FILM NIEUWS De boöen van Schoonebeek HET DOORNIGE PAD Francis Braybrooke „Lichte Cavallerie" Carlo Cavelli Zaterdag 19 Juli 1941 TWEEDE BLAD DER SCHIEDAMSCHE COURANT Oude veehutten in een een- zaamland Stradivarius" Arena Luxor Palast Feest in de Jordaan" Prinses Capitol Boven van SehoraefcecJc. (Foto Dagblad, van het Oosten). Honderd meter van den groeten -weg, tusschen. Oud- en Ni euvr-Schoonebeek, hebLen de eeuwen een spoor nagelaten. Er staan daar in de weilanden, die groot en nijd zijn en zicli uitstrekken over twee rij ken, twee houten schuren met een rieten dak. En in een hladerloozen boom, er dichtbij steekt nog het rad, dat, wie weet hoeveel jaren geleden, een ooievaarsnest is geweest. Verweerd en verlaten liggen de stokoude gebouwen daar en een wemig ge ïnteresseerd voorbijganger zou misschien kunnen denken, dat er een bordje met „On bewoonbaar verklaarde woning" aangesla gen zit. Diaar geeft de eerste aanblik dan ook alle reden voor. blaar vergis u niet, haastige autobus passagier, of trapgrage fietser. Dit is maar niet een vervallen hut zonder meer. Dit is een monument. Een monu ment van eeuwenoude boerencultuur. Dat het een vervallen hut werd is een aanklacht tegen ieder Nederlander, die hier langs getrokken is en niet gewe ten heeft wat zich hier in deze ver vuiler^ hut eeuw uit eeuw in heeft af gespeeld. Dat zit hem natuurlijk in het feit, dat Drenthe altijd een ver geten land is geweest, dat men eerst de laatste jaren is gaan ontdekken. En Schoonebeek, zoo ver weg achter Coe- vorden: wie kwam er? En wie er kwam, wist niets van deze historische pica, waar zooveel geschiedenis van Nederland gemaakt is. I De Nedcrlandselie senuhiilte. Hoeveel menschen welen er inpons land, wat een bod is? Maar vertel nu een Nederlander, dat een Nederlandsche bod ongeveer hetzelf de is als het Zwitsersche sennhutte en hij weet het wèl. Tenminste, zoo. is het mij gegaan en hopenlrjk vergaat het u evenzoo. Een bod is een veehut en de man, die er in woonde, heette bodheer. Het is mis schien goed even een klein uitstapjee te maken naar taalkundig gebied, waarbij we den bod deskundige uit Schoonebeek, den heer E. Karst Jr., die er verschillende pu hlicaties over schreef, als deskundige vol gen. Hij vertelt, dat het woord bod ook voorkomt in het oud-Nederlaudscbe boe- Öekijn, dat buisje beteekent en wat de hoöheer betreft: in heer vinden we het Duitsehe heerde, dat kudde beteekent en de heer is dus de herder. Zoo is het ook geweest in die lang vervlogen lijden, toen de boeren van Oud- Srh con eb eek bun z.g. waarden hadden in liet tegenwoordige Nieuw-Sehoonebeek. door 12) Een weinig vermoeid door den inspannenden arbeid, bad ze een leebjke kou gerat Ze voftit niet gesloten oogen tegen het opkomende ge voel van ziek zijn. „Fkdlo! Oei, je bent ziek", zei een stem vlak bij" haar en ze keek op, om in de vrien delijke lachende oogen van den dokter van haar afdeeimg te kijken. „Het spijt me ik denk, dat ik kou heb gevat", stamelde ze. „Ik r ben nat geworden" ,,Dat is met aardig van je, maar je hebt het -natuurlijk niet met ojizet gedaan Je hoeft niet zoo verschrikkelijk ontdaan te kijken, arm kind." Do directrice, die stemmen hoorde, kwam naar buiten on nam direct haar maatregelen. Maus werd naar bed gebracht in de zieken zaal Voor de verpleegsters in den anderen vleugel van het groote gebouw. „Nu stil blijven liggen en doen wat je ge zegd wordt", verleide de dokter baar, „dan gaat het wel weer over. Warmte en rust is wat je noodig hebt en bovendien deze buiten gewoon smerige medicijn, die zuster Wells je zal geven. Ik kom rnorgen nog wel even naar haar kijken, zuster." Hij verdween, Mavis achterlatend, terwijl ze gehoorzaam haar medicijn slikte. Ze was erg opgewonden, over het feit, dat ze ziek. was geworden. „Het spijt me, dat ik zoovee! last veroor zaak. Zouden ze erg boos zijn?" Moeras, weide en heide was het, land, ge schikt om af te weiden door koeien, maar ongeschikt voor boerderij bouw. En zoo kwam de veehouder van toen er toe een deel van zijn kudde aan runderen af te staan aan den hoöheer, die, evenals de herder uit de Zwitsersche seunhutte wij Nederlanders zijn nu eenmaal bereisde men schen en dat beeld spreekt nog bet sterkst tot ons langen tijd in de !