FILM NIEUWS
De boöen van Schoonebeek
HET DOORNIGE PAD
Francis Braybrooke
„Lichte Cavallerie"
Carlo Cavelli
Zaterdag 19 Juli 1941
TWEEDE BLAD DER SCHIEDAMSCHE COURANT
Oude veehutten in een een-
zaamland
Stradivarius"
Arena
Luxor Palast
Feest in de Jordaan"
Prinses
Capitol
Boven van SehoraefcecJc.
(Foto Dagblad, van het Oosten).
Honderd meter van den groeten -weg,
tusschen. Oud- en Ni euvr-Schoonebeek,
hebLen de eeuwen een spoor nagelaten. Er
staan daar in de weilanden, die groot en
nijd zijn en zicli uitstrekken over twee rij
ken, twee houten schuren met een rieten
dak. En in een hladerloozen boom, er
dichtbij steekt nog het rad, dat, wie weet
hoeveel jaren geleden, een ooievaarsnest is
geweest. Verweerd en verlaten liggen de
stokoude gebouwen daar en een wemig ge
ïnteresseerd voorbijganger zou misschien
kunnen denken, dat er een bordje met „On
bewoonbaar verklaarde woning" aangesla
gen zit. Diaar geeft de eerste aanblik dan
ook alle reden voor.
blaar vergis u niet, haastige autobus
passagier, of trapgrage fietser. Dit is
maar niet een vervallen hut zonder
meer. Dit is een monument. Een monu
ment van eeuwenoude boerencultuur.
Dat het een vervallen hut werd is een
aanklacht tegen ieder Nederlander, die
hier langs getrokken is en niet gewe
ten heeft wat zich hier in deze ver
vuiler^ hut eeuw uit eeuw in heeft af
gespeeld. Dat zit hem natuurlijk in
het feit, dat Drenthe altijd een ver
geten land is geweest, dat men eerst
de laatste jaren is gaan ontdekken. En
Schoonebeek, zoo ver weg achter Coe-
vorden: wie kwam er? En wie er
kwam, wist niets van deze historische
pica, waar zooveel geschiedenis van
Nederland gemaakt is.
I De Nedcrlandselie senuhiilte.
Hoeveel menschen welen er inpons land,
wat een bod is?
Maar vertel nu een Nederlander, dat
een Nederlandsche bod ongeveer hetzelf
de is als het Zwitsersche sennhutte en
hij weet het wèl. Tenminste, zoo. is het
mij gegaan en hopenlrjk vergaat het u
evenzoo.
Een bod is een veehut en de man, die
er in woonde, heette bodheer. Het is mis
schien goed even een klein uitstapjee te
maken naar taalkundig gebied, waarbij we
den bod deskundige uit Schoonebeek, den
heer E. Karst Jr., die er verschillende pu
hlicaties over schreef, als deskundige vol
gen. Hij vertelt, dat het woord bod ook
voorkomt in het oud-Nederlaudscbe boe-
Öekijn, dat buisje beteekent en wat de
hoöheer betreft: in heer vinden we het
Duitsehe heerde, dat kudde beteekent en
de heer is dus de herder.
Zoo is het ook geweest in die lang
vervlogen lijden, toen de boeren van Oud-
Srh con eb eek bun z.g. waarden hadden in
liet tegenwoordige Nieuw-Sehoonebeek.
door
12)
Een weinig vermoeid door den inspannenden
arbeid, bad ze een leebjke kou gerat Ze voftit
niet gesloten oogen tegen het opkomende ge
voel van ziek zijn.
„Fkdlo! Oei, je bent ziek", zei een stem
vlak bij" haar en ze keek op, om in de vrien
delijke lachende oogen van den dokter van haar
afdeeimg te kijken.
„Het spijt me ik denk, dat ik kou heb
gevat", stamelde ze. „Ik r ben nat geworden"
,,Dat is met aardig van je, maar je hebt
het -natuurlijk niet met ojizet gedaan Je hoeft
niet zoo verschrikkelijk ontdaan te kijken, arm
kind."
