin
stelling te verzilveren, waarbij hij een val
schen naam en een gefingeerd adres op
gaf. Deze poging mislukte echter.
Op 30 Januari j.l. stond de expediteur
wegens verduistering voor de Haariemsche
rechtbank terecht. Het 0 M. eisebte een
jaar gevangenisstraf, doch de rechtbank
wees de zaak terug voor het inwinnen
an een voorlichtingsrapport. Gisteren
werd deze zaak opnieuw behandeld en op
grond van het gunstige rapport, dat over
verdachte was uitgebracht, eischte de offi
cier van justitie thans zes maanden gevan
genisstraf. De uitspraak volgt op 19 Juni.
schenen en dezen eerbiedwaardigen man in
zijn auto bad meegesleurd. En toch stak er
overleg en consideratie in zijn handelingen, en
ofschoon Jim het nog niet met zichzelf eens
was, of hij dezen nieuwen bediende moest aan
houden, was hij toch big, dat hg iemand had,
die voor de flat kon zorgen, zoolang hij hier
nog bleef wonen. Het was in teder gevat duide
lijk, dat Lush, al of niet krankzinnig, niet van
plan was terug te komen.
Hij herinnerde zich nu in eens een opmer
king tan zijn nieuwen bediende. Waarom had
Lush hem gezegd, dat hij vanavond niet thuis
zou eten? Dat had hr) zeker niet aan Lush
verteld en bovendien, hg was het niet eens
van plan geweest. Hij had, in tegendeel, bij
zichzelf uitgemaakt, dat lig vanavond eens
rustig thuis zou biijven.
Op dat moment verscheen de nieuwe be
diende met een glas en een siphon spuitwater
op een presenteerblad, dat hij voor Jim neer
zette.
Je hebt mij nog niet verteld, hoe j'e heet,"
zei Jim.
„Chapman, mijnheer", zei de nieuwe bedien
de, die hierna met dezen naam zal worden
aangeduid.
„En nog iets, mijnheer", vervolgde hij, „mijn
heer Lush zei mij, dat ik u moest medcdeelen,
dat hij mijn eerste maand salaris vooruit heeft
betaald. Dat is niet ongewoon, mijnheer als
men zoo op stel en sprong in dienst moet
komen, wanneer iemand erg om hulp verlegen
is."
0, dus dat had hij ook gedaan. Verdere be
schouwingen over deze laatste mededeelingen
werden op dat moment onderbroken. Jim's
ooren hadden het ver verwijderd gerinkel van
de eiectriscbe bei opgevangen.
„Ik geloof, dat er gebeld wordt", zei bij,
Begin Maart vervoegde zich een 21-ja-
rige venter ten huize van een procuratie
houder in Aerdenhout bij Haarlem en diseli-
te een ontroerend verhaal op van de
groote moeilijkheden, waarin hij en zijn ge
zin verkeerden. Maatschappelijk Hulpbetoon
kon hem niet helpen, want hij wilde niet
in Duitscldand werken. Wel kon hij werk
krijgen in Groningen, maar dan moest hij
kleerea en schoenen hebben. Als de pro
curatiehouder hem wat geld wilde geven
dan kon hij het noodige koopen.
De procuratiehouder was wel bereid te
helpen, maar wilde eerst eenige inlichtin
gen hebben van Maatschappelijk Hulpbe
toon. Hij veizocht den venter naar het
kantoor van dien dienst te gaan en te vra
gen of men hem" over dit geval wilde op
bellen.
Inderdaad werd de procuratiehouder eeni-
gen tijd later opgeheld door iemand, die
zei, secretaris van Maatschappelijk Hulpbe
toon te zijn en er geen bezwaar tegen te
hebben, dat de venter geholpen werd. Na
dit gesprek kwam de venter terug en kreeg
twintig gulden. Naderhand kwam echter aan
het licht, dat de venter aan een 23 jari
gen koopman had gevraagd, den procura
tiehouder op te hellen en het te doen voor
komen, alsof hij secretaris van Maatschapp
pelijk Hulpbetoon was.