>oö-en ver bleven en eerst terugkeerden naar de be woonde wereld, als vorst en sneeuw en kou het verbiijf voor man en beesten bui ten heeleniaa] onmogelijk maakten. Reeds in de vijftiende eeuw moeten de boö en in Schoonebeek gestaan hebben. Vroeger waren er heel veel, thans zijn er nog maar twee over: de Wilmsboö, die u hier aan den weg ziet, met het ooievaars nest, en ver weg in het land Hekmans boö, zoo genaamd naar de eigenaars ervan! Primitieve woningen. Veel comfort kunnen die oude herders hier niet gevonden hebben. Trouwens, als u de vele beschouwingen over de bo3 en en bun bewoners leest, krijgt u niet den indruk, dat ze daar veel behoefte aan hebben. Ze hadden het vee, dat ze ver zorgen moesten en ze deelden daarmee do kleine hui. Niet, zooals in de Saksische boerenwoningen in Twente, dat ze met het vee in één vertrek huisden. De hou heer had een apart vertrek en het vee een af zonderlijken stal. Maar ze gebruikten de zelfde deur. Laag dat het in deze oude veehutten is! Of het menschenslag van toen was korter dan wij, of het zijn specialisten in het buk ken geweest, de hoöheers. Want er was geen zoldering hooger dan 1 meter zestig! Nu was dat niet zoo'n heel groot bezwaar, want de boöheer was niet zoo heel veel in z'n tijdelijk verblijf Hij verbleef meesten tijds buiten en alleen in de avonden kon men hem door het eene kleine venster in de boö zien zitten, in het licht van de kienspaan, die tegelijk z'n warmte en licht bron was. Die kienspanen zijn eigenaardige producten van het veenland. Het zijn de stobben, die uit het veen naar boven ko men. Restanten van oude verzonken hoo rnen. En ze geven een helderen schijn. Waaruit u alweer kunt zien, dat we er, èn wat de hygiene èn wat de huiselijke ge makken betreft, aardig op vooruit zijn ge gaan. Want de eerste moest men óók niet zoeken in het boó. Om te beginnen'was or geen schoorsteen. De rook van het vuur moest dus of door het rieten dak, of door het deurgat ontsnappen. Het woonvertrek was klein. De man sliep er, kookte er z'n pot en kamde er z'n boter. En toch was hij gezond als een visch, sliep als een roos en werd stokoud. Hij leefde eenvoudig. Boekweitenpap en pannekoek, waren de voornaamste gangen van zijn menu. Daarbij had hij recht op de melk van een der koeien en op de eieren, did een aantal kippen, het eigendom van den veebezitter, doch aan den boöheer in bruikleen afgestaan, hem opleverden. Over de boö gingen do seizoenen en de jaargetijden. De hoöheer leefde met zijn vee en met zijn ccdlega's uit de omgeving mede-hoöheers. Hij ontving als de tijd daar was, de maaiers, die hem kwamen helpen het hooi binnen te halen en in ruil daar voor onthaald werden op eieren van de hoökippen en pannekoek. Die pannekoek werd in een speciale groote diepe pan ge bakken. liet werd één exemplaar van groo te afmetingen, vol boter, spek en woist, een lekkernij om van te watertanden. Daar bij kwamen nog andere festiviteiten, zooals het inhr'en van den hoöheer, met zijn vee, na afloop van de weideperiole. Daarbij werd de midwinterhoorn geblazen en damp te de panaekoekspan voor het laatst. Sehulse der verdrukten. Dut moet een geweldige tijd geweest zijn. Groot was het land. Groot en eenzaam als de wereld op den eersten scheppingsdag. Het water hoerschte oppermachtig over de velden, het maakte ze drassig, maar trok het weg, dan was het land