Do directrice, die stemmen hoorde, kwam
naar buiten on nam direct haar maatregelen.
Maus werd naar bed gebracht in de zieken
zaal Voor de verpleegsters in den anderen
vleugel van het groote gebouw.
„Nu stil blijven liggen en doen wat je ge
zegd wordt", verleide de dokter baar, „dan
gaat het wel weer over. Warmte en rust is
wat je noodig hebt en bovendien deze buiten
gewoon smerige medicijn, die zuster Wells je
zal geven. Ik kom rnorgen nog wel even naar
haar kijken, zuster."
Hij verdween, Mavis achterlatend, terwijl ze
gehoorzaam haar medicijn slikte. Ze was erg
opgewonden, over het feit, dat ze ziek. was
geworden.
„Het spijt me, dat ik zoovee! last veroor
zaak. Zouden ze erg boos zijn?"
Moeras, weide en heide was het, land, ge
schikt om af te weiden door koeien, maar
ongeschikt voor boerderij bouw. En zoo
kwam de veehouder van toen er toe een
deel van zijn kudde aan runderen af te
staan aan den hoöheer, die, evenals de
herder uit de Zwitsersche seunhutte wij
Nederlanders zijn nu eenmaal bereisde men
schen en dat beeld spreekt nog bet sterkst
tot ons langen tijd in de !>oö-en ver
bleven en eerst terugkeerden naar de be
woonde wereld, als vorst en sneeuw en
kou het verbiijf voor man en beesten bui
ten heeleniaa] onmogelijk maakten.
Reeds in de vijftiende eeuw moeten de
boö en in Schoonebeek gestaan hebben.
Vroeger waren er heel veel, thans zijn er
nog maar twee over: de Wilmsboö, die u
hier aan den weg ziet, met het ooievaars
nest, en ver weg in het land Hekmans boö,
zoo genaamd naar de eigenaars ervan!
Primitieve woningen.
Veel comfort kunnen die oude herders
hier niet gevonden hebben. Trouwens, als
u de vele beschouwingen over de bo3 en
en bun bewoners leest, krijgt u niet den
indruk, dat ze daar veel behoefte aan
hebben. Ze hadden het vee, dat ze ver
zorgen moesten en ze deelden daarmee do
kleine hui. Niet, zooals in de Saksische
boerenwoningen in Twente, dat ze met
het vee in één vertrek huisden. De hou heer
had een apart vertrek en het vee een af
zonderlijken stal. Maar ze gebruikten de
zelfde deur.
Laag dat het in deze oude veehutten is!
Of het menschenslag van toen was korter
dan wij, of het zijn specialisten in het buk
ken geweest, de hoöheers. Want er was
geen zoldering hooger dan 1 meter zestig!
Nu was dat niet zoo'n heel groot bezwaar,
want de boöheer was niet zoo heel veel in
z'n tijdelijk verblijf Hij verbleef meesten
tijds buiten en alleen in de avonden kon
men hem door het eene kleine venster in
de boö zien zitten, in het licht van de
kienspaan, die tegelijk z'n warmte en licht
bron was. Die kienspanen zijn eigenaardige
producten van het veenland. Het zijn de
stobben, die uit het veen naar boven ko
men. Restanten van oude verzonken hoo
rnen. En ze geven een helderen schijn.
Waaruit u alweer kunt zien, dat we er, èn
wat de hygiene èn wat de huiselijke ge
makken betreft, aardig op vooruit zijn ge
gaan. Want de eerste moest men óók niet
zoeken in het boó. Om te beginnen'was or
geen schoorsteen. De rook van het vuur
moest dus of door het rieten dak, of door
het deurgat ontsnappen. Het woonvertrek
was klein. De man sliep er, kookte er z'n
pot en kamde er z'n boter. En toch was
hij gezond als een visch, sliep als een
roos en werd stokoud.
