VOOR DE KINDEREN Hét bes issende ogenblik Het betoverde kasteel W61IHGBUREAU JCIDAM-WESÏ" Firma Zoetmulder, Hoogstraat 171, Tel. 67516 STQOMWASSOHERIi „EDELWEISS" Verliouwen, Zaterdag 19 juli 1941 TWEEDE BLAD DER. SCHIEDAMSCHE COURANT Pag. 4 VOOR DE HUISVROUW Kropsla fa. V. Pu Borrani - Schiedam Schoorsteenveger, Rookverdrijver, Metselaar RADIO - ELECTRICITEIT C. V. d. MOST UaaA Um Kojl$&-JAe£.-Üla&a&. naaA G. A. DE WINTER Westmoiensiraat 16-18 - Telef. SS5I9 Gebr. Huyskes - Pr. Fr. Hendrikstr. 39 Telefoon 677J3 „DE LANDBOUW" Waar de kinderen liever .niet met vacantie gaan •kTT* j Wie kan het raden? In eel ge/.iuiien wordt de kropsla minder dan anders gegeten, omdat men de olie cn het ei voor de slasaus mist. Dit be hoeft geenszins een bezwaar te zijn. Men kan de olie en het ei vervangen door: 2 lepels tomatenpuree of puree van ver- sclie tomaten en 2 iepels water of 2 iepels kwark en 3 lepels melk of taptemelk of 4 lepels hangop van 3 d.L. karnemelk of 4 lepels ongesuikeide gecondenseerde melk of 4 lepels karnemelk of taptemelk en fijn gemaakte aardappel of rabarbermoes of 1 d.L taptemelk, gebonden met Va lepel aardappelmeel en desgewenscht wat boter. De sla wordt vermengd met azijn, citroen sap of rabarbersap, desgewenscht wat zout, suiker, peper, mosterd, terwijl bet gebruik van gehakte tuinkruiden als peterselie, ker vel selderij, prei, zeer aanbevolen kan worden. Algemeen bekend is de sla van kropsla, tomaat en komkommer, zeer smakelijk zijn ook de combinaties van kropsla met bloem kool en tomaat of van kropsla met world en komkommer. Men moet de sla zoo kort mogelijk voor» bet gebruik schoon maken en met het sla- sausje vermengen. De groene slabladen mo gen vooral niet weggegooid worden. Zij hebben in verschillende opzichten meer waarde dan de bleeke deelen. De bereiding van stoofsla brengt ook in dezen tijd geen moeilijkheden met zich mee. De sla wordt schoon gemaakt, klein gesneden gewassdien, met zout en zonder water gaar gekookt (kooktijd 20 min.), daar na wordt het vocht met wat molk aange lengd en gebonden met wat aangemengde bloem. De recepten van de slakropjes „au jus" en do met gehakt gevulde slakropjes zul len eenige verandering moeten ondergaan. Men zou bijvoorbeeld de gaar gekookte sla- kropjes met, een tomatensaus kunnen ge ven, het vulsel van gebukt is te vervangen door een pikante aardappelpuree, waarin wat ui, petersdie, (peper) en zout verwerkt is of door een smeuig mengsel, van wat in heet water geweekt en goed uitgeknepen brood en fijngehakte tuinkruiden, ui, zout, tomatenpuree en qroma Een minder bewerkelijk en zeer voed zaam gerecht is de stamppot van rauwe stoofsla met aardappelen, rjjst en taptemelk- poeder. De rijst dient om de aardappelen gedeeltelijk te vervangen. Het taptemelk- poeder is in de plaats van vleesch toege voegd. Daar gerechten, waarin rauwe groen ten verwerkt zijn snel bederven, is bet raadt zaam te zorgen, dat men geen resten van dezen stamppot overhoudt. Recept van een stamppot van rauwe stoofsla, rijst en taptemelkpoeder (voor 4 personen): 1 K.G. aardappelen, 3/i K.G. stoofsla, 150 gr. rijst 200 gr. taptemelk poeder, wat zout (wat boter). De schoongeboende en in stukken gesne den aardappelen met de