vruchtbaar en het vee vond er voldoende voedsel. Maar hoe vaak is het gebeurd, dat rond deze stille plek aan de grens van het va derland, de wereld in vuur en vlam stond. Dun vluchtten wederdoopers uit Munster, of zochten anderen een goed heenkomen. En waxen ze ergens veiliger dan hiei in de moerassen van Drenthe bij de onaf hankelijke vrije boölieers, wier eenzaam en eenzelvig bestaan hen vanzelf uitdreef tot het onderzoek van allerlei nieuwe dingen? Zoo is het heeleniaa! geen wonder te le zen, dat de Wederdoopeis bier in hun groote jaren in de zestiende eeuw een be langrijk centium hadden. Dat een zekere Otto Fennsga uit Oost-Friesland, ontsnapt uit het bloedbad iu Munster, waar Jan van Leiden in de ijzeren kooi te kijk ge zet werd, hier zijn geestverwanten om zich verzamelde en iederen avond in Goiormans- boö voor hoöheers uit den omtrek preekte, terwijl bij lichte maan het volk uit den om trek zich onder zijn gehoor zette. En van hier uit is later ook het klooster Sibculo overvallen, een aanslag, die echter door het heldhaftig verzet met alles wat Jos en vast was aoor kloosterlingen en omwonende boeren, mislukte. En nog later heeft men van hieruit het dichtbije Over ijssel gebrandschat! O, maar kijk er' de boö-en niet kwaad j ora aan Nog later waren het andere bewegingen, die liier ondei de boöheers aanhangers von den. De Afscheiding van 1834 is er mee geleefd en één van de boöbeeic heeft den stoffehjken herdei sstaf voor den geestelij ken verwisseld. Hij is dominee geworden in Amerika. Zoo ligt er om de boö-en van Schoone beek een waas van historie en romantiek. De wind plukt aan de verweerde wanden van Wilmsboö. De ooievaars zijn hier weg getrokken en de hoöheer met zijn kudde, zijn boeken van oude schrijvers, zijn bij1 geloof en zijn vrome overdenkingen want een mcnsch is een tegenstrijdig we zen ook. Dat laatste vanwege de kolo nisatie van Nieuw .Schoonebeek uit het Munstersfche, die de boeren in Oud deed besluiten, de waarden te verkoop en en de boöen op te heffen. Maar waarom gaan we de boö-en niet restaureeren om ze zoo te bewaren voor het nageslacht. Wilms-büö b.v. Laten we Hekmans boö dan overbren gen naar het openluchtmuseum in Am- hem, want dat velen den tocht naar dit Schoonebeek in het sehoione Drenthe zul len maken... een Nederlander is hard leersch. „Natuurlijk niet. Je bent toch niet met op zet ziek geworden." Haar collega keek bewon derend naar het mooie gezichtje o;> het witte kussen Mavis Casslene na» aautiekkehjk Hil da Bloom vertelde aan iedereen, dat ze de domste leerlinge was, die ze ooit had gehad. 's Morgens nas Mavis veel beter Dorothy Williams, die haar een vluchtig bezoek knam brengen, vertelde haar, dat Hilda Bloom woest was, omdat ze banden te kort kwam nu Mav is ziek was „Net goed voor hair!" voegde Dorothy er aan toe, terwijl ze een brief van Sam Hart te v oorschgn bracht Muvis tas dien brief met gemengde geioe lens Hij was tang en lief. Sam had de be trekking aangenomen en zou den volgenden dag Ardell verlaten. „Ik ga dag en nacht werken en trachten vooruit te komen. Ik vind het vervelend om zoo maar weg te gaan, maar ze hebben me direct noodig. Je kunt er zeker van zijn, dat ik je kom opzoeken zoodra ik daar gelegenheid toe krijg", eindigde hij. Ze schreef hein terug zonder iets over haar ziekte te zeggen Ze wenschte hem veel suc ces en smeekte hem, zich vooral niet te over werken. Ze verzette zich dapper tegen een ongekend gevoel van depressie Sam was toch niet zoo heet ver weg. Slechts drie of vier uur sporen Zo hadden beiden hun werk en de tijd zou spoedig yerstryken. Toen ze een paar dagen tater voor het eerst op was, met Sam's .brief in den zak van haar zwart satijnen ochtendjapon, die met wit bont was afgezet en in elk opzicht verschilde van de ochtendjaponnen, die haar