Hij leefde eenvoudig. Boekweitenpap en
pannekoek, waren de voornaamste gangen
van zijn menu. Daarbij had hij recht op de
melk van een der koeien en op de eieren,
did een aantal kippen, het eigendom van
den veebezitter, doch aan den boöheer in
bruikleen afgestaan, hem opleverden.
Over de boö gingen do seizoenen en de
jaargetijden. De hoöheer leefde met zijn
vee en met zijn ccdlega's uit de omgeving
mede-hoöheers. Hij ontving als de tijd daar
was, de maaiers, die hem kwamen helpen
het hooi binnen te halen en in ruil daar
voor onthaald werden op eieren van de
hoökippen en pannekoek. Die pannekoek
werd in een speciale groote diepe pan ge
bakken. liet werd één exemplaar van groo
te afmetingen, vol boter, spek en woist,
een lekkernij om van te watertanden. Daar
bij kwamen nog andere festiviteiten, zooals
het inhr'en van den hoöheer, met zijn vee,
na afloop van de weideperiole. Daarbij
werd de midwinterhoorn geblazen en damp
te de panaekoekspan voor het laatst.
Sehulse der verdrukten.
Dut moet een geweldige tijd geweest zijn.
Groot was het land. Groot en eenzaam als
de wereld op den eersten scheppingsdag.
Het water hoerschte oppermachtig over de
velden, het maakte ze drassig, maar trok
het weg, dan was het land vruchtbaar en
het vee vond er voldoende voedsel.
Maar hoe vaak is het gebeurd, dat rond
deze stille plek aan de grens van het va
derland, de wereld in vuur en vlam stond.
Dun vluchtten wederdoopers uit Munster,
of zochten anderen een goed heenkomen.
En waxen ze ergens veiliger dan hiei
in de moerassen van Drenthe bij de onaf
hankelijke vrije boölieers, wier eenzaam en
eenzelvig bestaan hen vanzelf uitdreef tot
het onderzoek van allerlei nieuwe dingen?
Zoo is het heeleniaa! geen wonder te le
zen, dat de Wederdoopeis bier in hun
groote jaren in de zestiende eeuw een be
langrijk centium hadden. Dat een zekere
Otto Fennsga uit Oost-Friesland, ontsnapt
uit het bloedbad iu Munster, waar Jan
van Leiden in de ijzeren kooi te kijk ge
zet werd, hier zijn geestverwanten om zich
verzamelde en iederen avond in Goiormans-
boö voor hoöheers uit den omtrek preekte,
terwijl bij lichte maan het volk uit den om
trek zich onder zijn gehoor zette.
En van hier uit is later ook het klooster
Sibculo overvallen, een aanslag, die echter
door het heldhaftig verzet met alles wat
Jos en vast was aoor kloosterlingen en
omwonende boeren, mislukte. En nog later
heeft men van hieruit het dichtbije Over
ijssel gebrandschat!
O, maar kijk er' de boö-en niet kwaad
j ora aan
Nog later waren het andere bewegingen,
die liier ondei de boöheers aanhangers von
den. De Afscheiding van 1834 is er mee
geleefd en één van de boöbeeic heeft den
stoffehjken herdei sstaf voor den geestelij
ken verwisseld. Hij is dominee geworden
in Amerika.
Zoo ligt er om de boö-en van Schoone
beek een waas van historie en romantiek.
De wind plukt aan de verweerde wanden
van Wilmsboö. De ooievaars zijn hier weg
getrokken en de hoöheer met zijn kudde,
zijn boeken van oude schrijvers, zijn bij1
geloof en zijn vrome overdenkingen
want een mcnsch is een tegenstrijdig we
zen ook. Dat laatste vanwege de kolo
nisatie van Nieuw .Schoonebeek uit het
Munstersfche, die de boeren in Oud deed
besluiten, de waarden te verkoop en en de
boöen op te heffen.
Maar waarom gaan we de boö-en niet
restaureeren om ze zoo te bewaren voor
het nageslacht. Wilms-büö b.v.