Het tweetal stond gisteren wegens op
lichting voor de Haariemsche rechtbank te
recht. Tegen den venter werd zes maan
den en tegen den koopman vier maanden,
gevangenisstraf geëischt. Vonnis 19 Juni.
De Zutfensche economische rechter, mr.
H. Sluytemian, heeft zijn eerste zitting
gehouden.
De hoofdschotel vormde de berechting
van een aantal menschen, die betrokken
waren bij het complot van frauduleuze
slachters en ver- en inkoopers van clan
destien geslacht vee, dat eenigen tijd gele-,
den in Zutfen ontdekt werd. 1
De zwaarste straf kreeg de 29-jarige Apel-
doomsche slager H, N., die in de maanden
October tot en met December van het
vorige jaar te Zutfen niet minder dan
dertig varkens clandestien slachte. Hij leg
de een volledige bekentenis af.
De officier van justitie requireerde zes
maanden gevangenisstraf.
De verdachte vond dezen eisch te zwaar.
Hij wees er op, dat hij zijns inziens al reeds
zwaar gestraft was, doordat hij uitgeslo
ten is.
Mr. Sluyterman: Als u dat voor uw da
den als een zware straf beschouwt, dan
blijkt u nog niet de zwaarte uwer zonden
in te zien. Daarom zal ik u veroordeelen
tot zes maanden gevangenisstraf.
Distributiebescheiden gestolen.
De officier bij de Rotterdamscte recht
bank eischte een jaar en drie maanden
tegen den 51-jarigen varensgezel T. J. S.
te Rotlerdaió, wegens diefstal. Verdachte
zou uit een kast in zijn logement dis
tributiebescheiden hebben gestolen ten na-
deele van twee andere gasten en boven
dien zou hij op 16 April j.l. twee dekens
uit een auto hebben gestolen. Verdachte
ontkende beide feiten. Hij was met de
dekens door een politie-agent aangehou
den, maar verklaarde, ze te hebben ge
vonden en ze naar de politie te willen
brengen.
Eenige getuigen legden bezwarende ver-
klaringe naf en de officier achtte het ten
laste gelegde bewezen.
Uitspraak 19 Juni a.s.
„Wil j'e even kijken, wie er. is?"
„Ja, mijnheer", antwoordde Chapman, die
zich hierop verwijderde.
Jim hoorde hem de vestibule doorloopen en
de voordeur opendoen, en daarop de woorden
zeggen: „Dag, mynheer. Ja, mynheer, liy is
net thuis gekomen."
Het volgende oogenblik werd do deur van
de zitkamer open geworpen en Chapman kon
digde aan: „Mijnbeer Lush."
UI.
Lush schoot als een pijl uit een boog den
nieuwen huisknecht voorhij en stond ineens
in het midden van de kamer. Ily deed blijk
baar moeite, echter zonder succes, de grootst
mogelijke opgewondenheid te bedwingen Zijn
haar was een beetje in wanorde wie had
ooit Lush met anders dan zorgvuldig geborstel
de haren gezien en zijn oogen schitterden.
Hij was buiten adem.
Nog nooit bad" Jim zich zoo in verlegen
heid bevonden omtrent de wijze waarop hij
zijn bezoeker moest begroeten, of hoe hij hem
moest aanspreken. Doch één twyfel was reeds
bij hom verdwenen. Lush was zeer zeker ont
zettend geestdriftig en opgewonden, maar krank
zinnig was bij niet. Tot drie maal toe deed
hij een poging van wal te.steken, doch zijn
ontroering en gebrek aan adem bleken te sterk.
Ten matste kon hij uiting geven aan zijn oyer-
kropt gemoed.
„Kerel, ik heb het klaargespeeld", riep hij
uit. „En dit is maar een begin I Ik heb je
wel gezegd, dat je er geen spijt van zon heb
bent"
„Een. begin van wat?" vroeg Jim. Onwille
keurig maakte de opgewondenheid van Lush
zich ook van hem meester.