collega's droegen, kwam Tony binnen, juist op het oogen- blik, dat zo weer een brief aan Sam schreef. „Ik hoorde, dat je het te pakken hebt ge had, jongedame", zei hij, terwijl hij met vol doening de sporen van tranen op haar bleeke Stradivarius, do grootste vioolbouwer al Ier tijden, bereikte d etappen vau zijn kun nen -met do voltooiing van de viool die de zuster van Fraaz. Irene, die een twist met haar moeder heeft gehad, wil solxoob rijdster worden en Cavelli besluit haar eenige lessen te geven. Tusschen den ervaren man en hel jeug< dige ineïsje ontstaat een liefdesband. m do ge«ehiedems bekend is als de „Bea- Slechts het verleden van Cavelli blijft ala tnce In deze viool had de Itahaanscbe een dreigende omveerswolk over het toe- meester zijn groote liefde voor de doch- komstig geiuk hangen. Wanneer Irene van ter an zijn leeraar tot uitdrukking po het duel hoort, schijnt een breuk onver gen te brengen, maar hoewel het instru- mijdeiijk. Cavelli brengt echter een bezoek ment een ongeëvenaarde klank bezat J aan den ouden Von Ketterer en left hem bracht zij haar schepper slechts ongeluk, alles uit. Dioor de eeuwen heen blijft dit fatum de Met het verbranden van het document viool begeleiden. Iedere bezitter van het dat de onschuld van Cavelli onomstoolelük wondennstrument wordt door een fataal bewijst, verdwijnt de laatste li i die ongeluk gescheiden van de vrouw die hrj liet huwelijk tusschen Irene a'velii liefheeft.^ j in den weg stond. Suggestieve flitsen geeft de film daar-1 De imponeerende figuur van Rudolf van: tijdens de Fransche revolutie bevond Forster is voor het LeheersclUe type van de viool zich m het bezit van een Fransch Cavelli de juiste personificatie. "De rol ede man die tot de gevangenen van do van Irene wordt gespeeld door dejeug- Bastilie behoorde. Ook zijn oi is ais dat van j dige Angola Sailoker zoovele duizenden beslist; alles overheer- schend suist bet schuine zwaard van de guillotine omlaag. We zien de schaduw ,-an deze simpele beweging, berucht door de eeuwen heen, op de muur van de ge- Variien!S;'„„i i,„ I In „Lichte Cavatlerie" treedt Marika Bokk De viool komt in Ixanden van den!zeer op den voorgrond: ze danst, rijdt paard, jeugdige Hongaarsche luitenant Sando Te- nngt, kortom het is een alzijdig ontwikkelde leki rid usiav Frohlich) en deze zweert, wan-1 011 sPor'ievo jonge dame. neer hij de noodlotslègende van den,,Bea- Lft'^h'e„£avffie" is ff eircusülm en toont 5: I scherp ailes wat er achter de scherven van tnco leert kennen, de dure eed haar te het circusleven gebeurt. Afgunst en liefde, sen- verbreken. I satie en charme gaan naast elkaar. Hij schijnt daar in te slagen, want de Prachtige momenten zijn er in deze fit* "oeftesstriid zïïn afficiersmrrière al Am Ua' bjgerdressuur en zeer talrijk zya ft J J omcierscarr tre ai dan de ,iansen van Manka Rokk, waarin ze wer- niet op te geven voor zijn geliefde beshst kehjk een ster is, hij, zij hel met moeite in het voordeel I Door bemiddeling van een ouderen vriend van deze Maria Relloni (Sybille Sehmitz) den clofa Rux> wordt Rosika (Manka Rokk), een Italiaansche vioolonderwijzeres. Het fn%fef circus""11 herbergier' uitbreken van den wereldoorlog in 1914 AI gauw is zij de lieveling van iedereen steekt echter' een spaak in het wiel. De I en zelfs de directeur raakt veiliefd op haar. plicht als officier roept en Sandor ge-1 echter voelt zich meer aangetrokken tot lioomamt ?aar Drie jaar lang var- Eg, hij nxeto van Maria, die naar Milaan I een baron. De directeur vraagt Rosika tot is teruggekeerd. Hij raakt zwaargewond in I vrouw, 'waarop zij samen met Rut het circus Italiaansche krijgsgevangenschap en dan is I verlat t. Eerder is de stalknecht al door den hat nafuuilrj is het Albrecht Schonhals dieldelijk vinden ze iets in Honganje En dan