gewasschen rijst in ca. 4 d.Li. water en wat zout gaar ko ken (kooktijd 20 min.), het met water aangemengde taptemelkpoeder toevoegen on het geheel doorstampen. Klak voor het op doen, de goed gewasschen en fijngesnip perde stoofsla en de boter er door mem gen en de stamppot even door en door gaar laten worden. Rij wijze van variatie kan men aan de stamppot fijngesneden tomaten of geraspte worteltjes toevoegen. NIEUWE HAVEN 83 - SCHIEDAN TEL. 68752 Buur en Verhuur Koop en Verhoop van Onroerende Goederen Speciaal in het verbeteren van schoorsteentrek ALLÉÉN Lange Achterweg 33, Tel. 68421 ROTTERDAM5CHEDIJK 250 - TELEFOON 67776 J onderhoud van huizen enz. TIMMERLIEDEN METSELAARS N.V. MELKHANDEL AREN VEREENIGING Velievest 16-18 SCHIEDAM Telefoon 68239 Vraagt Uw leverancier onze GESTERILISEERDE MELK en HAVERMOUTPAP «tu« hec-j^kej V3k paarol k«.+ tAvcq« SVof op Toen wij ons eind.examen deden, maak ten Wij djë afspraak elkaar eens per jaar weer te ontmoeten. Wie om een of andere reden niet kon komen,- zou schriftelijk een teken van leven geven. Jarenlang hadden wij die afspraak gehou den. Wel waren Wij geen enkel jaar voltallig geweest ,maar telkens ontmoetten we toch weer een deel van de oude vrienden en vonden wij de brieven van hen, dië' op de reünie ontbraken. Nu, door de oorlog, waren wij voor het eerst sinds onzte schooljaren allen weer tezamen. De tussenliggende jaren wareri vergeten en wij vertelden elkaar ons weder varen, alsof afstand noch' tijd ons geschei den hadden. Om beurt.n verhaalde ieder uit zijn eigen leven wat h'et meest indruk op hem ge. maakt had en daar waard s olie en om ver. teld te worden. Sinds het eind-examen, niu ruim zes jaar geleden, zagen wij Bob voor bet eerst weer terug; dus wias de beurt van vertellen het allereerst aan hem. Zoals jullie uit mijn brieven weet, sleet ik die jaren in Australië als farmer. Dat klinkt avontuurlijker dan het in werke. lijkheid is. Mijn farm lag midden in de Ibush. Naaste buren vond ik eerst in een straal van vijftig K.M. en je begrijpt dat het leven daarginds vrij eentonig is. Toen ik de .overigens erg verwaarloosde fjarm voor een prikje over had genomen, bemerkte ik ai gauw, dat ik behalve de gebouwen, de schaapskudden en het be bouwde land ook nog iets minder con. creets bad overgenomeneen slepend proces met het gouvernement. Tot het terrein behoorde namelijk ook een groot euoalyptusbos en de vorige eige naar had jaren terug reeds aanzegging ge kregen dat het geveld moest worden. Het waarom is mij steeds verborgen gebleven, want elders in het land wordt dezelfde boomsoort juist aangepl." Dat de natuur lijke oase. die dit bos met zijn bronnen vormde, er, na hel kappen van de bomen, ooh. niet beter op zou worden, was begrij pelijk- En in het dorre binnenland van 'Australië is elk plekje groen een welkom geschenk van de natuur. Die zelfde geclachtengang had mijn voor. ganger zeker ook gevolgd toen hij weigerde gehoor te geven aan de wenk van de re gering en daarom in een langdurig proces werd verwikkeld. Maar hoewel ik wist dat ik tenslotte aan het kortste eind zou trek ken en veel geld aan een hopeloze zaak zou verliezen, bad ik locli besMen zijn zaak tot de mijne be maken. Ik deed dat temeer, omdat het eucalyptus. bos een toevluchtsoord bleek te zijn voor die koddige buidelberen, de koalas, die er uitzien als levend geworden teddyberen, •met zich lieten sollen' en mrj vaak mijn tijd deden vergeten, als ik hen gadesloeg. Het vellen der bomen zou de dood van ai die dieren" betekend hebben, want zij eten Slecbls de b'a'en 'le ewn'vp'nc »n kunnen pon geen enkel ander voedsel wennen. .