Laten we Hekmans boö dan overbren
gen naar het openluchtmuseum in Am-
hem, want dat velen den tocht naar dit
Schoonebeek in het sehoione Drenthe zul
len maken... een Nederlander is hard
leersch.
„Natuurlijk niet. Je bent toch niet met op
zet ziek geworden." Haar collega keek bewon
derend naar het mooie gezichtje o;> het witte
kussen Mavis Casslene na» aautiekkehjk Hil
da Bloom vertelde aan iedereen, dat ze de
domste leerlinge was, die ze ooit had gehad.
's Morgens nas Mavis veel beter Dorothy
Williams, die haar een vluchtig bezoek knam
brengen, vertelde haar, dat Hilda Bloom woest
was, omdat ze banden te kort kwam nu Mav is
ziek was
„Net goed voor hair!" voegde Dorothy er
aan toe, terwijl ze een brief van Sam Hart
te v oorschgn bracht
Muvis tas dien brief met gemengde geioe
lens Hij was tang en lief. Sam had de be
trekking aangenomen en zou den volgenden
dag Ardell verlaten.
„Ik ga dag en nacht werken en trachten
vooruit te komen. Ik vind het vervelend om
zoo maar weg te gaan, maar ze hebben me
direct noodig. Je kunt er zeker van zijn, dat
ik je kom opzoeken zoodra ik daar gelegenheid
toe krijg", eindigde hij.
Ze schreef hein terug zonder iets over haar
ziekte te zeggen Ze wenschte hem veel suc
ces en smeekte hem, zich vooral niet te over
werken. Ze verzette zich dapper tegen een
ongekend gevoel van depressie Sam was toch
niet zoo heet ver weg. Slechts drie of vier
uur sporen Zo hadden beiden hun werk en
de tijd zou spoedig yerstryken.
Toen ze een paar dagen tater voor het eerst
op was, met Sam's .brief in den zak van
haar zwart satijnen ochtendjapon, die met wit
bont was afgezet en in elk opzicht verschilde
van de ochtendjaponnen, die haar collega's
droegen, kwam Tony binnen, juist op het oogen-
blik, dat zo weer een brief aan Sam schreef.
„Ik hoorde, dat je het te pakken hebt ge
had, jongedame", zei hij, terwijl hij met vol
doening de sporen van tranen op haar bleeke
Stradivarius, do grootste vioolbouwer al
Ier tijden, bereikte d etappen vau zijn kun
nen -met do voltooiing van de viool die
de zuster van Fraaz. Irene, die een twist
met haar moeder heeft gehad, wil solxoob
rijdster worden en Cavelli besluit haar
eenige lessen te geven.
Tusschen den ervaren man en hel jeug<
dige ineïsje ontstaat een liefdesband.
m do ge«ehiedems bekend is als de „Bea- Slechts het verleden van Cavelli blijft ala
tnce In deze viool had de Itahaanscbe een dreigende omveerswolk over het toe-
meester zijn groote liefde voor de doch- komstig geiuk hangen. Wanneer Irene van
ter an zijn leeraar tot uitdrukking po het duel hoort, schijnt een breuk onver
gen te brengen, maar hoewel het instru- mijdeiijk. Cavelli brengt echter een bezoek
ment een ongeëvenaarde klank bezat J aan den ouden Von Ketterer en left hem
bracht zij haar schepper slechts ongeluk, alles uit.
Dioor de eeuwen heen blijft dit fatum de Met het verbranden van het document
viool begeleiden. Iedere bezitter van het dat de onschuld van Cavelli onomstoolelük
wondennstrument wordt door een fataal bewijst, verdwijnt de laatste li i die
ongeluk gescheiden van de vrouw die hrj liet huwelijk tusschen Irene a'velii
liefheeft.^ j in den weg stond.