hier de witte jas weer draagt) die onbe- wordt het een groote zegetocht voor Rosika, wust het „eerste ievensteeken van Sandor I die de hoofdpersoon is in een pantomime aan Maria overbrengt door haar de viool scl"evea door ,1- Ook dan laat Marika Rokk ons weer ge- j- schenken die hij naast den zwaargewon- j nieten van haar buitengewone danstalent, den Sandor vond. Hoewei Rossi zelf op Maria verliefd is en het hare veel innerlijken strijd1 kost, f brengt hij Sandor en Maria bij elkaar. Zuchtend steekt Rossi, zooals zijn go I woonte is, ook na deze „zware operatie", j een sigaret opl In de Nederlandsche film: Feest in dé Jordaan, krijgt men een prachtig stukje werkelijk leven te zien. Als men dea titel hooit, zou men geneigd zijn te denken aan een ouderwctsche „smijt film". Maar „Feest in de Jordaan" is anders opgezet, de gezichtje zag. Ziek zijn zou haar doen voelen, wat ze allemaal opgaf met hier verpleegster te zijn. De kale kleine ziekenzaal was bepaald lee- lijk. Ze zou haar smaakvolle en comfortabele kamer thuis missen, met een toegewijde kame nier, die haar op haar wenken bediende. „Het is al weer bijna over", antwoordde Mavis, die blij was, dat een oude vriend de eentonigheid van haar dagen kwam breken. „Hoe is het met paps?" „Hij gaat over een paar dagen zijn reis beginnen, lij zou je graag meenemen als je zoo veistandig was om het hem te vragen", prentte Tony haar in. „Je weet, dat ik dat niet doe", ga ze terug .Ofschoon ze dat niet wilde zeggen, deed de wetenschap, dat haar vader een verre reis ging maken, haar zich eenzaam gevoelen, niettegenstaande het feit, dat ze elkaar niet hadden ontmoet sinds haar vertrek uit huis „Nou, je ziet er vermoeid uit", merkte Tony botweg op. „Dit werk is klaarblijkelijk veel te zwaar voor je." „Onzin! Het was alleen maar een kon om dat ik nat ben geworden", betoogde Mavis met nadruk. „Tracht .me niet over te halen om het op te geven. Het is verspillen van woorden. Tony. Ik doe het toch nieti"_ „Dat moet je "elf weten", voegde .hij haar schouderophalend toe. „In elk geval heb ik je verlof bezorgd voor het week-eind. Ik zal je morgenvroeg naar de Dalbergs rijden. Een verandering zal je goed doen." Als ze daar heen ging, zou ze misschien bij haar zinnen komen en haar vader gaan op zoeken, dacht bij hoopvol bij zichzelf toen hij terug naar zijn werk ging. HOOFDSTUK VH. T „Wel, jongeman, bet" zal heelemaal aaa'ie Om het verleden van de internationale] film heeft zelfs vrij veel dramatische m> heroemdheïd, Carlo Cavelli, den hoogeri menten. Men maakt kennis met het go sclioolrijder, hangt een. ondoordringbaar j zin van een zeer eenvoudigen visdifcoop- waas. Ieder voelt dat achter deze rijzige man, die te veel drinkt. Zijn dochter heeft figuur, die nooit zonder masker optreedt, een jongeman uit hetere kringen ontmoet een geheel andere persoonlijkheid dan een en het meisje past zich zeer goed aan. variété artist schuil gaat, maar alle po- Haar moeder echter heeft een moeilijk lo gingen van de buitenwereld om den ge- ven, omdat haar man al, het geld ver- heimzinmgen paardrijder te ontmaskeren, drinkt en ten laatste zelfs de meubelen stuiten at op diens koele afwijzendheid. j naar de lommerd brengt. Hierdoor tot wan- Dcodkalm verwijdert Cavelli zelfs de film hoop gedreven, laat de vrouw ze heet uit het fototoestel van een ijverigen jour- j Ant zich scheiden, nalist, die er na veel moeite in geslaagd Door allerlei omstandigheden int is de beroemdheid zonder masker op een] krijgt oa. een ongeluk komt alles weer gevoelige rol vast te loggen. in orde, omdat eindelijk de vischkoopman Cavelli is de vroegere Ooslenrijksche het drinken laat. stafofficier Werffen, die destijds wegens een In deze film wordt vlot gespeeld, voor- spionnage-affaire is gedegradeerd. In feite namelijk door Auf Bouber