-felnu, zo stonden de zaken, toen ik op een morgen vroeg mijn paard zadelde en naar bet cucalyptusbos reed. Hoe vroeg ik ook opgestaan was, de zon was mij voorgeweest en brandde ai op mijn bind, terwijl ik over bet mulle Larrespoor reed. Bij elke hoefslag van m'ijn paard warrelde bet droge stof op en ik verlangde ai spoedig naar een frisse dronk. Mijn eerste doel was dan ook de bron in het midden van het bos en mijn paard, dat wist waar ik op aanstuurde, draafde sneller, toen hij de eerste bomen van de bosrand naderde. Met een flinke vaart sto\en wij door het bos, tot het dier' zo on\ envachts stilstond, dat -liet een haartje scheelde of ik was over zijn kop in liet gras gebuiteld. Dadelijk op mijn hoede, speurde ik rond naar de oorzaak van die plotselinge schrik en toen zag ik den man. Ilij lag aan den rand van do brfen en keek mij verbijsterend aan. Ilc sprong uit het zadel en naderde vem. Hij was totaal uitgeput. Alleen een dagen lange dooltocht zonder eten en voora' zonder drinken kon hem in die toestand' gebracht hebben. Nu de droge moesson, al eenige maanden heerste en in de 'ri vieren geen water meer was, kon me alleen in de weinige putten, die vaak ver van elkaar verwijderd lagen, zijn dorst lessen. Ik bevochtigde eerst zijn lippen en liet dan langzaam het water in zijn mond lopen. Het duurde nog even, voor hij tot slikken in staat was, maar toen hij eenmaal wat had gedronken, was het leed gauw geleden en kon hij, op mijn paard, at ik aan de teugel hield, de tocht naar mijn farm volbrengen. Die avond, toen wij in schommelstoelen op de veranda tegenover elkaar zaten, hoorde ik wie hij was. Het bleek een hoge ambtenaar te zijn, die toevallig in de dichtst bijzijnde stad vertoevend,, er een rit van eenige uren naar hij dacht voor over had gehad, en mij eens uit te leggen, hoe dwaas ik was het kappen van hef eucalyptusbos tegen te willen wer ken. Onderweg naai mijn farm was hetpaa'd blijkbaar plotseling ergens van geschrok ken, had zijn berijder afgeworpen en was spoorslag" de weg terug ingeslagen. Hij besloot zich daardoor niet te laten weer houden naar zijn mecning was hij vlak hij mijn farm om zijn tocht te vervol gen. Maar er scheen geen einde aan het pad te komen en herhaaldelijk splitste het zich en dan moest hij kiezen, welke rich ting hij in zon slaan. En toen hij tegen de avond nog geen mens of huis gezien had, besloot hij op zijn schreden terug te keeren. maar bij de tweede of derde kruising wisthij al niet meer precies den weg en van welke kant hij gekomen was. Hij begon te dwalen en is zoals ik later ken nagadn steeds n een kring vroeg' oom aan kleins Piet. „Weet jij", vroeg oom aan kleine Ket, „Waar eigens aan de Zaan, „De kindereu lievei naar de school, „Dan met vacantie gaan?" „Neen", zei neef "Piet, dat weet ik niet, „Weet u het soms misschien?" „Natuurlijk jongen", zei oom leuk, „Dat kan ik daadiijk zien." „Waar ook de rook tegen de wind „Inwaait naar d'andre kant, ,„Diaar hebben al de kinderen „Aan de vacantie 't land". S.v-l „Tegen wind in?l Irit zag ik nooit! „Dat kan toch iet bestaan „D...Dan zullen allé kinderen „Graag met vacantie gaan Met a ben 'b onder .elke wagen, Met o kan ik wel iemand1 dragen. Maar beter nog een zware vracht Trekken met mijn groote kracht. •so-sv .