Suggestieve flitsen geeft de film daar-1 De imponeerende figuur van Rudolf
van: tijdens de Fransche revolutie bevond Forster is voor het LeheersclUe type van
de viool zich m het bezit van een Fransch Cavelli de juiste personificatie. "De rol
ede man die tot de gevangenen van do van Irene wordt gespeeld door dejeug-
Bastilie behoorde. Ook zijn oi is ais dat van j dige Angola Sailoker
zoovele duizenden beslist; alles overheer-
schend suist bet schuine zwaard van de
guillotine omlaag. We zien de schaduw
,-an deze simpele beweging, berucht door
de eeuwen heen, op de muur van de ge-
Variien!S;'„„i i,„ I In „Lichte Cavatlerie" treedt Marika Bokk
De viool komt in Ixanden van den!zeer op den voorgrond: ze danst, rijdt paard,
jeugdige Hongaarsche luitenant Sando Te- nngt, kortom het is een alzijdig ontwikkelde
leki rid usiav Frohlich) en deze zweert, wan-1 011 sPor'ievo jonge dame.
neer hij de noodlotslègende van den,,Bea- Lft'^h'e„£avffie" is ff eircusülm en toont
5: I scherp ailes wat er achter de scherven van
tnco leert kennen, de dure eed haar te het circusleven gebeurt. Afgunst en liefde, sen-
verbreken. I satie en charme gaan naast elkaar.
Hij schijnt daar in te slagen, want de Prachtige momenten zijn er in deze fit*
"oeftesstriid zïïn afficiersmrrière al Am Ua' bjgerdressuur en zeer talrijk zya
ft J J omcierscarr tre ai dan de ,iansen van Manka Rokk, waarin ze wer-
niet op te geven voor zijn geliefde beshst kehjk een ster is,
hij, zij hel met moeite in het voordeel I Door bemiddeling van een ouderen vriend
van deze Maria Relloni (Sybille Sehmitz) den clofa Rux> wordt Rosika (Manka Rokk),
een Italiaansche vioolonderwijzeres. Het fn%fef circus""11 herbergier'
uitbreken van den wereldoorlog in 1914 AI gauw is zij de lieveling van iedereen
steekt echter' een spaak in het wiel. De I en zelfs de directeur raakt veiliefd op haar.
plicht als officier roept en Sandor ge-1 echter voelt zich meer aangetrokken tot
lioomamt ?aar Drie jaar lang var- Eg,
hij nxeto van Maria, die naar Milaan I een baron. De directeur vraagt Rosika tot
is teruggekeerd. Hij raakt zwaargewond in I vrouw, 'waarop zij samen met Rut het circus
Italiaansche krijgsgevangenschap en dan is I verlat t. Eerder is de stalknecht al door den
hat
nafuuilrj is het Albrecht Schonhals dieldelijk vinden ze iets in Honganje En dan
hier de witte jas weer draagt) die onbe- wordt het een groote zegetocht voor Rosika,
wust het „eerste ievensteeken van Sandor I die de hoofdpersoon is in een pantomime
aan Maria overbrengt door haar de viool scl"evea door
,1- Ook dan laat Marika Rokk ons weer ge-
j- schenken die hij naast den zwaargewon- j nieten van haar buitengewone danstalent,
den Sandor vond.
Hoewei Rossi zelf op Maria verliefd is
en het hare veel innerlijken strijd1 kost, f
brengt hij Sandor en Maria bij elkaar.
Zuchtend steekt Rossi, zooals zijn go I
woonte is, ook na deze „zware operatie", j
een sigaret opl
In de Nederlandsche film: Feest in dé
Jordaan, krijgt men een prachtig stukje
werkelijk leven te zien. Als men dea titel
hooit, zou men geneigd zijn te denken aan
een ouderwctsche „smijt film". Maar „Feest
in de Jordaan" is anders opgezet, de
gezichtje zag.
Ziek zijn zou haar doen voelen, wat ze
allemaal opgaf met hier verpleegster te zijn.