„Hierl zei Lush met heesche stem. Hij stak
Overreden,
Gistermiddag omstreeks half vyf is op het
kruispunt van de Putschelaan en de Goede
Hoopstraat te Rotterdam de 87-jarige vrouw
C. Kruit—De Vrijer uit de Heenvlietstraat over
reden door een locomotief van de Nederland-
sche Spoorwegen. De vrouw schijnt in botsing
te zyn geweest met een onbekend gebleven
wielrijder, waarna zij door de locomotief werd
gegrepen. Met een verbrijzelde linkervoe, en
verwondingen aan het gelaat is het slacht
offer naar het Zuiderziekenhuis vervoerd en
aldaar ter verpleging opgenomen.
Ongeluk op onbewaakte» overweg.
Op den beruchten overweg by Raalte, waar
reeds meermalen ernstige verkeersongelukken
hebben plaats gehad, is Woensdag wederom
een ernstig ongeiuk gebeurd Een uit de rich
ting Zwolle komende vrachtauto, eigendom van
den heer Tj. Wagenaar uit Wolvega, bestuurd
door den heer J. Mulder, eveneens uit Wol
vega, en beladen met zakken kippenvoer, werd
door een uit Zwolle komenden trein gegrepen
en ongeveer 200 meter meegesleurd. De auto
werd totaal vernield. Ook het kippenvoer ging
verloren.
Wonder boven wonder kwam de chauffeur
met den schrik vrij, doch een mede-inzittende,
de heer R. de Vries uit Stiggerda, werd zwaar
gewond nit de cabine gehaaid, Hy is naar het
ziekenhuis te Raalte overgebracht. Men vreest
voor zijn leven.
In den trein, die 22 minuten vertraging had,
reisde ook de echtgenoote van een arts uit
Zwolle, die verpleegster geweest is en eerste
hulp kon verleenen.
De chauffeur beweerde don trein niet gezien
te hebben.
zijn handen in de zyzakken van zijn jas en
haalde uit -ieder een verkreukelde, samenge
drukte massa bankbiljetten tevoorscbyn „Van
jou", zei hrj, zijn rechterhand uitstekend. „Van
mij", vervolgde hij, zyn linkerhand in de tucht
zwaaiend en daarop weer in zijn zak brengend,
„Neem bet maar aan", ging hij voort, toen
Jim verbijsterd naar de uitgestrekte hand bleef
staren. „Het komt jou toe. Wat heb^ ik ge
zegd? Vyf en twintig procent? Ja, mijn aan
deel niet meegerekendIlij klopte op zijn zak.
„Myn eerste dag. Niet kwaad! Niet slecht voor
een beginner, hè! Kom nou! Kijk oens hoeveel
het is!" Hij liet do biljetten op tafel dwarre
len, terwijl Jim verbaasd toekeek.
„Hoe ter wereld begon hij, doch Lush
liet hem niet uitspreken. „Nu niet", zei hy.
„Dat zal ik je na het eten vertellen. Je di
neert met mij. Ik heb mijn intrek genomen
en het Claridge hotel. Tusschen twee haakjes
hoe bevalt Chapman?"
„Hij lijkt mij een heel geschikte
„Je hebt volkomen gelijk",, viel Lush hem
weer in de rede. „Hij kent zijn werk. Ik heb
alles terdege met hem besproken. Ha, hul
Ik zou wel eens willen weten voor wion hn
mij aanzag. Goeie hemel, wat een dag heb Ik
gehadl Nou, kijk eens Grant." Hij haalde een
lange enveloppe nit een binnenzak, Jim even
de gelegenheid gevend te bekomen van do
verbazing, op die manier te worden aanga-
sproken. „Hier is het contract."
„Wat voor een contract?" vroeg Jim, geheel
in de war.
^Deelgenootschap. Vanmiddag met myn pro
cureur in orde gemaakt. Laat het ook dezef
dagen door de jouwe inzien. Ik xal het hief
laten." Met deze woorden wierp hij de enve
loppe op tafel, boven op de bankbiljetten.
(Wordl vervolgd).