-Surssojdo Met d een stadje wel bekend, Met h als een gedeelte door twee; Met sch dan denk je steeds aan hooi, Wel, valt dit raadsel je niet mee? •jjpqos-jjpq-jjiag; iShnssojdQ Ilc ben een klein stadje ergens in het kleine land En tegelijk een altijd groene plant. •jsjnji :SuTS30[do „Hè," dacht Koen, Jekker die vacan tie'" Hij zat op de bank onder de appel boom, een groot glas karnemelk naast zich, een bibliotheek opengeslagen op zijn knie. Hij had eigenlijk nog geen zin inlezen en keek echt vaeantie-achtig-lui de blauwe lucht in, waarin heel in dé verte een klein wit schapenwolkje, als een'bootje met een wit zeil, voortdobberde. Terwij! hij daar zo stil zat te dromen, streek er eensklaps een vogeltje langs zijn. oor en dat tjilpte wat, dat tjilpte, je raadt nooit wat die wel zei: „Koen," tjilpte ie, „Koen, weet jij waar het beto verde kasteel staat?" „Neen," zei Koen, „neen, dat weet ik niet." „Ik wel, ik wel," floot bet vogellje. „Het staat midden in het bos op een hoge berg en het is sinds jaar en dag gesloten, helemaal dicht, alle luiken voor de ven sters, de poorten gegrendeld, en de brug opgehaald." „Zo," zei Koen verbaasd. „Hoe komt dat?" „Omdat bet 't betoverde kasteel is, ver telde bet vogeltje geheimzinnig, terwijl hij op bet randje van Koen's oor neerstreek om gemakkelijker met hem te kunnen pra len. „Maar morgen om twaalf uur, dan ge beurd er wat, en ik weet het, ik! ilc! ik!' „Vertel het mij ook," vroeg de jongen nieuwsgierig, „toe, vertel het mij ook." „Dat was ik al van plan," kwetterde het beestje. „Koen, zet je neide oren wagen wijd open, want morgen om twaalf uur dan valt bij de eerste slag van twaalven de ophaalbrug neer, de poorten openen zich en je kan ongehinderd het beto verde kasteel binnen gaan. Wie voor de laatste slag van twaalven daar binnen gaat, aan die behoort heel het slot, met alle schatten, die het in zich bergt. Maar is de laatste slag verklonken, dan sluiten de poorten zich weer." „Duivekater," dacht Koen, „duivekater," daar moest bij bij zijn. „oeoeh, laai me toch met rust, het is nog veel te vroeg." „Je wilde een grote wandeling makei," herinnerde moeder hem, „weet je nog wel?" Ja, nu herinnerde Koen het zich wel, maar, zo dacht hij: „Als ik om zeven uur opsta, dan heb ik nog tijd genoeg. Het bos is niet zover". „Hé, roept u me liever nog eens om zeven uur". En zo gebeurde liet ook. Maar toen moeder hem om zeven uur wakker schudde, had Koen nog niet veel zin om op te staan. „Nog even", dacht hij, en dommelde weer in. Toen hij wakker schrok, sloeg de klok al acht. „Nu wordt het toch tijd", dacht hij. Toch bleef hij nog even liggen, want het was zo prettig in. bed. Maar toen het daarop halfnegen en tenslotb zelfs negen uur sloeg, zette die slaapkop toch voorzicht»* zijn tenen