De kale kleine ziekenzaal was bepaald lee-
lijk. Ze zou haar smaakvolle en comfortabele
kamer thuis missen, met een toegewijde kame
nier, die haar op haar wenken bediende.
„Het is al weer bijna over", antwoordde
Mavis, die blij was, dat een oude vriend de
eentonigheid van haar dagen kwam breken.
„Hoe is het met paps?"
„Hij gaat over een paar dagen zijn reis
beginnen, lij zou je graag meenemen als je
zoo veistandig was om het hem te vragen",
prentte Tony haar in.
„Je weet, dat ik dat niet doe", ga ze
terug .Ofschoon ze dat niet wilde zeggen,
deed de wetenschap, dat haar vader een verre
reis ging maken, haar zich eenzaam gevoelen,
niettegenstaande het feit, dat ze elkaar niet
hadden ontmoet sinds haar vertrek uit huis
„Nou, je ziet er vermoeid uit", merkte Tony
botweg op. „Dit werk is klaarblijkelijk veel te
zwaar voor je."
„Onzin! Het was alleen maar een kon om
dat ik nat ben geworden", betoogde Mavis
met nadruk. „Tracht .me niet over te halen
om het op te geven. Het is verspillen van
woorden. Tony. Ik doe het toch nieti"_
„Dat moet je "elf weten", voegde .hij haar
schouderophalend toe. „In elk geval heb ik
je verlof bezorgd voor het week-eind. Ik zal
je morgenvroeg naar de Dalbergs rijden. Een
verandering zal je goed doen."
Als ze daar heen ging, zou ze misschien
bij haar zinnen komen en haar vader gaan op
zoeken, dacht bij hoopvol bij zichzelf toen hij
terug naar zijn werk ging.
HOOFDSTUK VH.
T
„Wel, jongeman, bet" zal heelemaal aaa'ie
Om het verleden van de internationale] film heeft zelfs vrij veel dramatische m>
heroemdheïd, Carlo Cavelli, den hoogeri menten. Men maakt kennis met het go
sclioolrijder, hangt een. ondoordringbaar j zin van een zeer eenvoudigen visdifcoop-
waas. Ieder voelt dat achter deze rijzige man, die te veel drinkt. Zijn dochter heeft
figuur, die nooit zonder masker optreedt, een jongeman uit hetere kringen ontmoet
een geheel andere persoonlijkheid dan een en het meisje past zich zeer goed aan.
variété artist schuil gaat, maar alle po- Haar moeder echter heeft een moeilijk lo
gingen van de buitenwereld om den ge- ven, omdat haar man al, het geld ver-
heimzinmgen paardrijder te ontmaskeren, drinkt en ten laatste zelfs de meubelen
stuiten at op diens koele afwijzendheid. j naar de lommerd brengt. Hierdoor tot wan-
Dcodkalm verwijdert Cavelli zelfs de film hoop gedreven, laat de vrouw ze heet
uit het fototoestel van een ijverigen jour- j Ant zich scheiden,
nalist, die er na veel moeite in geslaagd Door allerlei omstandigheden int
is de beroemdheid zonder masker op een] krijgt oa. een ongeluk komt alles weer
gevoelige rol vast te loggen. in orde, omdat eindelijk de vischkoopman
Cavelli is de vroegere Ooslenrijksche het drinken laat.
stafofficier Werffen, die destijds wegens een In deze film wordt vlot gespeeld, voor-
spionnage-affaire is gedegradeerd. In feite namelijk door Auf Bouber en Anny Ver
was niet Werlfen, maar zijn collega Fxamz hulst.
von Ketterer de schuldige. Om echter de In het voorprogramma wordt een ïute-
oude Von Ketterer de schande te besparen, ressante film vertoond, n.l. „Het lied van
doodde" Werlfen Franz von Kettc-rdr in (het linnen".
een duel. Iliorin kan men de geheele beweging
Het noodlot voert hem thans na meer] van vlas tot het mooiste damast en
dan twintig jaar tot Irene von Ketterer,] het fijnste kant volgen.
zelf liggen als je hier met vooruit komt. Er
zijn heel goede vooruitzichten voor mensehen
met ambitie."