en Anny Ver was niet Werlfen, maar zijn collega Fxamz hulst. von Ketterer de schuldige. Om echter de In het voorprogramma wordt een ïute- oude Von Ketterer de schande te besparen, ressante film vertoond, n.l. „Het lied van doodde" Werlfen Franz von Kettc-rdr in (het linnen". een duel. Iliorin kan men de geheele beweging Het noodlot voert hem thans na meer] van vlas tot het mooiste damast en dan twintig jaar tot Irene von Ketterer,] het fijnste kant volgen. zelf liggen als je hier met vooruit komt. Er zijn heel goede vooruitzichten voor mensehen met ambitie." Abel Lissen, gezeten voor zijn bureau in zijn privé-kantoor, keek Sam Hart, die met den hoed m de hand voor hem stond, onder zoekend aan. Zijn oude vriend John Casslene had er inderdaad reden voor om zich niet op zijn gemak te voelen, als deze flinke en knap- pa blonde viking in de buurt bleef. Er zou den wemig meisjes zijn, die niet verliefd op zoo'n man werden. Casslene was vastbeslo ten. om te voorkomen, dat zijn koppige doch ter en erfgename beneden baar stand zou trouwen en fcad een beroep op Lissen ge daan om hem te helpen. Hij kon hot stand punt van Casslene billijken en daar hij veel verplichtingen ten opzichte van zyu ouden vriend had, had Lissen toegestemd. „Ik zal mijn uiterste best doen om voor uit te komen, meneer", gaf Sam ten ant woord. Het was een geluk, dat hij deze baan had kunnen krijgen. Het kwam niet bij hem op, dat John Casslene hier de hand in kon hebben gehad, want deze was tot het uiterste woedend geweest, toen hij hem de deur uit zette en ontsloeg. „Niemand kan. meer doen", bevestigde de fabrikant, die nogmaals een bedekten blik op den jongeman wierp. „Mijn bedrijfsleider heeft voor edh kosthuis gezorgd en hij zal je hier wegwijs maken. Jewas chauffeur voordat je hier kwam, is het niet? Heb je al eens tech nisch werk verricht?" Sam knikte. „Ja meneer. Ik ben technisch werkzaam geweest, voordat ik chauffeur werd." „Meneer Casslene heeft goede referenties over je gegeven en zegt, dat je een goed chauffeur bent", ging Lissen voort. Sam had verwacht, dat Mavis' verontwaar digde vader zou weigeren ou eenige referentie over hem te verstrekken. Hij had bewezen, dat hij tenminste fair was, bedacht de jongeman énkeleminuten iater verscheen de bedrijfs leider, een Ueine vosaektige man met spleet- oogen, "die by Sam onmiddellijk antipathie op- I wekte, een gevoel, dat hrj zich voornam to. ondeidrukken. Sanders moest een goede kracht rijn, dat hij een dergelijke positie had kunnen verwerven. „Hart begint morgen vroeg. Sanders. Ja weet er alles van. Wijs hem zijn kosthuis en vertel hem alles wat hij weten moet. Na dezo woorden volgde Sam zijn cher uit het privé kantoor. „Ik zal m'n hoed even halen") zei Sanders, „en dan met je naar Poll Square loopen om je voör te stellen aan juffrouw Wiek. Er wo nen bij haar nog twee van onze mannen de prijs is er schappelijk. Je zult je daar best op je gemak voelen." Onderwijl hij sprak, holde Sanders door oe drukke straten. Iedereen scheen hier haast te hebben, dacht Sam, die gewend was aan den meer kalmen gang van zaken in Ardell en de nieuwsgierige blikken van zijn metgezel rue bemerkte Albert Sanders* oogen en hersens I waren druk bezig met den nieuw aangekomene in zich op te nemen; hij vroeg zich af waar om deze jongeman was aangenomen, daar er geen vacatures waren. De baas deed nooit iets zonder reden. Ifij moest z'n oogen den kost geven en zien uit te vinden, waarom Hart hier was. „Hier is het", kondigde hij tien minuten later aan. „Tamelijk dicht bij de fabriek. Geen I groot huis, maar wat gezelligheid en eten en drinken betreft, kan niemand tegen juffrouw" Wiek op. Ik heb hier ook gewoond voordat ik getrouwd was." IWordt vervolgd).!

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1941 | | pagina 6