buiten bed en stond op. „Hindert niet, dat het al negen uur is", dacht Koen, „ik beb nog tijd genoeg, het bos is immers vlakbij", en hij ging op zijn gemak zijn boterhammen eten. Het was tien uur, eer hij wegging". „Ik kom er nog best hoor", stelde hij zich zelf gerust, „tijd genoeg". Welgemoed ging hij aan do kuier. En een uurtje ging alles vlot en schoot kif gooi op. Maar toen werd' h'et zo warm, zo warm, oef zo warm.' Hij werd ér moe van, reuzemoe, want hij* had' flink door gestapt om de verloren tijd in te halen. Nu zag hij in de verte het kasteel al op de berg liggen. „Hè, hè", dacht hij, „nu ben ik er bijna, nu nog even uitblazen hoor", en liet zich lekker op het zachte mos vallen. Zo, dat was fijn. Maar de tijd draaide door en al spoedig sloeg de klok haiftwaalf. „Mrnm", dacht hij, „hel is vast geen" half uur meer tot dte berg, hoogstens en kwartier" en hij bleef nog even zitten totdat, zonder dat hij er op gelet had. de wijzer van de klok plotseling tien minuten voor twaalf aanwees. Daar schrok hij toch van. ug als de ronögeloopen, niet ver van mijn farm. Na eenige dagen en nachten van af wisselend lopen en rusten, meende hij in de verte een blauwe nevel te zien en ging er op aan Toen hij dichter bij kwam, kon hij in de wazig blauwe nevel allengs de vormen van de hoge boomen aan de bosrand onderscheiden. Toen kon hij zijn ongeduld niet langer bedwingen en liep zo bard hij kon bet bos in. Maar daar mee bad hij te veel van zijn kracht ge vergd en, reeds in bet gezicht van het water, bad hij bet bewustzijn verloren, om eerst bij te komen, toen hij de hoef slag van mijn paard hoorde naderen. „Ik ma? er niet aan denken, wat er van mij zou zijn geworden, wanneer het bos omgekapt was geweest", eindigde hij zijn Verhaal, „en ik zal mijn hest doen dat het ook nooit gebeurd. Daar kunt u op rekenen." En hij heeft woord gehouden. De regee ring (rok rijn eis in. <S>6 "Is dat echt waar* roeq hij.» „Is dat echt waar?" vroeg hij, om zich te overtuigen dat hij niet zat te dromen. „Echt waar, echt waar!" kwetterde het vogeltje en vloog pijlsnel de blauwe lucht in. Hoog aan de hemel hoorde Koen hem nog roepen: „Echt waai1, echt waar!" Je begrij§|| dat Koen van die geschiede nis meer wilde weten.' „Moeder," vroeg hij, voor hij naar bed ging, „reept u me morgen om vijf uur. Ik wil ecu grote wandeling maken. „Best jongen," zei moeder, „daar is het vacantie voor, hoorl Morgen om vijf uur trek ik aan je oren. En werkelijk, de volgende morgen om vijE uur werd Koen ook gewekt „Oeocoeh," brorjide hij slaapdronken, wind sprong hij op cn begon te draven juist een minuut voor twaalf stond luj de voet van de berg. Maar goeie grutte, wat was die Berg hoog. Koen klom en klom, tot hij hijgend van inspanning, maar hxf was nog nu halverwege, toen de eerste slag -vantvaan weerklonk. Nu haastte hij zich wat hij kon, maar de klok ging onverbiddelijk -ye der, twee, drie, vier, vijf, bij was zev zeven, acht, nog een klein sf gen, tien, elf, nog één stap, toen, Met donderend geweld sloegen de p Jicht, rinkelend aan liaar Ketting ff»» de brug omhoog. Koen stond naar te kijken. Het betoverde kasteel voor goed gesloten.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1941 | | pagina 8