Abel Lissen, gezeten voor zijn bureau in
zijn privé-kantoor, keek Sam Hart, die met
den hoed m de hand voor hem stond, onder
zoekend aan. Zijn oude vriend John Casslene
had er inderdaad reden voor om zich niet op
zijn gemak te voelen, als deze flinke en knap-
pa blonde viking in de buurt bleef. Er zou
den wemig meisjes zijn, die niet verliefd op
zoo'n man werden. Casslene was vastbeslo
ten. om te voorkomen, dat zijn koppige doch
ter en erfgename beneden baar stand zou
trouwen en fcad een beroep op Lissen ge
daan om hem te helpen. Hij kon hot stand
punt van Casslene billijken en daar hij veel
verplichtingen ten opzichte van zyu ouden
vriend had, had Lissen toegestemd.
„Ik zal mijn uiterste best doen om voor
uit te komen, meneer", gaf Sam ten ant
woord. Het was een geluk, dat hij deze baan
had kunnen krijgen. Het kwam niet bij hem
op, dat John Casslene hier de hand in kon
hebben gehad, want deze was tot het uiterste
woedend geweest, toen hij hem de deur uit
zette en ontsloeg.
„Niemand kan. meer doen", bevestigde de
fabrikant, die nogmaals een bedekten blik op
den jongeman wierp. „Mijn bedrijfsleider heeft
voor edh kosthuis gezorgd en hij zal je hier
wegwijs maken. Jewas chauffeur voordat je
hier kwam, is het niet? Heb je al eens tech
nisch werk verricht?"
Sam knikte. „Ja meneer. Ik ben technisch
werkzaam geweest, voordat ik chauffeur werd."
„Meneer Casslene heeft goede referenties
over je gegeven en zegt, dat je een goed
chauffeur bent", ging Lissen voort.
Sam had verwacht, dat Mavis' verontwaar
digde vader zou weigeren ou eenige referentie
over hem te verstrekken. Hij had bewezen, dat
hij tenminste fair was, bedacht de jongeman
énkeleminuten iater verscheen de bedrijfs
leider, een Ueine vosaektige man met spleet-
oogen, "die by Sam onmiddellijk antipathie op-
I wekte, een gevoel, dat hrj zich voornam to.
ondeidrukken. Sanders moest een goede kracht
rijn, dat hij een dergelijke positie had kunnen
verwerven.
„Hart begint morgen vroeg. Sanders. Ja
weet er alles van. Wijs hem zijn kosthuis
en vertel hem alles wat hij weten moet.
Na dezo woorden volgde Sam zijn cher
uit het privé kantoor.
„Ik zal m'n hoed even halen") zei Sanders,
„en dan met je naar Poll Square loopen om
je voör te stellen aan juffrouw Wiek. Er wo
nen bij haar nog twee van onze mannen
de prijs is er schappelijk. Je zult je daar best
op je gemak voelen."
Onderwijl hij sprak, holde Sanders door oe
drukke straten. Iedereen scheen hier haast te
hebben, dacht Sam, die gewend was aan den
meer kalmen gang van zaken in Ardell en
de nieuwsgierige blikken van zijn metgezel rue
bemerkte Albert Sanders* oogen en hersens
I waren druk bezig met den nieuw aangekomene
in zich op te nemen; hij vroeg zich af waar
om deze jongeman was aangenomen, daar er
geen vacatures waren. De baas deed nooit iets
zonder reden. Ifij moest z'n oogen den kost
geven en zien uit te vinden, waarom Hart
hier was.
„Hier is het", kondigde hij tien minuten
later aan. „Tamelijk dicht bij de fabriek. Geen
I groot huis, maar wat gezelligheid en eten en
drinken betreft, kan niemand tegen juffrouw"
Wiek op. Ik heb hier ook gewoond voordat ik
getrouwd was."
IWordt vervolgd).!